De AFM gaat komend jaar scherper letten op handhaving van de regels die aan financieel adviseurs worden gesteld op het terrein van beleggingsadvies en -proces, zoals dat nu ook al het geval is voor vermogensbeheerders.
Dat heeft Bas Windt, toezichthouder van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), gezegd tijdens een presentatie voor financieel adviseurs die onder het zogenoemde, in 2008 ingevoerde ‘nationaal regime’ vallen.
Windt geeft toe dat de AFM nu weinig zicht heeft op nationaal regimers die gebruik maken van een vergunning voor beleggingsadvies. Dat zijn er volgens Windt niet meer dan 75 op een totaal van 3000 - maar de trend is stijgend. Bij vermogensbeheerders, zijn dat er pakweg 150. Volgend jaar wil de AFM meer op de handhaving van de regels gaan letten.
In de dienstverlening van nationaal regimers - veelal financial planners - liggen de uitdagingen volgens Windt niet zozeer op het terrein van kennismaking en beeldvorming of doorlopende nazorg, maar in het vinden van ‘beleggingsoplossingen’. Uit in 2014 verricht onderzoek blijkt dat de nationaal regimer onvoldoende zicht heeft op de portefeuille van de klant.
‘Beleggingskader ontbreekt’
Toezichthouders willen de eisen op dat punt aanscherpen en wel met ingang van volgend jaar, omdat veelal ‘de beleggingskaders ontbreken’, aldus Windt. Hij sprak tijdens een recent georganiseerde bijeenkomst door Fondsenplatform, dat onderdeel is van NNEK.
Uit het onderzoek van 2014 bleek onder meer dat er bij de selectie van financiële instrumenten voor beleggingsportefeuilles onvoldoende gebruik wordt gemaakt van risico-, rendement-, en kostenparameters. De AFM probeert bij die lacune te helpen op basis van de ‘Handreiking Beleggingsbeleid Particuliere cliënten’ die door de sector zelf is opgesteld en door de toezichthouder is omarmd en wordt aangeprezen als leidraad, óók voor nationaal regimers.
Als er sprake is van een beleggingsbeleid jegens eindklanten, dan stellen diverse wettelijke bepalingen dat er een beheerste bedrijfsvoering moet zijn, dat passende financiële instrumenten moet worden geselecteerd en dat er gebruik moet worden gemaakt van een geschikte referentiemaatstaf.
AFM gaat steekproefsgewijs toetsen
Bij de eisen die aan het beleggingsbeleid door ‘nationaal regimers’ worden gesteld, gaat de AFM kantoren volgend jaar steekproefsgewijs vragen naar hun zogenoemde ‘interne beleggingsbeleid-document’, waarin zaken aan de orde komen als strategische asset allocatie, selectie instrumenten en evaluatie en monitoring.
Aan de hand van dit interne document doorloopt de adviseur het beleggingsproces. In de praktijk betekent het dat je in het geval van beleggingsadvies over een strategische asset allocatie moet beschikken, dat wil zeggen dat je een langere termijndoel moet hebben, gebaseerd op een (economische) visie. Dat houdt in dat je weet wanneer je de asset allocatie bijstelt en wat daarin de bandbreedte is voor tactische asset allocatie en wanneer herbalancering van de portefeuille nodig is.
Onder de nieuwe regels moet men duidelijk maken op basis waarvan de selectie van instrumenten plaatsvindt en worden eisen gesteld aan de geselecteerde producten, zoals kosten en liquiditeit, en het track record.
Klant voortdurend informeren
Daarnaast worden kwalitatieve voorwaarden gesteld aan de beleggingsfilosofie, het proces, de structuur en het personeel van wat nu nog nationaal regimers zijn. Daarnaast moet worden voldaan aan monitoring van de portefeuille, zoals rendement en risico’s. Tot slot, zo legt toezichthouder Windt uit, dient regelmatig het beleggingsbeleid te worden geëvalueerd.
Bij monitoring van de portefeuille moet gelet worden op rendement versus risico en kosten en dient het beleggingsbeleid te worden geëvalueerd. Laat de klant weten wat goed gaat, wat bijgesteld dient te worden, wat het rendement van de portefeuilles is, welke instrumenten geselecteerd zijn en waar sprake was van tactische afwijkingen, aldus Windt.
Tijdens de bijeenkomst bood NNEK een blik in de keuken en lichtte toe hoe het zijn beleggingsbeleid heeft ingericht.
Dit is het tweede deel van een driedelige serie over wet- en regelgeving en nationaal regimers. Het eerste artikel gaat over het feit dat Mifid II ook direct of indirect gevolgen heeft voor adviseurs onder dit regime valt. Het derde deel gaat over het feit dat adviseurs die onder het nationaal regime vallen, worden geconfronteerd met het feit dat er geen level playing field is als het gaat om de fiscale behandeling van de beleggingsrekening.