De AFM ziet bij beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen ‘substantiële ruimte voor verbetering’ ten aanzien van de integere bedrijfsvoering, governance en vermogensscheiding.
Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek dat de toezichthouder vorig jaar heeft gedaan naar de naleving van de wettelijke eisen omtrent de integere bedrijfsvoering, governance en vermogensscheiding onder twaalf beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen die in 2014 van rechtswege onder de AIFM-richtlijn zijn komen te vallen.
In totaal werd de oude vergunning van 75 beheerders in 2014 van rechtswege omgezet in een AIFM-vergunning. Niet eerder was echter onderzocht of zij wel aan de gestelde eisen voldeden.
Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de onderzochte beheerders uitsluitend beleggingsinstellingen beheren die buiten de reikwijdte van de AIFM-richtlijn vallen. De AIFM-vergunning van deze beheerders is, of zal naar verwachting komen te, vervallen.
Bij de andere zes beheerders is substantiële ruimte voor verbetering ten aanzien van de integere bedrijfsvoering, governance en vermogensscheiding.
Bij veel onderzochte beheerders was bijvoorbeeld het risicobeheer van onvoldoende niveau en voldeed de uitbesteding niet aan de wet- en regelgeving. Bij één beheerder was geen bewaarder aangesteld.
Daarnaast was in sommige gevallen twijfel over effectiviteit en inrichting van de compliancefunctie en was het beleid om belangenconflicten te voorkomen vaak onvolledig. Tot slot moet volgens de toezichthouder ook de naleving van de regels ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme beter.
De individuele resultaten van de onderzoeken zijn teruggekoppeld aan de onderzochte beheerders en waar beheerders niet voldeden aan de wettelijke eisen heeft de AFM formele of informele maatregelen ingezet om dit alsnog te bewerkstelligen.
De AFM is, gelet op de bevindingen, voornemens de komende jaren vergelijkbare onderzoeken uit te voeren bij andere beheerders met een van rechtswege omgezette AIFM-vergunning. Daarbij zal zij ook beoordelen of deze beheerders aan de slag zijn gegaan met de bevindingen en goede praktijkvoorbeelden die in dit onderzoeksrapport zijn opgenomen.
De toezichthouder roept alle beheerders daarnaast op om zelf te beoordelen of zij activiteiten verrichten die onder de AIFM-richtlijn vallen. Als dit gedurende een periode van 12 maanden of langer niet het geval is, wordt hen verzocht om op eigen initiatief hun vergunning in te leveren. De AFM gaat hier in de toekomst ook actief op toezien.