
De AFM heeft meer tijd nodig voor haar onderzoek naar de dienstverlening onder het nationaal regime. De toezichthouder gaat de verkenning verbreden door extra ondernemingen te bezoeken. Daarmee schuift ook het moment op waarop de sector de eerste bevindingen kan verwachten.
Een woordvoerder van de AFM bevestigt aan Investment Officer dat de verkennende fase onvoldoende inzicht gaf in de naleving van de regels. ‘We hebben een eerste indruk gekregen van het type dienstverlening en de samenwerkingsverbanden, maar dat geeft nog geen compleet beeld. Daarom voeren we een verdiepend onderzoek uit bij andere partijen.’
Het nationaal regime is een versoepelde vergunning voor kleinere spelers, zoals onafhankelijke financieel adviseurs en vermogensadviseurs. Zij mogen geen complexe beleggingsdiensten leveren, maar wel advies geven over beleggingsinstellingen en orders doorgeven. De markt groeit snel en bedient een steeds grotere groep consumenten.
De AFM ziet een stijging in het aantal signalen over mogelijke overtredingen van de gedragsregels. Het gaat onder meer om vragen over de manier waarop klanten hun adviseur betalen, de naleving van know-your-customer-verplichtingen (KYC) en transparantie rond kosten. Dat was reden om in april een verkennend onderzoek te starten bij een reeks financieel dienstverleners en beleggingsondernemingen.
Oorspronkelijk zou de AFM de markt halverwege dit jaar informeren over de eerste resultaten. Nu blijkt dat extra onderzoek noodzakelijk is. Een nieuw tijdpad voor de resultaten is niet gegeven.
Sector verdeeld
De vertraagde conclusies voeden de discussie in de sector. Robert van Beek, partner bij Bond Capital Partners en voormalig financieel planner, ziet dat de sector uiteenlopend naar het onderzoek kijkt. ‘Tegenstanders voelen zich gesterkt in hun idee dat de AFM strenger zal optreden. Voorstanders verwachten juist dat zal blijken dat de procedures goed op orde zijn en dat het regime werkt.’
Volgens Van Beek speelt vooral transparantie richting de klant een rol. ‘Ik zie het vaak misgaan bij de communicatie over kosten en bij de vraag of de klant echt begrijpt hoe de relatie met zijn adviseur is ingericht’, zo zei hij in april al.
Concrete aanleiding niet duidelijk
Sinds de start van het onderzoek is weinig bekend over de concrete aanleiding. In de media circuleerde het verhaal dat het nationaal regime zou worden gebruikt om het provisieverbod te omzeilen, maar dat is door de AFM nooit bevestigd. Van Beek wijst erop dat het ook om regulier toezicht kan gaan. ‘Het regime bestaat nu een aantal jaar, de sector verandert snel met fusies en vergunningen die worden opgegeven. Het ligt voor de hand dat de toezichthouder tussentijds de balans opmaakt.’
Ook vanuit vermogensbeheerders is er aandacht voor de kwaliteit van dienstverlening binnen het nationaal regime. Patrick Bontje, mededirecteur van Bloei Vermogen, zei in april dat hij het onderzoek toejuicht. ‘Er is genoeg kwaliteit, zonder meer, en wij werken ook samen met intermediairs. Maar soms zie ik portefeuilles waarvan ik denk: is dit echt de juiste oplossing voor de klant?’
Welke focus het onderzoek precies krijgt, maakt volgens Van Beek minder uit. ‘Het onderzoek zal in elk geval een belangrijke signaalfunctie hebben. Iedereen in de markt wacht op duidelijkheid.’