Kees Beishuizen, Lnnb
kees_beishuizen.png

Meer dan 150.000 dga’s en hun adviseurs hebben pakweg drie maanden de tijd gekregen om een 1-miljoen-euro-quizvraag te beantwoorden nu het pensioen in eigen beheer wordt uitgefaseerd: beslis of het pensioen wordt afgekocht en in box 3-vermogen wordt ondergebracht of in de BV blijft.

Die prangende vraag was reden voor een ruim honderdkoppig publiek van specialisten en adviseurs om maandag het seminar Pensioen-up-to-date te bezoeken, mede georganiseerd door Lnbb Actuarissen + Pensioenconsultants.

Reden is dat staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën directeuren-grootaandeelhouders een lokeend heeft gestuurd: een fiscale korting op de afkoopsom van het pensioen van 34,5 tot 19,5 procent, afhankelijk van het jaar waarin zij hun pensioen in eigen beheer afkopen en storten in box 3-vermogen. Daar wordt over een dergelijk vermogen dan een rendementsheffing geheven, die boven de 1 miljoen euro uitgaat van een fictief rendement van 5,42 procent - een hoogte die door vermogensbeheerders als ‘onhaalbaar’ wordt betiteld.

Over dit vermogen wordt dan een rendementsheffing door de fiscus geheven van 1,65 procent.

Tijdens het seminar werd door specialisten met een uiteenlopende professionele achtergrond een onderling afwijkend advies gegeven. Dat is ook niet verwonderlijk, omdat de dga door de staatssecretaris meerdere keuzemogelijkheden is aangeboden.

Oudedagsverplichting

De overgangsbepalingen geven de dga de optie om bestaande pensioenrechten te handhaven in de BV. In dat geval blijven pensioenregels van toepassing, worden afspraken per 31 december 2016 bevroren, maar moet men wel blijven oprenten en indexeren en kan na 2019 het pensioen niet meer worden afgekocht, legt Ben Schuurman uit. Hij is voorzitter van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen bij de Belastingdienst.

Er kan voor een Oudedagsverplichting worden gekozen (ODV), die jaarlijks wordt opgerent met rente uit een marktrentebesluit, hetgeen volgens Schuurman ook een negatieve rente kan zijn. Die ODV wordt direct na het ingaan van de AOW-leeftijd in twintig jaar uitgekeerd. Er kan worden gekozen voor een lijfrente, waarbij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling de uitvoerder is, of deze wordt lineair afgebouwd in de BV in een periode van eveneens twintig jaar.

Keuzestress voor dga

Kees Beishuizen (foto), mede-oprichter van Lnbb Actuarissen + Pensioenconsultants, stelt dat dga’s vóór 1 januari 2017 in beginsel moeten hebben besloten voor welke optie zij kiezen, hetgeen tot keuzestress leidt. ‘Hij komt nu voor vragen te staan als “hoe beheer ik mijn eigen vermogen?”, “waar beheer ik mijn eigen vermogen?” en “wat is het fiscale oormerk?”’

Beishuizen raadt adviseurs aan om bij advies eerst de pensioendoelstelling en de risicobereidheid van de dga vast te stellen: wat is het gewenste inkomen? Vanaf wanneer en hoe lang? En welke risico vindt de dga acceptabel?

Hij rekent voor hoe het overgangsregime kan uitpakken. Bij een te beleggen vermogen in box 3 van tussen de 75.000 euro en 975.000 euro wordt uitgegaan van 4,69 procent rendement en dient 1,41 procent vermogensrendementheffing te worden betaald. Bij een belegd vermogen van meer dan 975.000 euro is het fictieve rendement 5,42 procent en de rendementsheffing 1,65 procent.

Het omslagpunt is bij een verwacht rendement van respectievelijk 7 en 8,3 procent. Als een dga - of zijn (beleggings)adviseur - denkt dat een dergelijk rendement kan worden behaald, dan is het voordelig om in box 3 te beleggen en dividend uit te keren.

Recentelijk stelde Fondsnieuws gerenommeerde vermogensbeheerders de vraag of een dergelijk rendement te behalen valt in de huidige lage rente-omgeving. Men antwoordde eensgezind dat dat niet realistisch is. 

Beishuizen rekent voor dat het daarentegen interessant is om het pensioenvermogen in de BV te houden als het gemiddelde rendement op het (pensioen)vermogen tussen 75.000 en 975.000 lager is dan 3,5 procent en voor belegde vermogens boven de 975.000 euro minder dan 4,1 procent is.

In dat geval is het beter in de BV te beleggen - een opvatting die vermogensbeheerders als Inmaxxa en IBS Capital Allies delen. Zij wijzen erop dat men bij neutrale portefeuilles uitgaat van ongeveer 4,5 procent en bij defensieve portefeuilles van 3 tot 3,5 procent.

Voorkeur voor beleggen in BV

Beishuizen vult aan: ‘Ik heb naar de historie van de AEX gekeken in de laatste 20 jaar en als je dat in combinatie met de box-2 tarieven van 2017 als uitgangspunt neemt dan leidt beleggen in de BV na aftrek van belasting tot een 30 procent hogere uitkomst. Dit wordt mede veroorzaakt doordat binnen de BV, de beleggingsverliezen aftrekbaar zijn. De AEX kende de afgelopen 20 jaar, 5 jaren met een negatief rendement.’

Staatssecretaris Wiebes spreekt de verwachting uit dat ongeveer 36 procent kiest voor afkoop en overheveling naar box 3-vermogen en dat de resterende 96.000 dga’s kiezen voor óf het behouden van het pensioenvermogen in de BV (40 procent) óf voor het omzetten naar een oudedagsverplichting (24 procent).

Beishuizen vermoedt dat hier de wens (3 miljard belastingopbrengst in 2017) de vader van de gedachte is. Zijn inschatting is mede ingegeven door het box-3 effect bij afkoop dat het gros van de dga’s de pensioen/oudedagsverplichting binnen de BV houdt.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No