Amy Zhang staat al jaren steevast in de bovenste regionen van het lijstje van best presterende Amerikaanse fondsmanagers. Wat is het geheim van de beheerder van het Alger Small Cap Focus Fund? ‘Veel van mijn concurrenten verkopen te vroeg. Dat is iets waar ik geen last van heb’, stelt Zhang in een exclusief gesprek met zusterplatform Fondsnieuws.
Zhang noemt het te snel winst nemen op een aandeel de belangrijkste oorzaak van underperformance. Zelf zegt ze daarvoor te waken. ‘Wij houden onze winnaars het liefst zo lang mogelijk aan. De meerderheid van onze posities hebben we al meer dan vijf jaar in onze portefeuille.’ Als voorbeeld noemt ze e-commercebedrijf Shopify. ‘Dat kocht ik al in 2016 [toen het aandeel een paar tientjes kostte] en pas in het laatste kwartaal van vorig jaar heb ik het weer verkocht, toen het te groot werd voor het fonds.’ Op dat moment was het aandeel Shopify inmiddels meer dan $1000 waard.
Van underperformance heeft Zhang zelf dan ook geen last. In coronajaar 2020 boekte de Sicav-versie van het fonds van Zhang een rendement tussen 49,53 procent en 51,21 procent, afhankelijk van de shareclass. Dat was een pak hoger dan de toch ook al fenomenale +34,6 procent van de Russell 2000 Growth Index, de benchmark van het fonds. Ook over de afgelopen drie jaar laat Zhang met een geannualiseerd rendement van bijna 30 procent de index ver achter zich.
Gezondheidszorg en IT
Toch is Shopify eerder uitzondering dan regel voor het fonds van Zhang. Niet alleen was het bedrijf met een marktkapitalisatie van meer dan $100 mrd qua grootte een buitenbeentje, ook ligt Zhang’s focus meer op ‘stabiele groeibedrijven’.
‘We zoeken niet zozeer naar de snelste groeiers, maar hebben een voorkeur voor innovatieve bedrijven met stabiele inkomsten.’ Het echte geheim van Zhang’s langdurige outperformance lijkt dan ook vooral te liggen in haar gave bedrijven te identificeren met een unieke marktpositie. ‘We beleggen alleen in bedrijven die iets unieks doen, wat zich weer vertaalt in zeer hoge marges.’
Dit soort bedrijven zijn volgens Zhang vooral te vinden in de sectoren gezondheidszorg en IT, al jarenlang dominant in haar portefeuille. Eerstgenoemde sector beslaat zelfs ruim de helft van het fondsvermogen. Gezondheidszorg is de afgelopen jaren uitgegroeid tot de grootste sector binnen Amerikaanse smallcaps, op enige afstand gevolgd door IT, maar Zhang heeft naar beide ook nog eens een forse overweging.
‘In gezondheidszorg en IT vindt veruit de meeste innovatie plaats in de small en mid cap-sector in de VS’, zo verklaart Zhang haar voorliefde voor de twee sectoren. ‘Gezondheidszorg is een ontzettend diverse sector, die enorm de wind mee heeft vanwege de demografische ontwikkelingen. Maar we behalen onze alfa echt uit de aandelenselectie, niet uit sectorbets. Sterke kasstromen, hoge marges en duurzame omzetgroei vinden we belangrijk. We beleggen het liefst in bedrijven die controle kunnen hebben over hun toekomst, en zitten daarom bijvoorbeeld over het algemeen niet in biotechbedrijven. Ik hou niet van alles- of-niets beleggingen. Hierom is onze bèta over het algemeen ook lager dan 1.’
Zhang belegt onder meer in bedrijven die precisiemedicijnen produceren tegen kanker en in ondernemingen die diagnostische testen ontwikkelen tegen allerlei soorten ziekten. ‘Het grote probleem van de Amerikaanse gezondheidszorg is de hoge uitgaven aan medicijnen. Wij beleggen juist in bedrijven die onderdeel zijn van de oplossing hiervoor. Het is natuurlijk veel beter, en goedkoper, om te voorkomen dan te genezen door in een vroeg stadium in te grijpen.’
Diagnostische testen zijn bovendien een segment dat door de Covid-crisis extra onder het vergrootglas ligt. Een van de grootste posities in het fonds van Zhang is Quidel, het eerste bedrijf dat een test voor antilichamen van het Covid-19 virus ontwikkelde. Tot een paar maanden terug was dit zelfs de grootste positie van het fonds, maar nadat de koers van het bedrijf afgelopen herfst in een paar weken tijd bijna verdubbelde, heeft Zhang winst genomen.
‘Waarderingen zijn misleidende maatstaf’
Aan het succes van de bedrijven waar Zhang in belegt, zit wel een keerzijde. De gemiddelde koerswinstverhouding van de bedrijven in haar fonds is met 51 maal de winst ruim twee keer zo hoog als die van de index.
Maar volgens de fondsmanager moeten beleggers zich hier vooral niet op blindstaren. ‘De koerswinstverhouding is vaak misleidend. Zo worden de winsten van innovatieve bedrijven vaak onderschat omdat hun investeringen vaak als directe uitgaven worden geboekt in plaats van als investeringen. Ook hebben veel van de bedrijven waar we in beleggen vooral veel terugkerende inkomsten. Dat kun je ook niet terugzien in een koerswinstverhouding.’
Veel belegger voorspellen dit jaar een rotatie van groeiaandelen naar waarde-aandelen, die zouden profiteren van aantrekkende economische groei en inflatie. Maar Zhang bestrijdt dat de bedrijven in haar portefeuille hier snel last van zouden hebben. ‘Onze bedrijven zullen het goed blijven doen als de inflatie stijgt, omdat ze meestal een bepaalde pricing power hebben, en lage vaste kosten. En zolang de reële rente niet enorm stijgt, zal de impact op de waarderingen ook beperkt blijven.’