Het nieuwe pensioenstelsel brengt flinke uitdagingen met zich mee – vooral het communiceren van het beleggingsbeleid naar de deelnemers wordt een grote opdracht. Fiduciair managers denken hierin een belangrijke ondersteunende rol te kunnen spelen, blijkt uit een rondgang van IO Institutioneel onder marktpartijen.
In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel moeten sociale partners nog op veel deelterreinen keuzes maken. ‘De belangrijkste uitdaging zal de overgang van het ene naar het andere stelsel zijn, met name voor de pensioenfondsen die in een spagaat staan. Want ze hebben zowel te maken met de bestaande wereld van wet- en regelgeving als met het anticiperen op de vraag hoe de nieuwe wereld eruit gaat zien’, zegt Jaap Hoek (foto rechts), director of investment strategy and solutions voor Noord-Europa van Russell Investments. ‘Hoe laat je die overgang zo soepel mogelijk verlopen? Dat is niet gemakkelijk. Zoals econoom Jan Tinbergen ooit waarschuwde: als je op meerdere borden tegelijk moet optimaliseren, dan kan implementatie problematisch zijn.’
In de slipstream van de pensioenfondsen moeten de fiduciair managers bepalen wat hun (markt)positie zal zijn in het nieuwe stelsel met hoofdzakelijk premieregelingen. Critici stellen ‘dat het einde van het alles-in-één-hand-model van de fiduciair manager nabij is’, omdat taken van regie, advies, implementatie en rapportage gescheiden moeten worden.
Hoek: ‘Het is waar: nu we overgaan naar een stelsel van premieregelingen gaat het om kosten, transparantie en specialisatie. Pensioenfondsen zullen nog vaker onafhankelijke specialisten inhuren die met elkaar samenwerken voor de beste, meest kostenefficiënte oplossing voor de deelnemer.’ Hij verwijst naar landen als Australië, het VK en de VS, waar pensioenen rond premieregelingen al langer gebruikelijk zijn en vergelijkbaarheid en scheiding van rollen en verantwoordelijkheden essentieel is.
‘Anders dan de critici zeggen, kunnen asset managers wel degelijk veel van de vragen beantwoorden en de diensten leveren waar pensioenfondsen om vragen. Vanuit de duurzaamheidsagenda, maar ook vanuit risicomanagement en de behoefte aan data worden door asset managers dure systemen opgezet. In de RFP’s wordt dat ook expliciet gevraagd: “Wat is jullie investeringsagenda?” Wij investeren dan ook fors. Dat kunnen we, omdat we wereldwijd actief zijn. Voor bepaalde Nederlandse partijen zou dat lastiger kunnen zijn’, meent Hoek.
Toenemend belang technologie en communicatie
Technologie zal bij de overgang naar een nieuw stelsel een belangrijke rol spelen, maar ook communicatie. ‘Want als wij het niet voor elkaar krijgen om onze klanten te ondersteunen bij de uitlegbaarheid van een DC-regeling en de toerekening van rendementen, dan verliezen we het vertrouwen’, waarschuwt Geert-Jan Troost, hoofd institutional client business bij BlackRock.
Hij vervolgt: ‘Gedegen verslaglegging wordt met DC nog veel belangrijker. Wij hebben een analyse gedaan over wat het beleggingsbeleid doet voor de verschillende cohorten. De collectieve pot wordt goed belegd, je kent de risicohouding van alle deelnemers en die reken je dan naar de leeftijdscohorten toe. Waar we achter kwamen, is dat als een pensioenfonds bijvoorbeeld uitkomt op een rendement van 6 procent, er ook cohorten zijn die dankzij een offensief beleggingsbeleid 12 procent behaalden. Tevens kunnen er cohorten zijn die er 7 procent op achteruitgingen.’
‘Dat kan in het nieuwe stelsel, want je krijgt op het niveau van leeftijdsgroepen namelijk een andere toewijzing van het rendement, omdat er uiteenlopende accenten worden gelegd. Je zult dan zien dat iedereen het vooraf eens is met de rekenregels die zijn opgesteld, totdat zo’n verlies van -7 procent je overkomt. Dan ben je niet blij. Het maakt duidelijk hoe cruciaal voor een succesvolle overgang van DB naar DC de verslaglegging en de uitlegbaarheid naar deelnemers zal zijn.’
Op de vraag of die verschillende uitkomsten tot generatieconflicten kunnen leiden, antwoordt Troost: ‘Ik hoop echt van niet. We maken juist deze switch omdat mensen “deelnemers in de markt” zullen worden en mondiger zijn geworden. Zo vinden jongeren duurzaamheid heel belangrijk en dan zou het slecht zijn als zij zich niet gehoord voelen in hun portefeuille. Je wilt een goed pensioen bieden, dat aansluit bij wat de deelnemer heeft opgebouwd. Het zou verschrikkelijk zonde zijn als wat je probeert te behouden, namelijk solidariteit, en dat wat je probeert te voorkomen, namelijk een generatieconflict, gaat afbreken.’
Renterisico per cohort
De ALM-studies zullen ook onder het nieuwe stelsel blijven aansluiten bij de leeftijdscohorten, maar toch gaat er iets in veranderen. Dat heeft niet zozeer te maken met de overgang van DB naar DC, want “een goed pensioen bieden” blijft het hoofddoel, maar met het feit dat we van een pensioentoezegging naar een verwachte uitkering gaan.
Troost: ‘Jongeren hebben de langste looptijd, en dus de zwaarste bijdrage aan liability driven investing (LDI). In het toekomstige contract hebben zij echter de minste gevoeligheid naar vastrentende waarden, want ze beleggen bijvoorbeeld voor 90 procent in aandelen terwijl dat bij ouderen voor 20 procent kan zijn. Het renterisico dient dus per cohort ingeregeld te gaan worden.’
In dat kader vindt onder de specialisten veel discussie plaats tussen het zogenoemde werkelijke versus theoretische rendement van de LDI-afdekking. ‘Zo brengen vastrentende waarden wel degelijk enige vorm van risico met zich mee’, legt Troost uit.
‘Neem hypotheken, die thans als min of meer risicovrij worden gezien. Gelet op de naoorlogse historie zit er toch wel degelijk een risicopremie op. Hetzelfde geldt voor bedrijfsobligaties. Al die vastrentende elementen zitten in de LDI-portefeuille. Als je alleen van theoretisch rendement uitgaat, dan schaaf je die risicopremie er vanaf, en komt de grootste risicoallocatie dus bij de jongeren terecht. Omgekeerd geldt dat als je het feitelijke rendement neemt, dan breng je het risico naar ouderen die daar niet op zitten te wachten.’
Troost (foto rechts) wil niet zeggen dat het één beter is dan het andere, maar dat daar wel naar gekeken moet worden. ‘Zeker is dat in het nieuwe stelsel de risico’s per leeftijdscohort zichtbaarder worden en dat dat lastig te communiceren zal zijn. Het is een uitdaging die we als pensioensector nog niet hebben gehad. Als fiduciair heb je die discussie met fondsbestuurders en dat komt niet onverkort bij de deelnemers terecht. In de toekomst zal dat wel zo zijn en dan is behoud van vertrouwen essentieel. ’
‘Het veelgebruikte woord “risico” is in dat kader een heel krachtig woord. We zullen moeten proberen dat uit te leggen als gevoeligheid, bijvoorbeeld voor aandelen of rente. Want “risico” heeft een negatieve connotatie, wat de menselijke psyche meteen vertaalt naar een neerwaarts probleem. Je moet het uitlegbaar weten te houden, zodat het niet onbedoeld wordt geframed en deelnemers niet verward raken. Communiceren wordt een echte uitdaging.’
Beleggingsspecialisten zijn het erover eens dat het nieuwe stelsel pensioenfondsen niet meer zal straffen als zij investeren in de illiquide private beleggingen. ‘Dat maakt dat vooral jonge pensioenfondsen, met een lange duratie, forser dan voorheen in deze markten gaan investeren’, stelt Gerard Roelofs, impact belegger/adviseur en voormalig hoofd van het fiduciaire team van Van Lanschot Kempen.
‘Dat levert namelijk op termijn meer rendement op dan investeren in de publieke markten. Een uitdaging daarbij is echter wel de continue berekening van de waardering van private markten ten behoeve van de pensioenklanten. De fiduciair managers die dat goed kunnen, profiteren daarvan.’ Tevens denkt Roelofs dat pensioenfondsen onder het nieuwe stelsel meer “total return investors” worden, in tegenstelling tot de ALM-aanpak. In dat kader wordt LDI ook minder belangrijk. Dat houdt in dat fiduciair managers die eigen asset only risk budgetterings-instrumenten hebben, om asset allocatie naar leeftijdscohorten te modelleren, inclusief ESG en impact factoren, de winnaars van de stelselwijziging worden.
Dit artikel is ook verschenen in de derde editie van IO Institutioneel, de krant van Investment Officer die gericht is op pensioenfondsbestuurders en pensioenbeleggers. Via deze link kunt u zich voor ontvangst van de krant aanmelden