Het is het wonder van China: al jaren wordt de ineenstorting van de economie voorspeld omdat het land gebukt gaat onder torenhoge schulden en toch gebeurt het niet.
In het jaar van de haan zal de Chinese president Xi Jinping zijn macht consolideren. De meerderheid van de partijtop zal aftreden en dat geeft Xi de kans nieuwe leden te selecteren. Uiteraard zullen dat fervente aanhangers zijn van de president en zijn ideologie om van China het machtigste land in de regio te maken en de corruptie aan te pakken.
Bovendien is Xi er alles aan gelegen om de economische groei op peil te houden, anders dreigt sociale onrust en dat is de grootste nachtmerrie van de communistische partij. Maar die groei zal gepaard moeten gaan met pijnlijke hervormingen, wil Xi de economie stabiliseren.
Zo gaat het land gebukt onder een zware schuldenlast die inmiddels circa 280 procent van het bbp bedraagt. Een deel van die schuld is verstrekt aan niet-renderende staatsbedrijven, dubieuze projectontwikkelaars en lagere overheden, die hun betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen.
Verschillende analisten in Azië vrezen dat Chinese banken een strop boven het hoofd hangt van 1200 tot 4000 miljard dollar. Zij pleiten voor een grootscheepse bail-out van de banken en sluiting van niet renderende bedrijven.
‘Als dat niet gebeurt, komt binnen een jaar of vijf zoiets als een bancaire crisis’, zegt ook Arjen van Dijkhuizen, senior econoom en lid van het opkomendemarktenteam van ABN Amro.
Er is echter een aantal factoren in het voordeel van Peking. ‘China heeft forse financiële buffers, zoals grote valutareserves. Er is dus geld om de schuldenafbouw te financieren.
En de schuld is vooral in binnenlandse handen, dus buitenlandse crediteuren zullen in China geen financiële crisis kunnen veroorzaken’, aldus Van Dijkhuizen. ‘Verder is de schuld van de centrale overheid – circa 20 procent van het bnp – vrij laag. En de liquiditeit van de belangrijkste banken wordt deels gesteund door de hoge spaartegoeden van de Chinese huishoudens.’
Die Chinese valutareserves waar Peking op kan terugvallen, bedragen volgens Reuters iets minder dan 3000 miljard dollar. Ze staan echter al enige tijd onder druk.
Lange tijd kocht China op grote schaal Amerikaanse staatsobligaties en werd de koers van de yuan kunstmatig laag gehouden om de export te stimuleren. Dit leverde China de dubieuze reputatie van ‘oneerlijke concurrent’ op en ‘koersmanipulator’, waarmee ook de Amerikaanse president Donald Trump graag schermt. Maar inmiddels is het beleid gedraaid.
Door de vertraging van de economische groei – die in 2016 nog altijd 6,7 procent bedroeg maar een dalende tendens laat zien – kreeg China opeens te maken met een uitstroom van kapitaal. Investeerders en beleggers behaalden in het buitenland immers een beter rendement.
Te sterke daling yuan
Ze wisselden de yuan massaal om in buitenlandse valuta; tegelijkertijd vond een rentestijging plaats in de VS waardoor de dollar sterker werd. Deze ontwikkelingen zorgden voor een te sterke koersdaling van de yuan (6 procent in 2016) en Peking moest ingrijpen. Een deel van de dollarreserves werd verkocht en de eigen munt werd juist opgekocht, waardoor die weer iets in waarde steeg.
Inmiddels zijn maatregelen genomen om de kapitaalvlucht af te remmen zoals restricties voor investeringen in het buitenland, boven de 5 miljoen dollar (met uitzondering voor industrie); ook mogen Chinese particulieren niet meer dan 50.000 dollar aanhouden over de grens.
‘Om de kapitaalvlucht structureel aan te pakken, zal Peking de economie echter meer moeten stabiliseren en ook nieuwe groeisectoren verder moeten stimuleren’, vindt Van Dijkhuizen.
Die ontwikkeling is volop bezig, stelt Bin Shi, senior portofoliomanager bij de UBS-desk Global Emerging Market and Asia Pacific Equities. ‘De schulddragende staatsbedrijven behoren tot de oude economie, maar de nieuwe economie wint steeds meer terrein. Bovendien hebben de snelgroeiende private ondernemingen in de e-commerce, de dienstensector, de gezondheidszorg en het onderwijs niet of nauwelijks schulden.’
Shi wijst op het UBS China Opportunity-fonds dat het afgelopen jaar weliswaar een kleine koersdaling liet zien (-0,11 procent), maar sinds de oprichting in 2007 is het fonds ruim 46 procent in waarde gestegen.
Ook wijst hij erop dat buitenlandse beleggers een betere toegang hebben gekregen tot de Chinese aandelenmarkt door de koppeling van de beurzen van Sjanghai en Shenzhen met Hongkong.
Shi: ‘Peking laat de beleggers steeds meer vrij en dat vergroot de kans dat de Chinese A-shares zullen worden opgenomen in de MSCI Emerging Markets Index.’ Dat zal nieuwe beleggers aantrekken, want de MSCI wordt goed gevolgd.
Maarten Jan Bakkum, strateeg opkomende markten bij NN Investment Partners, plaatst daar een enkele kanttekening bij.
‘Op termijn zal dat inderdaad wel gebeuren, maar de Chinese overheid blokkeert het proces nog steeds door de markt maar langzaam te openen voor buitenlanders. Handelsbeperkingen blijven bestaan en de overheid blijft zelf actief interveniëren in de markt. Je kan als particuliere belegger niet zomaar losse aandelen in Chinese bedrijven kopen, dat kan alleen via fondsen.’
Fondsbeheerders zijn echter gebonden aan quota en mogen maar een maximum aantal aandelen kopen.
Peking blijft grip houden
Individuele beleggers hebben overigens wel vrije toegang tot de markt van Hongkong. Bakkum: ‘Maar de meest interessante, innovatieve bedrijven, die actief zijn in de dienstensector bijvoorbeeld, vind je op de beurzen van Sjanghai en Shenzhen. Peking blijft grip houden op de kapitaalstromen. Pas als de overheid de teugels meer laat vieren zal opname van de A-shares in de MSCI in zicht komen.’
Toch is Bakkum voorzichtig optimistisch. ‘Als je gericht bent op opkomende markten kan je niet om China heen, de markt is zó groot. Maar je moet het via goede fondsen spelen om toegang te krijgen tot nieuwe, innovatieve bedrijven.’
Ook Arjen van Dijkhuizen van ABN meent dat beleggers China niet kunnen negeren. ‘Veel hangt ook af van de VS. China blijft een groeimarkt met potentie voor buitenlandse investeerders en beleggers, maar laten we hopen dat Trump geen echte handelsoorlog zal ontketenen.’