De negatieve correlatie tussen obligaties en aandelen is geen zekerheid meer als gevolg van de structureel hogere inflatie in het komende decennium. Het is daarom ‘absolute noodzaak’ geworden om de klassieke 60/40 portefeuille aan te vullen met alternatives.
Dat zei global market strategist Vincent Juvyns van JP Morgan Asset Management dinsdagavond tijdens de presentatie van de vooruitzichten voor de tweede jaarhelft in Amsterdam.
Hij begon de outlook door de hand in eigen boezem te steken over de mismatch tussen het economische macroplaatje en de asset allocatie in de outlook voor 2023, die JP Morgan AM een half jaar eerder afgaf. ‘We waren te conservatief. Door de vele externe marktomstandigheden was het lastig om het economische macroplaatje te vertalen naar de asset allocatie. Onze voorkeur voor obligaties boven aandelen heeft rendement gekost. We zagen de sterke rally niet aankomen.’
De klassieke beleggingsportefeuille, gevuld met 60 procent aandelen en 40 procent vastrentende waarden, schoot vorig jaar stevig in de min. Gerekend tot mei dit jaar is voor die portefeuille juist een positief rendement te zien van circa 7 procent. De vorig jaar ingezette positieve correlatie tussen aandelen en obligaties die nog altjd aanhoudt heeft beleggers echter ‘wakker geschud’, zegt Juvyns. ‘Dat aandelen en obligaties tegelijk onderuit gingen, gebeurde in 1969 voor het laatst en is misschien drie keer in de geschiedenis gebeurd.’
‘Onbetrouwbare’ negatieve correlatie
De komende tien tot vijftien jaar zal de inflatie tussen de 2 en 3 procent liggen en daarmee boven de doelstellingen van de ECB en de Fed, verwacht Juvyns. Dat maakt de negatieve correlatie tussen aandelen en obligaties, de schokbreker van de klassieke 60/40 beleggingsportefeuille, minder betrouwbaar. ‘Decorrelatie blijft daardoor belangrijk. Vanuit het oogpunt van diversificatie zijn alternatieve beleggingen absolute noodzaak geworden in de traditionele asset allocatie.’
JP Morgan AM heeft met telkens wisselende verhoudingen de gemiddelde jaarlijkse rendementen en volatiliteit uitgerekend tussen 1989 en het derde kwartaal van 2022 van een beleggingsportefeuille gevuld met aandelen, obligaties en alternatives. De alternatieve beleggingen bestonden uit private equity, vastgoed en hedgefunds in gelijke percentages. De verdeling 50 procent aandelen, 30 procent alternatives en 20 procent obligaties liet het hoogste rendement zien, terwijl 30 procent aandelen, 40 procent obligaties en 30 procent alternatives leidde tot de laagste volatiliteit.
Amerikaanse staatsobligaties
Gekeken naar de klassieke componenten in de 60/40 portefeuille is Juvyns het meest positief over Amerikaanse staatsobligaties ‘want die geven weer inkomen, nu de rentes zijn opgelopen. De reële rendementen zijn de meest aantrekkelijke in vijftien jaar tijd’. Spreads van investment grade obligaties vindt de marktstrateeg in Europa interessanter dan in de Verenigde Staten. Voor high yield geldt dat het oplopende risico op wanbetaling niet door de huidige spreads gecompenseerd wordt. ‘High yield is gevoelig voor de verkrapping van de kredietmarkten. We willen ons beschermen voor de oplopende default rate.’
Met een kwartaal van vertraagde economische groei op komst neemt Juvyns een neutraal standpunt in over aandelen. ‘We willen defensief belegd zijn in kwaliteitsaandelen van grote bedrijven en niet in smallcaps, die meer afhankelijk zijn van de kredietverlening van banken.’