De eisen en wensen van klanten van fondsselecteur Altis richten zich steeds vaker op de beheersbaarheid van beleggingen. Ook willen ze de strategie begrijpen. Daarnaast is ESG tegenwoordig heel belangrijk en neemt de vraag naar passieve en illiquide beleggingen toe.
Dat zeggen Martin Sanders en Kees Verbaas die sinds vorig jaar het management vormen van fondsselecteur Altis, onderdeel van NN Investment Partners (NN IP). Ze namen het stokje over nadat vier leden van het oude team, waren overgestapt naar Kempen Capital Management. Sanders kwam over van Univest Company, de pensioenuitvoerder van Unilever; Verbaas van Blue Sky Group, de pensioenuitvoerder van onder meer KLM.
Groeiende vraag naar illiquide beleggingen
‘Vroeger focuste Altis meer op de beleggingsrisico’s van de fondsen en hoe die tot stand kwamen. Nu doen we veel breder due diligence-onderzoek en kijken we bijvoorbeeld ook naar operationele risico’s, organisatierisico’s en IT-risico. Mede door aandacht van de toezichthouder hiervoor is daar ook vraag naar’, zeggen ze.
Een andere verandering is dat managers tegenwoordig meer moeten rapporteren over hun kosten. Ze moeten kosten veel meer uitsplitsen.
De grote aandacht voor de kosten van beleggen is volgens het tweetal een van de grote trends momenteel, met als gevolg dat de vraag naar passief beleggen enorm is toegenomen. ‘Grosso modo hebben klanten interesse in passief en specialistisch actief.’
‘Daarnaast zie je dat de vraag naar illiquide beleggingen steeds meer toeneemt omdat partijen op zoek zijn naar nieuwe bronnen van rendement. En last but not least, dat de vraag naar duurzame beleggingen blijft groeien.’
Altis is onderdeel van de Integrated Client Solutions (ICS)-propositie voor institutionele beleggers van NN IP. De totale ICS propositie van NN IP heeft meer dan 50 miljard euro onder advies. Altis heeft zo’n 40 klanten in meerdere landen. Drie kwart van de klanten is institutioneel, een kwart is retail, in die zin dat dit partijen zijn die retailklanten bedienen.
Beide hebben volgens Sanders groeipotentieel. Sanders en Verbaas doen geen uitspraken over klanten, maar bekend is dat Altis vele pensioenfondsen bedient en de fondsselectie verzorgt voor ING.
Wat klanten precies afnemen, verschilt. De één laat de volledige fondsselectie aan Altis over; de ander heeft zelf twaalf mensen op fondsselectie zitten en stelt vragen als: Wij vinden dit Japanse smallcapfonds interessant, wat vinden jullie?
Verbaas: ‘Voor wholesaleklanten zijn de lijsten met geselecteerde fondsen vaak langer dan voor institutionele klanten. Zij hebben vaak meer behoefte aan sector- en themafondsen. Die zie je in portefeuilles van institutionele klanten nauwelijks terug.’
Dit komt volgens hem doordat individuele particuliere beleggers soms specifieke voorkeuren hebben en ook vaak een wat kortere beleggingshorizon. Zij nemen als gevolg hiervan vaak tactische posities in hun portefeuille.
‘Pensioenfondsen beleggen voor een hele brede klantengroep voor de lange termijn. Als lange termijn belegger is het zaak te zorgen voor een gezonde assetmix, waar je onder verschillende marktomstandigheden van kunt profiteren’, aldus Sanders.
Meestal maken pensioenfondsen onderscheid tussen een ‘return seeking’ en een ‘matchingportefeuille’. De matchingsportefeuille bevat meestal swap-contracten met cash en obligaties.
De returnportefeuille bevat risicodragende beleggingen, zoals aandelen, vastgoed, private equity, maar ook high yield, schuldpapier uit opkomende markten en soms ook direct lending-fondsen.
Search for yield
Sanders: ‘Er is momenteel nog voldoende rendement te behalen, maar het is wel erg zoeken. Er zijn geen goedkope beleggingen. Maar je kunt als pensioenfonds simpelweg niet níet belegd zijn. Uit de premies alleen kun je de toekomstige pensioenen niet betalen. Dat moet dus uit rendement komen. Rendement behalen kan echter niet zonder risico.’
Altis is van oorsprong Zwitsers en werd in 2008 overgenomen door NN IP. Eerder zat dan ook nog tweederde van het personeel in het Zwitserse Zug en maar eenderde in Nederland. Sanders: ‘Dat hebben we meer gelijkgetrokken. Er zitten nu acht collega’s daar en negen hier. We bedienen weliswaar klanten in zes landen, maar de bulk van de klanten zit toch in Nederland.’
Platform met fondsdata
In Zug zitten het operations-team en de software engineers. Altis beheert een platform met data over duizenden beleggingsfondsen waaronder de precieze positionering tot vele jaren terug. Het management en de meeste analisten zitten in Nederland.
‘We hebben zes analisten op return seeking-strategieën en vier op liablity driven investments (LDI) en fixed income.’
Verbaas: ‘In totaal zijn onze klanten belegd in 300 strategieën, maar we volgen er meer. Van de strategieën waarin belegd wordt is ongeveer een derde passief. Op het gebied van infrastructuur, private equity, niet-beursgenoteerd vastgoed en alternative fixed income is Altis flink aan het uitbreiden.’
Het aanbod hiervan is voldoende, maar het is wel hard zoeken naar de best passende managers, zegt hij. ‘Partijen moeten Nederland voldoende omarmen, in die zin dat ze moeten willen voldoen aan de veel gedetailleerdere rapportageverplichtingen en transparantievereisten dan elders.
DNB eist dat dat pensioenfondsenbesturen “in control” zijn, zegt Verbaas. ‘Voor het bedienen van private cliënten in de VS bijvoorbeeld zijn de rapportageverplichtingen veel lichter.’
Partijen moeten daarnaast voldoende bekend zijn met de Nederlandse situatie en bereid zijn om de structuur van het fonds zo in te richten dat het tot belastingoptimalisatie leidt, zegt Verbaas.
Om de juiste fondsen te selecteren, gebruikt Altis bepaalde filters. ‘Daarnaast laten we asset managers vragenlijsten invullen, leggen we bezoeken af en doorgronden we ‘on site’ de strategie. Wij willen onder meer dat een fonds voldoende trackrecord heeft, voldoende massa, dat het niet het eerste fonds van een aanbieder is en dat de strategie goede resultaten heeft laten zien.
Hoeveel geld in een strategie moet zitten, hangt af van het type strategie, maar is al snel meer dan 500 miljoen euro. Verbaas: ‘Dat is nodig om voldoende spreiding te kunnen aanbrengen. Aan de andere kant moet een strategie ook niet te groot zijn om nog te kunnen bewegen.’
Sanders: ‘De huidige druk op de kosten levert soms wel een spanning op met alternatives. Soms laten klanten zich hierdoor leiden en nemen ze ondanks goede resultaten afscheid van een strategie.
Het is ons werk om door middel van scherpe selectie, de betere managers te selecteren die ook na kosten toegevoegde waarde hebben. Soms besluiten partijen op 5 of 10 basispunten om niet in een bepaalde strategie te stappen. Ik denk dat ze zichzelf daarmee te kort doen.’
Mede als gevolg van hun hoge kosten is er in Nederland de laatste jaren veel minder belangstelling gekomen voor hedgefondsen, terwijl hiervoor in de VS bijvoorbeeld ‘nog volop appetite’ is.
‘Hedgefondsen hebben de laatste jaren na kosten niet geleverd wat zij zouden moeten. Iets wat private equity en vastgoed wel gedaan hebben’, aldus Sanders.
Verbaas: ‘Daarnaast laat de transparantie te wensen over. Hedgefondsen laten vaak niet goed zien wat ze precies doen, terwijl het voor pensioenbestuurders heel belangrijk is om te weten waar een fonds in belegt.’
Private equity daarentegen is helemaal niet zo ingewikkeld, aldus Verbaas. ‘Waar wij voor klanten in beleggen is veelal “buy and build”. Wij proberen fondsen te vermijden die bedrijven vol laden met schulden en dan doorverkopen. Onze fondsmanagers stappen in bedrijven en zetten vervolgens in op de groei van deze bedrijven.’
Duurzaamheid
Onmiskenbaar is ook duurzaamheid een trend. Verduurzaming is echter een lang traject, zegt Verbaas. Ieder jaar gaan meer partijen er meer mee doen. Kleine stapjes van grote partijen hebben echter meer impact dan grote stappen van kleine partijen. Soms sluiten ze een specifiek risico uit. Tabak wordt steeds vaker uitgesloten. Echt pure impactbeleggingen zijn wel nog relatief klein.
Steeds vaker zie je wel ook duurzame trackers. Sanders: Idealiter heeft een ESG-tracker een heel kleine afwijking als het gaat om risico en rendement ten opzichte van een mainstream-index, maar wel significant andere holdings met een hoger ESG karakter. Je ziet echter nog veel “duurzame” trackers die alleen met een paar kleine uitsluitingen werken.
Volgt een fonds een heel afwijkende ESG-index, dan is in een dergelijk fonds beleggen echter wel een actieve keuze, vindt Sanders. Dat is niet erg, maar je moet je als belegger wel bewust zijn dat het rendement dan flink kan afwijken van een mainstream index.
Een andere trend die je steeds vaker ziet is factorbeleggen. Je ziet dan dat beleggingen gescreend worden op bepaalde factoren zoals value of momentum. Er zijn ook trackers op dit gebied. Maar ook deze schaart Sanders niet onder passief beleggen. ‘Passief beleggen is een marketcap-gewogen index volgen.’
Of dit altijd het beste selectiecriterium is, daar valt over te twisten, zegt Sanders. ‘Op obligatiegebied is al jaren een discussie gaande over of je wel het meest moet willen beleggen in de landen met de hoogste schulden, wat je doet als je een marketcap-gewogen obligatie-index volgt. Wij zijn om die reden absoluut een voorstander van actief obligatiebeleggen.’
Verbaas: ‘Dit wil niet zeggen dat passief beleggen geen oplossing kan zijn. Als een pensioenfonds in zijn beleggingsbeginselen heeft staan dat hij lage kosten erg belangrijk vindt, kunnen trackers een redelijke oplossing zijn, let wel een redelijke, niet de beste. Passieve fondsen hebben ook rebalancing kosten en dergelijke, dus beleg je passief, dan weet je zeker dat je achter blijft bij de index.
Wat je momenteel nog weinig ziet bij pensioenfondsen, maar eigenlijk wel vaker zou moeten zien, is protectie tegen inflatie, zegt Sanders. ‘Dit kost namelijk kapitaal (VEV) en inflatie was lang geen issue. Langzamerhand zie je de inflatie echter toenemen en wordt het tijd dat pensioenfondsen daar oog voor krijgen. Vooral als je je realiseert dat de doorlooptijden van dit soort beslissingen bij professionele beleggers al snel 1,5 jaar beslaan. Het kan geen kwaad om te beginnen hierover na te denken.’
Afscheid van managers
Behalve managers selecteren en deze monitoren, moet ook soms afscheid genomen worden van managers. De vraag wanneer dit gebeurt, is volgens Verbaas en Sanders echter niet eenvoudig te beantwoorden.
Als er een portfoliomanager weggaat, hangt het er vanaf hoe dominant zijn rol was binnen het team. ‘Gaat een heel team weg, dan is dat wel reden hier goed naar te kijken ja.’
Maar het is niet zo dat daarnaast ook na bijvoorbeeld drie jaar underperformance automatisch afscheid wordt genomen. ‘Veel fondsen hebben een bepaalde tilt, waardoor het kan voorkomen dat zij een paar jaar underperformen. Dan moet je gewoon geduld hebben.
Wanneer het genoeg is geweest, is lastig te zeggen. Meestal pas je iets aan als de weging van bijvoorbeeld value door de hele portefeuille heen te zwaar is geworden of als je ruimte wil maken om een nieuwe manager toe te voegen. Het gaat om het totale plaatje in balans te krijgen.’