
Voor Filip Perneel, fondsenspecialist bij Test Aankoop Invest, is het duidelijk: de trend naar ETF’s onomkeerbaar. ‘Het jonge ETF-publiek gaat volgens mij nooit meer de stap zetten naar traditionele fondsen bij de bank’, zegt de analist van de consumentenkoepel.
Perneel bekeek de evolutie van de totale kostenratio van ETF’s en actieve fondsen over de afgelopen jaren voor beleggingscategorieën zoals internationale aandelen, internationale obligaties en gemengde fondsen (defensief, neutraal, dynamisch). Hij stelde vast dat bij actieve fondsen die kostendaling niet erg groot is. Bij ETF’s daarentegen is er een geweldige ratrace naar de bodem bezig.
‘En de ETF met de laagste kosten wordt de grootste en trekt heel wat gelden aan. Bij beleggingsfondsen gaat het minder hard op kostenvlak, omdat mensen nog altijd te veel verknocht zijn aan hun bank en te weinig de kosten vergelijken, ook al is de bank nu verplicht om elk jaar een fiche te sturen’, zegt de financieel analist.

Tsunami op komst
Hij merkt wel op dat door boeken als “De hangmatbelegger” en allerhande publicaties rond passief beleggen het bewustzijn over het kostenplaatje stilaan begint door te sijpelen, waardoor velen zich afvragen waarom zij 1,5 procent betalen terwijl dat het passieve product slechts 0,1 procent aanrekent.
‘Het proces komt weldegelijk op gang, hoewel het nog altijd traag verloopt. Het grote verschil met vroeger is dat steeds meer jeugd en jongere beleggers de weg naar ETF’s hebben gevonden, mede door finfluencers, mond-tot-mond-reclame en door kleinere handelsplatformen. En hoewel ze geen grote bedragen beleggen in trackers, doen ze het graag systematisch. En dat publiek gaat volgens mij nooit meer de stap zetten naar traditionele fondsen bij de bank.’
Perneel benadrukt dat de jongeren van vandaag de volwassen beleggers van morgen zullen zijn. ‘En die shift zal uiteindelijk een tsunami worden die een ongelooflijk impact op actief beheerde fondsen zal hebben.’
Vette jaren voorbij
Daarnaast juicht hij het initiatief van toezichthouder FSMA toe, die kostenvergelijkingen tussen fondsen, trackers en Tak23-verzekeringen en dergelijke producten aan het uitvoeren is.
‘Beter laat dan nooit. Het besef is nu pas gegroeid dat trackers een definitieve plaats in het beleggingslandschap hebben verworven, terwijl ze vroeger eerder niche en onbekend waren. In de verzekeringssector liggen de kosten op het vlak van beheerloon en instapkosten troouwens nog vele malen hoger dan in de banksector.’
Hoe dan ook zijn de vette jaren voor de fondsenindustrie duidelijk voorbij en hoewel de taart groter wordt, zal het stukje die de actief beheerde fondsen inpalmen volgens Perneel almaar kleiner worden.
‘Vandaag doet ze het nog relatief goed wat marktaandeel betreft door het gebrek aan kennis bij veel mensen en door de kracht van het netwerk van bankagentschappen. Daar wordt aan beleggers nog het “snoepje van de week” aangeboden, bijvoorbeeld via fondsenspaarplannen in actief beheerde fondsen. Te veel mensen staan er niet bij stil dat er een alternatief bestaat en denken verkeerdelijk dat een jaarlijks kostenverschil van pakweg 1 procent uiteindelijk niet veel uitmaakt.’
Momentum
Naast de kosten is er nog een tweede element dat steeds meer beleggers over de streep trekt: het gunstige momentum. Perneel: ‘Een ETF is een momentumbelegging en daar draait het momenteel om. Als die grote indices het goed doen, dan is er geen enkel actief fonds dat erin slaagt om even goed te presteren en dat is al jaren aan de gang.’
Perneel merkt tegelijk op dat alle werk van fundamentele analisten van de laatste vijf jaar vaak een maat voor niets is geweest. ‘Eender wie die een tracker had gekocht met de grootste aandelen op de markt, was rendementsgewijs beter af geweest. En dat zit nu ook zo ingeprent in die hoofden van alle ETF-beleggers. Waarom zouden we nog een actief beheerd fonds kopen, ze kloppen de markt toch niet. Ze verliezen dan ook steeds
meer terrein ten opzichte van ETF’s.’
Een sneeuwbaleffect dat niet meer zal veranderen, voegt hij eraan toe. ‘Ook al zouden de beurzen crashen, ben ik er niet van overtuigd dat actieve beheerde fondsen het minder slecht gaan doen dan ETF’s. De cijfers uit het verleden tonen dat alvast niet aan. En zullen beleggers bij een beurscrash en dito zwakke prestatie van ETF’s besluiten om niet meer in trackers te beleggen? Zeker niet, ze zullen ontgoocheld zijn en uit de markt stappen maar zullen geenszins overstappen naar actieve fondsen.’
De fondsenanalist ziet vroeg of laat elke index een nieuw record bereiken. ‘Dat kan drie, tien of in het geval van de Japanse beurs zelfs twintig jaar duren. En die indexen vernieuwen zichzelf ook op regelmatige basis want zwakke presteerders vallen eruit en de sterke komen erin.’
Voor hem maak je als belegger uiteindelijk een actieve keuze om in een passieve ETF te beleggen en eens je passief gaat, kom je niet meer terug naar actief fondsenbeheer.
Einde van fondsenanalyse?
Hij vraagt zich dan ook luidop af of het nog de moeite loopt om als fondsenanalist op zoek te gaan naar het beste fonds. ‘Omwille van de super efficiënte kostenstructuur van ETF’s ben ik tot de conclusie gekomen, in mijn geval na twintig jaar fondsenanalyse, dat de aankoop van een zo efficiënt en goedkoop mogelijk product, dat ook fiscaal in orde is, je de grootste kans biedt om op termijn een mooi rendement te boeken. En als je alle handicapjes van actieve fondsen optelt, weet je ook dat het een moeilijk verhaal wordt om beleggers nog in die richting te sturen.’
Is er dan echt niets dat actief beheerde fondsen kunnen doen om de meubelen te redden en alfa te creëren? ‘Ze moeten absoluut hun kosten verlagen. Of ze in staat zullen zijn dit te doen, is een andere vraag. Ze zitten immers sowieso met een veel zwaardere kostenfactuur. Als ze evenwel hun kosten verminderen van 1,5 procent naar 1,2 à 1,3 procent, dan is dat nog altijd tien keer zoveel als een ETF. Dat zal niet voldoende zijn. Je zal dus als actief fonds jaar in jaar uit verplicht zijn om alfa te creëren om te kloof te dichten en om dat te doen moet je kosten maken, want je hebt research en zeer competente beheerders nodig.’
Toch zijn er volgens Perneel nog categorieën waar actief beheerde fondsen weldegelijk nog alfa kunnen creëren ten opzichte van ETF’s. ‘Voor bepaalde groeilanden bijvoorbeeld of groeilandobligaties. Maar voor de Amerikaanse beurs ga je geen enkel actief beheerd fonds vinden die op termijn beter zal presteren dan een ETF. Daar ben ik echt van overtuigd.’
Andere zoektocht
Vandaag concentreert Perneel zich op het zoeken naar welke ETF het beste is voor zijn lezer. Dat ziet hij als zijn meerwaarde. ‘En dan spreek je over andere factoren zoals de fiscaliteit rond een ETF of de beurstaks. Want het is absurd om een ETF te kopen die jaarlijks 0,1 of 0,15 procent beheerloon aanrekent om dan de versie te kopen met een beurstaks van 1,32 procent bij aankoop en verkoop, samen goed voor 26 jaar aan beheerloon. Niet iedereen staat hier bij stil.’
Hij krijgt van zijn lezers vandaag veel meer vragen over ETF’s dan over actief beheerde fondsen, terwijl dat vroeger net omgekeerd was. En steeds meer beleggers vragen zich nog enkel af wat de beste ETF voor hen is, en niet meer wat de beste actief beheerde fonds in een bepaalde categorie is.