De kloof tussen wat de aandelenmarkten ons vertellen, en de boodschap die de obligatiemarkten ons proberen te geven, is zelden zo groot geweest. Wie heeft er gelijk? Een analyse.
De aandelenmarkten blijven doorgaan op het elan van 2019, wat een fantastisch jaar was met rendementen rond de 30 procent en meer. Het sentiment bij aandelenbeleggers blijft dan ook resoluut optimistisch. Dat geldt ook voor de kredietmarkten, in het bijzonder high yield, die geen spatje stress laten zien. De overheidsobligatiemarkten en het goud laten echter een volledig andere boodschap zien, die een heel stuk pessimistischer is.
Achtergrond
De uitstekende prestaties van de aandelenindices, vooral dan in de VS, worden wel vertekend door een aantal factoren die op het eerste gezicht niet merkbaar zijn. Ten eerste hebben value-aandelen het veel slechter gedaan dan groei. Die laatste categorie heeft een enorme multiple expansion gekend, terwijl de bedrijfsresultaten van value-aandelen over het algemeen veel beter waren. Beleggers waren dus bereid om een forse premie voor groei te betalen. Ten tweede hebben de vijf grote technologiewaarden een weging van maar liefst 19 procent in de grote Amerikaanse indices. En ten derde bevatten de Amerikaanse indices maar liefst 40 procent verlieslatende bedrijven! Ondernemingen zoals Tesla, die hun volledige levensduur amper of geen winst hebben gemaakt, zijn verdubbeld. Ook een dinosaurus zoals General Electric, die de trein van vooruitgang volledig heeft gemist, is enorm gestegen op de beurs.
Obligaties versus aandelen
Sinds begin oktober 2019 is de S&P 500 index met zowat 15 procent gestegen. Een 10-jarige Amerikaanse overheidsobligatie levert zowat 1,70 procent op. Dat is maar net boven het langjarige dieptepunt van 1,50 procent dat in oktober werd opgetekend.
Aandelen trekken zich niets aan van eventuele recessiesignalen. In januari is de S&P al met zowat 2,50 procent gestegen. De 10-jarige Treasury rente staat zoals gezegd een heel eind onder de 2 procent.
De combinatie van lage rentevoeten op obligaties en hogere aandelenkoersen kan worden toegeschreven aan de maatregelen van de Federal Reserve en van andere centrale banken. De Fed heeft veel geld gepompt in de repomarkt sinds vorige herfst. Of het opkopen van schatkistpapier nu kwantitatieve versoepeling is of niet, is naast de kwestie: beleggers zijn veel meer bereid geworden tot risico’s sinds de centrale bank actief dit papier is beginnen op te kopen. Ze zijn bijzonder zelfgenoegzaam, wat blijkt uit de enorm lage volatiliteit.
Veilige havens
Andere veilige havens zoals de Zwitserse frank en het goud zijn fors gestegen deze maand. Het gele metaal zakt niet tot onder het niveau van eind augustus, toen de pool negatief rentende activa boven de 17.000 miljard dollar was gestegen. Goud is recent ontkoppeld van de obligatierentes, wat erop wijst dat beleggers hun portefeuille willen verzekeren. Beleggers zijn ongerust omdat vooral technologiebedrijven en grote multinationals de indices hebben aangevuurd. Andere aandelen die niet tot het clubje van deze superbedrijven behoren, zijn veel meer achtergebleven.
Conclusie
Het sentiment tussen de veilige markten (risk-off) en risk-on markten (aandelen, high yield credit) is bijzonder sterk uiteenlopend. Een dergelijke situatie zal op een bepaald moment toch moeten uitlopen op een beslissing. Wie gelijk krijgt, valt nog te bezien, maar uit ervaring weten we dat obligatiebeleggers vaak beter en grondiger geïnformeerd zijn aandelenbeleggers…