Het crisisgevoel in Europa is nagenoeg over, in ieder geval op de aandelenmarkten - maar is dat wel terecht? Het spook van de grote structuurveranderingen klopt nu op de poort van onze natiestaten. Het zou pensioendeelnemers en -beleggers uit hun slaap moeten houden.
In 1648, ruim 250 jaar geleden, werd de Vrede van Westfalen gesloten. Hiermee kwam een einde aan een periode van ruim honderd jaar van godsdienstoorlogen op het Europese continent.
Aan de oorlogen kon een einde worden gemaakt doordat protestante en katholieke heersers het ‘eens werden dat zij het oneens zijn’. Deze op papier eenvoudige afspraak was decennialang niet te maken, omdat men vooral geobsedeerd was door de emotioneel beladen vraag wie of wat God het beste kon dienen.
Met de vredesverdragen van Westfalen stapte men over op het regionaliteitsbeginsel, wat inhield dat de Europese volkerengemeenschap accepteerde dat iedere vorst binnen zijn staatsgrenzen zelf bepaalde wat de heersende godsdienst was.
Sociale contract
Een nieuwe belangrijke modernisering werd ingegeven door de verlichtingsdenker Thomas Hobbes. Hij schreef het werk ‘Leviathan’, waarin hij stelde dat een duurzame vrede alleen mogelijk was als het geweldsmonopolie bij de Staat kwam te liggen, wat inhield dat mensen individuele rechten moesten opgeven in ruil voor bescherming. Dit ‘sociale contract’ werd in de loop van de tijd verbreed met de ontwikkeling van de verzorgingsstaat.
Dat sociale contract is tot op de dag van vandaag de betonmat onder westerse samenlevingen geweest. Maar beleidsmakers en politici weten nu al geruime tijd wat ze de mensen niet durven te zeggen: de verzorgingsstaat staat op losse schroeven en is in zijn huidige vorm onhoudbaar.
Enkele cijfers kunnen dat duidelijk maken: de overheidsuitgaven voor pensioenen zijn in de ontwikkelde landen tussen 1960 en 2010 gestegen van 4 tot 8 procent van het bruto binnenlands product. In 2035 zal dat 11 procent zijn, bij een krimpende beroepsbevolking. Tegelijkertijd neemt, sinds 1990, het langer levenrisico gemiddeld met 2,5 jaar per tien jaar toe. In landen als Duitsland is dat zelfs 3,4 jaar per decennium.
Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorg: de bijdrage van de overheid aan de financiering van dit stelsel zal - noodgedwongen - gemiddeld dalen van 62 procent in 2015, naar 49 procent in 2035. Dat betekent dat zowel voor de oudedagsvoorziening als voor de gezondheidszorg meer verantwoordelijkheid bij de burger zelf wordt gelegd.
Stijgende arbeidsproductiviteit
Veel beleggers vestigen de hoop op een forse stijging van de arbeidsproductiviteit, maar McKinsey wijst in een studie erop dat zelfs als deze uitkomt op het niveau van gemiddeld 1,8 procent per jaar (zoals de afgelopen vijftig jaar het geval was), de economische groei door de vergrijzing nog altijd met 40 procent daalt. Met andere woorden: stijgende arbeidsproductiviteit, dankzij technologische innovatie, weegt niet op tegen de afname van de beroepsbevolking (en de groei).
Deze snel opdoemende negatieve effecten van vergrijzing en langer-leven, vormen een zware hypotheek op de gezondheidstoestand van Europese economieën en samenlevingen. Het signaal ‘code rood’ heeft de onderhandelaars bij de coalitiebesprekingen in Den Haag hopelijk dan ook bereikt.
De urgentie is groot. Dat geldt vooral voor de meest welvarende landen in de wereld, zoals blijkt uit een onderzoek van Citigroup. De totale staatsschuld van een onderzochte groep van twintig landen - waaronder Frankrijk, Duitsland, Nederland, België, Groot Brittannië, de Verenigde Staten, Canada, Japan en Australië - bedraagt 44.000 miljard dollar. Dat bedrag alleen is meer (109 procent) dan het bbp (bruto binnenlands product) oftewel de totale omvang van de economieën van deze landen.
Pensioentekorten
Volgens Citigroup zijn de pensioenen in landen als Nederland en België, waar sprake is van rijke pensioenfondsen, redelijk goed geregeld. Probleem is echter dat deze landen deel uitmaken van een muntunie met landen waar de pensioentekorten zijn opgelopen tot meer dan 300 procent van het bbp. De landen die aanleiding geven tot grote zorgen zijn volgens de Amerikaanse Citigroup Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Portugal en Spanje.
Citigroup, maar ook andere onderzoekers van deze problematiek, zoals Zürich Verzekeringen en UBS, stellen dat de Europese Unie - los van de huidige positieve stemming - bij ongewijzigd beleid op een frontale botsing afstevent: oplopende staatsschulden, stijgende belastingen, bezuinigingen en versobering dan wel ontmanteling van de verzorgingsstaat.
Om de houdbaarheid van de schulden veilig te stellen, moet er een antwoord worden gevonden op de demografische neergang van Europa. Hogere arbeidsmobiliteit in de EU zou helpen. Arbeidsimmigratie is een oplossing, maar mensen die van buiten komen gaan vooral naar Duitsland en andere noordelijke landen en laten Portugal, Spanje en Ierland links liggen. Dat verhoogt de schuldenproblematiek in de periferie van de EU.
Instroom arbeidsmigranten noodzakelijk
Wil de EU op een groei van het arbeidspotentieel komen als dat van de VS, dan moeten 1,8 miljoen arbeidsmigranten per jaar in de komende tien jaar naar de unie komen. De weerstand tegen een dergelijke instroom in de EU zal groot zijn. Vóór de crisis ging het om 600.000 tot 700.000 mensen per jaar.
Volgens UBS moet de Europese Unie daarom een duidelijk toelatingsbeleid met jaarlijkse quota voeren. Het alternatief is namelijk ‘de neerwaartse spiraal’ van afnemende concurrentiekracht en aantrekkelijkheid voor hoogopgeleide arbeidskrachten.
Een dergelijk beleid versterkt volgens de Zwitserse bank de gemeenschappelijke munt. Maar is volgens analisten en economen niet voldoende: een volwaardige muntunie zal ook eurobonds nodig hebben, om te voorkomen dat de perifere eurolanden door hun hoeven zakken en schulden niet meer kunnen financieren.
Wat dat betreft is de overwinning van eurofiel Emmanuel Macron bij de presidentsverkiezingen van afgelopen zondag een belangrijk historisch gegeven. Hij zal met Berlijn de Frans-Duitse as nieuw leven in moeten blazen om Europa naar een nieuwe fase van politieke integratie te brengen. De spade zal het eerst de grond ingaan voor een gemeenschappelijk immigratie- en veiligheidsbeleid, maar binnen afzienbare tijd zullen ook de piketpaaltjes voor één Europese schuldfinancieringsmarkt geslagen moeten worden. In Berlijn en Den Haag gaan dan ongetwijfeld de hakken in het zand.
Meer geopolitieke analyses en de gevolgen voor beleggingen:
- Analyse: Nacht van de lange messen nadert voor Trump
- Analyse: Zwaard van Damocles hangt boven Frankrijk
- Analyse: Verloor Trump de oorlog of enkel de slag?
Hoofdredacteur Cees van Lotringen schrijft op Fondsnieuws tweewekelijks een analyse over geopolitiek en de invloed op financiële markten en beleggingscategorieën.