De nervositeit op de financiële markten, die vorige week manifest werd met forse wereldwijde koersdalingen, heeft onder meer te maken met groeiende angst voor het uiteenspatten van een mogelijk wereldwijde bubbel. Het effect zou een deflatoire klap kunnen zijn.
In analyses en onderzoeksrapporten wordt erop gewezen dat centrale banken in reactie op de systeemcrisis van 2008 een Keynesiaans beleid hebben gevoerd van monetaire verruiming en extreem lage rentes. Hierdoor zijn assetprijzen wereldwijd fors gestegen en hebben beleggers deels schuld aangewend om marktposities te financieren.
Deze lage rentes leiden volgens meerdere experts tot misallocaties van kapitaal en zelfs tot een structurele daling van economische groei. Zo groeit de wereldeconomie op dit moment beperkt, is sprake van overtollige productiecapaciteit, neemt de vraag naar grondstoffen af en proberen landen door devaluaties hun internationale concurrentiepositie en hun export geörienteerde bedrijfsleven te verdedigen.
‘Minsky moment’
Beleggers die hun posities met schulden hebben gefinancierd komen in de problemen als het rendement op hun investeringen onder de kosten van dit aangewende kapitaal en de rentelasten op die schuld (= leverage) komt. Dit is het zogenoemde ‘Minsky moment’ die een deflatoire kracht inleidt - zoals het geval was in Japan rond 1990 en waarvan het land 25 jaar na dato nog niet is hersteld.
Deze ontwikkeling gaat gepaard met dalende rendementen op investeringen, met dalende investeringen en met een dalende productie. Als debiteuren dan hun rentes niet meer kunnen betalen, wordt er afgeschreven op schulden en zakken de prijzen.
Op dat moment doet zich de wonderlijke ontwikkeling voor dat de nominale rentes dalen, maar de reële rentes stijgen. Dit zet ook de existentie van kredietverstrekkers als banken op termijn op het spel, terwijl de (financiële en monetaire) wapens van overheden en centrale banken op dat moment grotendeels zijn uitgeput.
‘Nieuwe ijstijd’
Volgens Tim Price, directeur beleggingen van PFP Wealth Management in Londen, kan een dergelijk horrorscenario bewaarheid worden door het feit dat er te veel schuld in de wereld is. Volgens een eerder dit jaar gepubliceerd rapport van McKinsey is de schuldaccumulatie tussen 2007 en 2014 wereldwijd 57.000 miljard dollar geweest.
Price beroept zich onder meer op Albert Edwards van Société Générale, die zegt dat het échte gevaar voor de wereldeconomie op dit moment deflatie is. Edwards ziet dit gevaar al sinds 2000 en spreekt van een ‘nieuwe ijstijd’. De onafhankelijke beleggingsstrateeg Russell Napier spreekt van ‘The Great Reset’. Hij noemt in dat kader China, dat eensklapt ontdekt dat het ‘de draak van de vooruitgang’ waarop het geklommen is niet meer onder controle heeft.
Napier en vele anderen beschouwen de recente Chinese devaluatie van de yuan ook als een bewijs dat het Chinese bewind nu zijn binnenlandse problemen in de vorm van een deflatie naar de wereld exporteert.
Lees ook het twistgesprek tussen economen van Schroders over ‘De Grote Tweede Depressie’ (attachment).