Na de overname van de private banking-activiteiten van SNS en Delta Lloyd is Bank Ten Cate & Cie verdubbeld in omvang. Een gesprek met topman Dennis Raithel volgens wie alles draait om persoonlijke aandacht.
‘Wij zijn nog de enige private bank in Nederland die tot geen enkele groep behoort en geen eigen fondsen heeft. Een unique sellingpoint’, vindt directievoorzitter Dennis Raithel van Bank ten Cate & Cie.
De chique private bank heeft haar thuisbasis in een statig pand aan de Herengracht. In de raad van commissarissen zitten een baron en een jonkvrouw: baron van Boetzelaer van Oosterhout en jonkvrouw Emilie van Karnebeek.
Bank ten Cate is de voortzetting van het in 1881 opgerichte handelshuis D.W. Brand, dat in 1986 werd overgenomen door de ABN. In 1994 kocht familie Ten Cate, bekend van het Twentse textielbedrijf Ten Cate, D.W. Brand van ABN Amro en voegde het samen met de effectenactiviteiten van Ten Cate Wentholt van Wijngaarden. De combinatie ging verder onder de naam Bank ten Cate & Cie.
Familie Ten Cate
De aandelen van de bank zijn in handen van familie Ten Cate en de directie. Egbert ten Cate (71), tot voor kort ook commissaris bij Koninklijke Ten Cate, is een van de directieleden.
Het bedrijf was tot 2000 vooral een commissionair in effecten. Door de opkomst van internetbrokers en de druk op de tarieven die dat gaf, werd de focus begin deze eeuw verlegd naar vermogensbeheer en beleggingsadvies.
Als gevolg van de overname van de private banking-activiteiten van Delta Lloyd in 2010 en van SNS in 2013 heeft Bank ten Cate het vermogen onder beheer verdubbeld naar 2,2 miljard euro, waarvan 80 procent in vermogensbeheer.
Focus op autonome groei
Bank ten Cate behoort hiermee nog altijd tot de kleinere private banks van Nederland, maar Raithel beschrijft dit als ‘een comfortabele grootte’ en zegt dat er momenteel geen verdere plannen zijn voor overnames. De bank focust zich nu op autonome groei.
Hoewel ten Cate zich volledig heeft toegelegd op vermogensbeheer, heeft het bedrijf geen vermogensbeheervergunning maar een bankvergunning, waaraan zwaardere eisen zijn verbonden. Oyens & Van Eeghen, een partij van vergelijkbare grootte, ruilde de bankvergunning vorig jaar in en ging verder als vermogensbeheerder, omdat de bankvergunning te veel lasten en te weinig lusten met zich meebracht. Raithel denkt hier anders over.
‘Onze klanten hechten erg aan privacy. Doordat wij een bank zijn kunnen klanten bij ons een beleggingsrekening aanhouden en hoeft dat niet bij een depotbank. Een ander groot voordeel is dat wij bijvoorbeeld heel snel een bankgarantie kunnen leveren. Dat hoeft bij ons niet eerst over allerlei schijven, waardoor het eindeloos duurt.’
Regeldruk
Wel erkent hij de toenemende regeldruk. ‘DNB maakt als gevolg van Europese regelgeving geen onderscheid tussen kleine en grote banken. Dat zien wij wel als een risico. De rapportageverplichtingen worden ieder kwartaal uitgebreider. Op een gegeven moment is iemand gewoon fulltime bezig om de vragen van DNB te beantwoorden.’
En dat terwijl de bank er erg op gespitst is ‘lean and mean’ te werken. ‘Wij zijn een heel platte organisatie. Behalve de directie hebben we geen andere managementlagen.’
Bank ten Cate heeft nu 59 medewerkers. ‘Als we meer gaan groeien, moet je op een gegeven moment toch allerlei stafafdelingen gaan optuigen. Wij hebben nu geen hr-afdeling. De directie doet dat erbij. Ook hebben we geen afdeling juridische zaken. Voor advies over de implementatie van wet- en regelgeving maken wij gebruik van een advocatenkantoor. Die huren wij in op uurbasis.’
Een afdeling compliance heeft de bank wel, net als een interne accountancyafdeling. Maar dat is het wel. ‘Veel banken hebben een enorm hoge kostenratio. Wij waren op zoek naar schaalgrootte om de kosten beheersbaar te houden.’
Houd het beheersbaar
Raithel: ‘Ons motto is doe wat je doet goed en houd het beheersbaar. Wij richten ons op vermogensbeheer en dus niet op corporate finance. Ook verstrekken wij geen hypotheken en hebben we geen spaarrekeningen.’
Ten Cate besloot onlangs volledig met haar execution only-dienstverlening te gaan stoppen. ‘Wij kunnen daar onvoldoende toegevoegde waarde bieden.’
Dat is anders bij advies en beheer, vindt Raithel. ‘Private banking draait allemaal om persoonlijk contact’, zegt hij. De bank is wars van videochats of sms-updates.
‘Onze bankers en adviseurs zitten bij onze cliënten aan de keukentafel. Daarmee kun je zoveel meer uit een gesprek halen. Je ziet een foto aan de muur hangen van de kinderen en kunt aan de hand daarvan een gesprek aangaan over de bedrijfsopvolging of de mogelijkheid een rekening te openen voor de kleinkinderen. Door bij klanten langs te gaan, heb je veel dieper en intensiever contact dan je ooit via de chat kunt hebben.’
Omdat de bank persoonlijke aandacht zo belangrijk vindt, wordt ook bewust geïnvesteerd in de commitment van de eigen werknemers. ‘Ook de partners van onze medewerkers sturen wij een bos bloemen op hun verjaardag. Dat creëert een verrassend positieve sfeer.’
Kosten zijn volgens Raithel geen item onder klanten. ‘Wij zijn met een all-in beheerfee van 1,1 procent niet duur. Wat mij wel verbaast, is dat er onlinedienstverleners zijn die meer dan 1 procent rekenen.’
Hoewel onlinevermogensbeheer en geautomatiseerde roboadviesdiensten in opkomst zijn, zegt Raithel niet bang te zijn opnieuw links en rechts te worden ingehaald, zoals eerder bij de brokeractiviteiten gebeurde. Sterker nog: hij ziet juist een kans in de digitalisering van de dienstverlening van andere dienstverleners.
Doelgroep groot genoeg
‘De groep klanten die onze persoonlijke aandacht waardeert, is nog groot genoeg. Ons type cliënt is de vermogende particulier of de dga. En dit is zeker geen vergrijzende doelgroep. Wij hebben ook ceo’s van 40 jaar als klant.
In principe wordt voor klanten een instapdrempel van 500.000 euro belegbaar vermogen gehanteerd. In de praktijk bestaat de kerndoelgroep uit klanten met vermogens tussen de 1 miljoen euro en de 5 miljoen euro. Klanten met echt grote vermogens kunnen vaak beter terecht bij grote internationale wealth-managers. Zij hebben vaak allerlei internationale vermogensstructuren, zoals trusts op Guernsey en dergelijke. Dat is niet onze specialiteit.’
Van overgenomen klanten met vermogens kleiner dan 250.000 euro is afscheid genomen. ‘Het is belangrijk een portefeuille goed te spreiden. Dat lukt niet als het vermogen te klein is.’
De bank belegt in individuele aandelen en obligaties, liever niet in beleggingsfondsen, zegt hij. ‘Wij doen dit omdat we een optimale transparantie nastreven. Veel fondsen publiceren bijvoorbeeld alleen hun top 10-posities, zodat je niet goed weet wat er verder in het fonds zit.
Op deze manier kunnen wij dus overlap voorkomen. Daarnaast geeft het klanten een goed zicht op hun cashflow. Ze zien dat alle uitgekeerde dividenden en coupons worden bijgeschreven.’
Dit artikel is verschenen in het Fondsnieuws-magazine ‘De staat is de echte innovator’.