Hoewel banken graag meer in biodiversiteit willen beleggen, ervaren zij moeite om daarvoor de juiste producten te vinden. Het begrip biodiversiteit wordt opgerekt en aanbieders maken onvoldoende duidelijk welke doelen ze nastreven en hoe dat te meten is.
Duurzaamheidsregelgeving verplicht vermogensbeheerders en banken rekening te houden met een lijst duurzaamheidsfactoren, waarover ze bovendien moeten rapporteren. Een groot deel daarvan gaat over biodiversiteit, waardoor het thema grote aandacht krijgt van zowel de banken en vermogensbeheerders, als van de aanbieders.
‘Biodiversiteit is een hot topic omdat het nu ook terugkomt bij de PAI-indicatoren’, zegt Rishma Moennasing van Rabobank. ‘We zien mede daarom veel fonds-lanceringen op dat vlak’, aldus het hoofd fondsen en duurzaamheid.
Rabobank, en ook ABN Amro zouden graag willen beleggen in biodiversiteit, maar dan wel in een product dat ook écht bijdraagt. Ze willen behoud en groei zien van biodiversiteit, in plaats van beleggen in bedrijven die het “minder slecht” doen. In hun ervaring bestaat het aanbod in biodiversiteitsfondsen echter voor het overgrote deel uit die “minder schadelijke” variant.
Nóg niet
Er zijn wel enkele fondsen die geschikt zouden kunnen zijn, zegt senior fund advisor Peter Pauw van ABN Amro, maar hun beleggingsuniversum is erg klein en vaak minder liquide. ‘We denken dat ze daardoor teveel moeite moeten doen om grotere hoeveelheden geld van beleggers weg te zetten. Daarom beleggen wij er niet in, of nóg niet.’
Andere fondsen zijn volgens Pauw niet strikt genoeg naar smaak van ABN Amro. ‘Wat ons betreft wordt het begrip biodiversiteit soms te veel opgerekt.’ Moennasing van Rabobank, die de laatste tijd verschillende aanbieders over de vloer heeft gehad: ‘Ik kwam een product tegen waarin de grootste belegging een modebedrijf is, terwijl de fashionindustrie een van de meest vervuilende segmenten is. Hoe ga je dat de klant uitleggen, dat je een modebedrijf als grootste belegging hebt, terwijl je biodiversiteit nastreeft?’
Zelfs fondsen die wel degelijk inzetten op groei van biodiversiteit, kunnen discussie opleveren binnen de bank. Pauw: ‘Net zoals bij duurzaam beleggen in brede zin, heeft beleggen in biodiversiteit meerdere kanten. Als een fonds bijvoorbeeld belegt in een bedrijf dat in viskwekerijen investeert, is dat dan daadwerkelijk goed voor de biodiversiteit?’
Markt in ontwikkeling
Volgens Pauw heeft de industrie tijd nodig. ‘Nu zijn de verdienmodellen van bedrijven in biodiversiteit nog moeilijk, de markt is zich pas net aan het ontwikkelen. Wie verdient er aan schone lucht? Uiteindelijk wij allemaal, maar wie gaat er voor betalen?’ Hij maakt de vergelijking met emissierechten, waarvan de prijs de laatste jaren flink is opgelopen.
In het Privium Sustainable Impact Fund, een FGR-fonds dat bij ABN Amro op het schap ligt, zit bijvoorbeeld een bosbouwfonds dat bossen aanlegt in Engelse gebieden die anders niet gebruikt zouden worden. Pauw: ‘Met dat soort herbeplanting kun je de biodiversiteit vergroten. Intussen leggen ze CO2 vast, waardoor ze emissierechten kunnen verkopen. Uiteindelijk kunnen ze dus geld verdienen aan biodiversiteit. Als de overheid besluit meer geld in gezonde bossen te steken of boeren geld te geven als ze de biodiversiteit bevorderen, dán komt er een verdienmodel.’
Ook Moennasing denkt dat de industrie nog ‘heel veel moet doorontwikkelen’. Bijvoorbeeld rondom de impactdoelen die de fondsen nastreven, aangezien die volgens haar nu onvoldoende concreet zijn en een artikel 9 classificatie niet altijd terecht lijkt. Voor nu richt Rabobank zich daarom op biodiversiteit als engagement-onderwerp. ‘Met de bedrijven waar we in beleggen, hebben we gesprekken over de manier waarop ze omgaan met biodiversiteit en hoe zij dat zouden kunnen verbeteren. Dat past beter bij dit thema dan daar direct in beleggen. Zeg ik op dit moment.’
Een andere optie is om te beleggen in producten die direct in biodiversiteitsprojecten investeren. Hoewel hier de artikel 9 classificatie volgens Moennasing vaak wel degelijk terecht is, speelt daar een ander probleem. ‘Het zijn vaak illiquide beleggingen, met een hoge kaspositie om een soort van schijnliquiditeit te bieden. En vergeet de dubbele kosten niet. Je betaalt én de beheerder – de aanbieder – maar zo’n aanbieder kan weer in andere managers beleggen en daar worden ook weer kosten in rekening gebracht. Dus de vraag is, wat je na kosten nog aan rendement overhoudt. En om de behaalde impactresultaten te meten moet de kwaliteit en beschikbaarheid van de onderliggende data van dit soort investeringen verbeteren.’
Volgens gegevens van Morningstar Direct zijn er momenteel twintig beleggingsfondsen die biodiversiteit in de titel dragen. Vier daarvan zijn ETF’s, de rest is een open end beleggingsfonds. De grootste fondsen uit de lijst van de dataleverancier, zijn het 1,1 miljard euro grote Northern Trust World Natural Capital PAB Index Fund II, het 680 miljoen euro grote Lombard Odier Funds - Natural Capital en de 350 miljoen euro grote AXA IM ACT Biodiversity Equity UCITS ETF. De overige fondsen hebben een grootte van iets meer of (ruim) minder dan 100 miljoen euro.
Op de fondsen van Pléiade en Karner Blue na, zijn alle fondsen in 2020, 2021 of 2022 gelanceerd. RobecoSam kwam eind oktober van vorig jaar bijvoorbeeld met RobecoSAM Biodiversity Equities, het Franse Crédit Mutuel Arkéa zette eind december 2022 het AIS Biodiversity First P in de markt.