Alle bankmedewerkers zijn mee verantwoordelijk voor de antiwitwasstrijd. Dat zegt CEO van Febelfin Karel van Eetvelt in een reactie op de schikking van 775 miljoen euro die ING Nederland met het Openbaar ministerie sloot in een witwaszaak.
Met het sluiten van een schikking voorkomt de Nederlandse grootbank strafvervolging.
In België is volgens Febelfin zestig procent van alle meldingen die de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) doorgeeft aan het parket afkomstig van banken. Van Eetvelt: ‘Alle bankmedewerkers moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid in de antiwitwasstrijd. Banken in België doen dit al goed en zijn een cruciaal onderdeel in de strijd tegen fraude en witwassen.’
In 2017 kreeg de CFI 31.080 meldingen van verdachte transacties binnen. Meer dan driekwart was afkomstig uit de financiële sector. Die leidden samen tot 10.646 nieuwe onderzoeksdossiers. Hiervan werden er 1192 doorgemeld aan het parket. Van al die nieuwe doormeldingen aan het parket is meer dan zestig procent afkomstig van kredietinstellingen. In euro komt dit overeen met 927 miljoen van de doorgemelde fraude aan het parket.
Deze cijfers tonen volgens de bankenorganisatie aan dat de financiële sector ‘alert is en blijft voor witwaspraktijken en zijn rol binnen de strijd hiertegen ook ter harte neemt’. Dit wordt volgens Febelfin bevestigd door de internationale Financial Action Task Force die landen evalueert op de kwaliteit van hun witwaspreventie.
In een zopas verschenen rapport schrijft ze dat de Belgische financiële sector goed werk levert om witwassen en terrorismefinanciering op te sporen: ‘Sommige sectoren, zoals de financiële sector, zijn veel sterker in het nemen van de juiste maatregelen om witwaspraktijken tegen te gaan.’
Toch moeten de sector volgens Van Eetvelt permanent alert blijven. ‘De antiwitwasregelgeving is de afgelopen jaren aanzienlijk verstrengd, met strengere straffen, boetes en bescherming voor klokkenluiders die fouten in hun bank willen aanklagen. We doen er als Febelfin alles aan om onze banken en hun medewerkers daarover te sensibiliseren.’