Wanneer we spreken over hernieuwbare energie, dan komen we terecht bij wind- en zonne-energie en elektrische voertuigen. Energie-opslag laten we hier voorlopig buiten beschouwing. Zaken die ruim in het aanbod zitten van fondsen met het etiket ‘Renewables, of Clean Energy of Climate solutions’.
Wie eind jaar 2020 kocht zit met een kleine kater: verliezen van 30 tot 50 procent van het belegde kapitaal (bv. via de S&P Global Clean Energy Index) zijn geen uitzondering. Een goede aanleiding om een stand van zaken op te maken en te kijken naar de toekomst.
1. De elektrische auto: quo vadis ?
De fase van de ‘early adopters’ ligt stilaan achter ons. De bedrijfswagens zijn nu volop aan zet, maar daar stopt het voorlopig in het Westen: voor de gewone man is de auto bij ons nog te duur en men haakt af. Ook de manke wetgeving (bv. de brandbeveiliging rond een EV in een ondergrondse parking), alsook het gebrek aan oplaadinfrastructuur spelen mee in de afwachtende houding. Wat dit laatste betreft spreekt het ratingagentschap Fitch van een ‘vicieuze cirkel’, waarbij de aankoper aarzelt door gebrek aan oplaadmogelijkheden en radius, terwijl de aanbieders van deze infrastuctuur wijzen op het gebrek aan elektrische voertuigen. Zij haken op hun buurt af door te geringe rentabiliteit. Fitch ziet deze sector vandaag als verlieslatend maar met een zeer groot potentieel, geen scinecure voor de belegger.
Ook de autosector worstelt met een rentabiliteitsprobleem en sommige bedrijven kregen daarom zware klappen (bijvoorbeeld Volkswagen). Hoe een betaalbare elektrische auto met een voldoende grote autonomie aanbieden, zonder in te boeten op rentabiliteit en dit in een wereld met harde Chinese concurrentie?
China neemt het voortouw in deze markt: volgens HSBC Global research maakt de elektrische auto in augustus laatstleden 37 procent uit van alle verkochte auto’s. Zhou Xinhua, de ceo van China National Offshore Oil Corporation, voorspelt dan ook dat de Chinese vraag naar olie misschien dit jaar haar piek bereikt. Of het exact dit jaar wordt of niet, deze uitspraak bleef alvast niet onopgemerkt bij de analisten en de olie-industrie. China wordt immers gezien als een microkosmos van de wereld.
Volgens Goldman Sachs bezit China 90 procent van de grondstoffen voor de batterijen van de elektrische auto. De afhankelijkheid van de zeldzame metalen vanuit China is voor Europa en de VS dan ook een pijnpunt: zo haalde China vorig jaar 70 procent van de productie van zeldzame metalen naar boven (ter vergelijking: in 2021 was dit nog 58 procent). Voor een aantal analisten is het voor Europa dan ook onmogelijk om haar ambitieuze klimaatdoelstellingen te behalen zonder het behoud van een sterke relatie met China. We willen af van onze energie-afhankelijkheid van Rusland, maar bouwen voorlopig een nieuwe afhankelijkheid op met China. Dit geldt ook, in mindere mate, voor de VS.
De Chinese fabrikanten werken zeer efficiënt door hun schaalvoordelen (met een harde interne concurrentie) en kunnen bv. fabrieken bouwen rond hun elektrische auto-assemblage in een derde van de tijd van andere landen. Ze kunnen dus, los van hun subsidies, hun auto’s goedkoper op de markt afzetten. Het is dus niet alleen een verhaal van subsidies, zoals onze politici meestal naar voor brengen. Zonder te vergeten dat ook de Westerse wereld in het verleden de autosector met subsidies begenadigde.
In de Westerse wereld zoekt men daarom volop naar technische doorbraken. Eén ervan is het opbouwen van de auto via ‘Gigacasting of Megacasting’, met name de manier waarop de auto wordt gebouwd. We nemen Tesla als voorbeeld (maar ook andere constructeurs werken eraan). Waar bij een klassieke assemblage bijvoorbeeld 200 metalen onderdelen aan elkaar gelast of gevezen worden, gebeurt dit met de gigacasting-methode met 2 grote chassis-onderdelen en worden niet minder dan 1.600 lasnaden vermeden. Zo wordt de auto afgeleverd met een lager gewicht, minder arbeidsuren en minder ingezette robots. Zelfs al is het gebruikte aluminium duurder dan staal, toch is de eindsom positief voor de autoconstructeur.
Ook op vlak van de batterij-technologie is vernieuwing aan de gang. Bij de ‘Solid-state’-batterij wordt de vloeibare elektrolyt vervangen door een vaste stof. De voordelen zijn een lichter gewicht, een hogere energie-dichtheid en grotere autonomie, langere houdbaarheid van de batterij en vereenvoudigde mechanica. Alle constructeurs zijn zich volop aan het verdiepen in deze technologie. Technisch blijft de uitdaging groot en ook China zit niet stil en werkt bv. aan ‘Semi-solid state’-batterij.
Maar het potentieel van de nieuwe technologie is groot. Op die manier hopen de Westerse autoconstructeurs hun afzet en rentabiliteit op peil te houden en hoopt men de opmars van de goedkope Chinese elektrische auto af te remmen, weliswaar mits grote investeringen.
Ook op vlak van zeldzame metalen doet Europa inspanningen: Neo Performance Materials uit Canada is actief rond zeldzame metalen in Estonia, LKAB (in handen van de Zweedse overheid) heeft in Kiruna (in Lapland) grote hoeveelheden ontdekt en het Belgische Solvay is actief in La Rochelle in Frankrijk. De Europese ‘Critical Raw Materials Act’ (CRM) voorziet in subsidies bv. in het kader van de productie van permanente magneten. Via deze regelgeving heeft men ondertussen 14 kritische materialen geïdentificeerd die in aanmerking komen voor ondersteuning. Sebastien Meric, hoofd zeldzame metalen bij Solvay, zegt dat hun site in La Rochelle vandaag een financiële ondersteuning nodig heeft van 40 à 50 procent van de kosten om volledig competitief te zijn.
Verder spreekt de CRMA ook over de doelstelling van 15 procent recyclage van de Europese behoefte aan zeldzame metalen; de Europese parlementsleden willen nog verder gaan en mikken op 45% (nog te onderhandelen met de lidstaten). Bedrijven als Umicore, Solvay, Campine, Aurubis of Nyrstar zullen dit graag lezen.
2. Windmolens
Ook de windmolens deelden in de klappen op de beurs. Ze maken ook deel uit van de S&P Global Clean Energy Index met bedrijven zoals Vattenfall, Vestas Wind, Orsted, CS Wind ,… Ondanks de vele subsidies, taksvoordelen en leningen, kennen deze bedrijven zware tijden. Door hun vele langetermijncontracten met vastgelegde energieprijzen werden ze sedert begin 2021 geconfronteerd met fors hogere rentevoeten in combinatie met hogere materiaal- en personeelskosten. Zo schreef Vattenfall dat hun kosten stegen met 40 procent. Een businessmodel dus dat uitgedaagd wordt door de inflatie-impact (kosten en rente), maar met contractueel vastgeklikte energieprijzen. Voor sommige analisten genoeg om bepaalde bedrijven te ‘shorten’. Een voorbeeld: om rendabel te kunnen produceren, moeten sommige windmolens een prijs realiseren van 80 tot 100 dollar per MWh, dit in vergelijking met de huidige 30-40 dollar (bron: Renaud Saleur van Anaconda Invest).
Maar volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) en Irena (International Renewable Energy Agency) moet de windmolencapaciteit offshore (weg van de kust) stijgen tot 2.000 GW tegen 2050, dit vergeleken met 70 GW vandaag, of een jaarlijkse groei met bijna 13 procent. Een ongelooflijke uitdaging voor de sector. De energieconsultant Wood Mackenzie schat dat om de doelstelling van 135 offshore windmolenparken (cijfer gevraagd door alle overheden samen) te realiseren, dit de installatie vergt van 60 GW in 2029 en 77 GW in 2030. Om deze cijfers in perspectief te plaatsen: tussen 2015 en 2021 werd er jaarlijks gemiddeld 3 GW geplaatst buiten China. Voorlopig zouden voor 2023 voor 6 GW-installaties een ‘Go’ gekregen hebben.
Uiteraard brengt zo’n stijging in gevraagde capaciteit ook gigantische operationele problemen met zich mee. Zo zijn er enorme installatieprocedures, hebben de windmolens van Seagreen bv. een spanwijdte van 164 meter en vereisen ze zeer zware kranen op zee om de molens te installeren. Ook de bekabeling van de molens vergt veel en lang operationeel werk. Geen scinecure dus, met grote financiële gevolgen voor de bedrijven en kopers.
Maar hier kunnen er lichtpunten zijn en wel uit onverwachte hoek, met name de olie - en gassector. De meeste hebben sterke balansen met weinig schulden en zijn dus minder onderhevig aan de impact van de hogere rente. Ze zijn het gewoon te werken met grote projecten, hebben er de schaal en benodigde mensen voor en kunnen zich dus gemakkelijk voor de kar spannen van hernieuwbare energie. Recente voorbeelden ervan zijn TotalEnergies (offshore project in de pijplijn in samenwerking met de staat New York) en Equinor (samenwerking met de Dogger Bank uit het VK). Ook wat betreft hun rentabiliteit horen we goed nieuws: TotalEnergies rapporteerde een opbrengst van het ingezette kapitaal van bijna 10% in de 12 maanden tot eind september (via hun geïntegreerde power unit). Dit cijfer ligt ongeveer in lijn met de gemiddelde langetermijnrentabiliteit van olie - en gasprojecten maar met minder prijsvolatiliteit (bron: FT). Een ander voorbeeld is BP. Ook dit bedrijf zit volop in een transitiefase richting hernieuwbare energie. Een ander te vermelden bedrijf is het Italiaanse Eni: op basis van cijfers van Carbon Tracker noteert Eni op nummer 1 wat betreft het behalen van de Parijse emissienormen, gevolgd door Total, Respol, BP en Shell. Dit zal de fondsenbeheerders zeker niet ontgaan zijn. Ook hier ter informatie, maar geen beleggingsadvies.
3. Zonne-energie
Nog een kort woordje over zonne-energie. Ook hier veel zorgen: veel Europese constructeurs liggen wakker van de Chinese concurrentie. Geconfronteerd met grote Chinese stocks vrezen ze voor een prijzenslag op de markt van zonnepanelen. Maar ook die Chinese bedrijven kregen klappen op de beurs: zo verloor Sungrow Power, één van de grootste bedrijven gespecialiseerd in omvormers voor zonnepanelen 55 procent van zijn waarde in 3 jaar tijd.
Wanneer we naar de globale sector van zonne-energie kijken, dan toont Bloomberg NEF bijna een halvering aan van de EV op EBITDA (ondernemingswaarde op inkomsten voor interest, taks, waardeverminderingen en afschrijvingen) in één jaar tijd van 16 naar 9. Volgens Renaud Saleur een moment van stockpicking om goede bedrijven in te kopen. Ook hier is selectie dus cruciaal.
4. Hernieuwbare energie duidelijk in de lift
Ondanks het moeilijke beursklimaat voor deze bedrijven komt er toch een giganische markt op hen af. In de Verenigde Staten hebben we de Inflation Reduction Act (IRA) met 370 miljard dollar beschikbaar voor een snelle decarbonisatie van haar economie. Dit jaar alleen al werd reeds voor meer dan 200 miljard dollar geïnvesteerd in schone energie, een stijging met bijna 40 procent t.o.v. vorig jaar (bron Rhodium Group). In de Europese Unie hebben we de Net-Zero Industry Act (als onderdeel van het Green Deal Industrial Plan), die administratieve processen moet vereenvoudigen, de technische know how verhogen en de internationale competitiviteit van bedrijven moeten helpen verbeteren. Maar we hebben ook het NextGenerationEU-fonds (met ondermeer 250 miljard euro voor groene investeringen naast vele andere miljarden voor de groene transitie).
Japan kent zijn ‘Green Transition’-obligaties (140 miljard euro), Indië heeft haar Production Linked Incentive Scheme om de competitiviteit in de sectoren van zonnepanelen en batterijen te verbeteren. Als laatste voorbeeld nemen we Canada dat met haar ‘Made in Canada’-plan 15 miljard dollar de schone energie wil promoten.
Zoals u kunt lezen wordt er massaal ingezet op hernieuwbare energie. Er is volgens specialisten geen keuze. Nemen we als voorbeeld Michael Mann (een Amerikaanse paleoklimatoloog die het klimaat bestudeert met behulp van gegevens die in de bodem zijn opgeslagen). Hij beschrijft in zijn boek ‘The New Climate’ de mogelijke oplossingen om de uitstoot van gassen naar beneden te brengen. Hij is een forse voorstander van het zeer snel stopzetten van fossiele brandstoffen en het massaal inzetten op hernieuwbare energie en dit onder de vorm van een wereldwijde samenwerking. De tijd dringt volgens Michael Mann, de komende 10 jaar zijn echt cruciaal schrijft hij.
Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zullen, naast het uitdoven van de fossiele brandstof, verhoogde investeringen, subsidies en financiering nodig zijn in hernieuwbare energie om tegen 2050 het ‘Net Zero Emissions’ te behalen. In 2023 waren de investeringen in fossiele brandstoffen goed voor 60% van de investeringen in schone energie. Onder het ‘BZE 2050’-scenario moet dit terugvallen tot 10 procent in 2030. Op zich een grote shift en toch zou volgens het IEA dit maar een stijging inhouden van 3 à 4 procent van de wereldproductie tussen vandaag en 2030.
Het is belangrijk voor de belegger dit steeds in het achterhoofd te houden. Hoge rentevoeten en dure materiaal- en loonkosten doen vandaag veel bedrijven actief in hernieuwbare energie pijn. Maar vroeg of laat zullen ze heropstaan. Keith Anderson, CEO van Scottish Power (dochter van het Spaanse Iberdrola) spreekt zo van diverse windmolencontracten in Frankrijk, Duitsland, de VS en het VK. Er zitten er vandaag voor minimum 12 GW in de pijplijn. En hij zegt dat dit maar één voorbeeld is: ook de andere schone-energie-mogelijkheden bieden mooie industriële vooruitzichten.
In de race naar NZE 2050 kunnen we hoe dan ook niet zonder de overheden en bedrijven. Dit wordt bevestigd door McKinsey. In hun Global Energy Perspective 2023 wijzen ze op de noodzaak van een forsere daling van de uitstoot de komende 10 jaar waarbij de hernieuwbare energie tegen 2030 bijna de helft van de energie-opwekking zal leveren en tussen 65 en 85 procent tegen 2050. Verder schrijven ze dat ondanks de hoge investeringsbedragen, de investeringen uitgedrukt als procent van het Bruto Nationaal Product relatief stabiel zullen blijven tussen 1,2 en 2,2 procent, dus haalbaar. Wel moeten een aantal operationele bottlenecks overwonnen worden, maar dit kan op haar beurt leiden tot nieuwe innovaties, schrijven ze.
Onlangs kregen we nog een illustratie door Faith Birol, de topman van het IEA. Ik citeer (De Tijd 28/10/2023): ‘Onze data zijn solide, met het huidige beleid zal het wereldwijde energielandschap er in 2030 heel anders uitzien dan vandaag. De leiders van Big Oil zullen straks misschien geen klanten meer vinden. Ze zouden beter eens praten met autofabrikanten en productenten van hernieuwbare energie.’
Deze race naar hernieuwbare energie moet zich vroeg of laat vertalen in positievere bedrijfsresultaten van deze groep. Blijf erin beleggen op een gespreide manier binnen de sectoren. Beleggen in thematische fondsen moet gezien worden in een langetermijnaanpak en mag niet kaderen in de waan of hype van de dag. Het klimaat is maar één van de vele themata. Er zijn er voldoende om te spreiden, ik noem er enkele: gezondheid, verouderende bevolking, technologie, voedsel, … Keuze genoeg dus.