Voedselprijzen dalen, boeren klagen steen en been en de beurskoersen van landbouwbedrijven staan onder druk. Toch zijn de vooruitzichten voor de sector onverminderd goed - zeggen althans de ‘believers’.
‘Als er nog jonge mensen zijn die niet weten wat ze moeten gaan doen, raad ik ze aan de MBA te laten voor wat het is en te kiezen voor een landbouwopleiding.’ Was getekend: Jim Rogers.
Het is een bekend stokpaardje van de Amerikaanse beleggingsgoeroe die bankiers in 2008 al eens aanraadde de Maserati in te ruilen voor een tractor en beleggers adviseerde toch vooral akkers in Azië aan te schaffen. Landbouw heeft een gouden toekomst, is de uitgesproken en vaste overtuiging van de miljardair en schrijver van Hot Commodities: How Anyone Can Invest Profitably in the World’s Best Market.
Dank voor het vertrouwen, zullen boeren denken, maar de dagelijkse realiteit is op dit moment een andere. In plaats van gouden bergen zien zij wereldwijd snel dalende prijzen voor hun producten, zoals maïs, granen, melk, tarwe, koffie en suiker. Joegen torenhoge voedselprijzen economen vier jaar geleden nog de stuipen op het lijf, nu gaan boeren de barricades op om steun af te dwingen van de overheid.
Nou is er traditioneel weinig voor nodig om boeren op de barricades te krijgen, maar ze hebben wel degelijk reden tot klagen. De FAO Voedselprijsindex, een gezaghebbende graadmeter voor voedselprijzen, zakte vorige maand met 5,2 procent tot het laagste niveau sinds 2006.
‘Behalve ruime voorraden, droegen ook lage energieprijzen en zorgen over een groeivertraging in China bij aan de daling’, aldus de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, die eraan toevoegt voorlopig niet op een trendbreuk te rekenen.
Overschotten zijn niet nieuw. Ze passen alleen niet in de verwachting die het voorbije decennium is ontstaan. ‘Tot 2006 oversteeg de landbouwproductie altijd de vraag’, zegt Stefan Vogel, hoofd van de afdeling van de Rabobank die landbouwgrondstoffenmarkten onderzoekt.
‘Dat veranderde door de snelgroeiende belangstelling voor biobrandstoffen, terwijl door de economische opmars in de opkomende markten ook de vraag naar voedsel gestaag bleef toenemen.
Voorraden slonken, voedselprijzen werden volatieler en toen in 2011 en 2012 enkele belangrijke oogsten mislukten door slecht weer, gingen de prijzen door het dak. De laatste jaren is de productie echter weer goed geweest en nu zijn de voorraden in vrijwel alle belangrijke landbouwgrondstoffen weer op comfortabel niveau.’
Druk op koersen
Dat is goed nieuws voor consumenten over de hele wereld, maar behalve boeren betalen ook beleggers de prijs, en niet alleen omstreden speculanten die via futures direct investeren in zogeheten soft commodities als graan, zuivel of suiker, waarmee ze volgens critici de volatiliteit vergroten.
Ook beurskoersen en resultaten van grote landbouwgerelateerde bedrijven als Mosaic (kunstmest), Deere & Company (landbouwmachines) en Syngenta (zaden) staan de laatste maanden onder druk. Immers, boeren die nauwelijks verdienen, investeren niet.
Dat raakt vervolgens weer de beleggingsfondsen die zich specialiseren in de agrarische sector, zoals het Pictet Agriculture Fund en het Deutsche Invest Global Agribusiness Fund. Beide kijken dit jaar tegen verliezen aan van een procent of twee.
Heeft Rogers ongelijk? Die conclusie is te gemakkelijk en te veel gebaseerd op de waan van de dag. Langetermijntrends en prognoses, sommige beangstigend voor wie zich zorgen maakt om de voedselzekerheid, wijzen namelijk nog altijd op sterk stijgende vraag naar voedsel. In de komende veertig jaar, zo berekende The Economist, moet de mensheid zelfs meer voedsel produceren dan in de afgelopen tienduizend jaar bij elkaar.
Demografie
De belangrijkste oorzaak daarvoor is demografisch. In de komende dertig jaar zwelt de wereldbevolking aan tot ruim 9 miljard mensen, zo verwacht de VN. Die bevolkingstoename van ongeveer 2 miljard vindt voor een belangrijk deel plaats in opkomende economieën, waarin ook de welvaart toeneemt.
Stijgende welvaart in relatief arme landen leidt doorgaans tot een sterke groei van de voedselbehoefte omdat extra verdiende euro’s daar, in tegenstelling tot in rijke landen, veelal vloeien naar eerste levensbehoeften. Tel daarbij op een mondiale urbanisatietendens en de opkomst van een middenklasse die vlees toevoegt aan haar menu, en het fundament onder de redenering van Rogers wordt duidelijk.
Tegelijkertijd valt er nog veel te winnen in de landbouwsector zelf, die volgens analisten nog veel efficiënter kan en moet om toekomstige schaarste en prijspieken te voorkomen.
‘Ieder jaar stijgt de oogst per hectare in Azië, Afrika, Oost-Europa en zelfs in de VS’, zegt Gertjan van der Geer, die vanuit Genève het agrifonds van Pictet beheert. ‘Maar de productiviteit kan nog veel verder omhoog en ook het transport kan nog veel efficiënter.’
Van der Geer belegt met zijn fonds daarom naar eigen zeggen ‘in de hele beursgenoteerde voedselketen’, waarbij de voorkeur ligt bij bedrijven die de efficiëntie verbeteren, zoals machinebouwers, zadenontwikkelaars en kunstmestproducenten.
Beleggingen in beursgenoteerde landbouwondernemingen zijn door de bank genomen aanzienlijk minde volatiel gebleken dan voedselprijzen zelf, maar de afhankelijkheid van soft commodities maakt ze desondanks kwetsbaar voor onvoorspelbare kortetermijneffecten zoals slecht weer, een uitbraak van varkenspest of vogelgriep of politieke beslissingen. Denk aan een subsidiestop of een besluit om importrestricties in te voeren. Dat betekent dat geduld en stalen zenuwen zijn geboden.
Van der Geer: ‘De lange termijn wijst absoluut op groei van de landbouwsector, maar onder meer geopolitiek en klimaat hebben grote invloed op de korte termijn. De sector is bovendien cyclisch. Hoge prijzen leiden tot overproductie en overschotten in de jaren die volgen en andersom. Daarom is de truc om contrair te beleggen.’
Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine van 15 oktober.