De handel in de certificaten Rabobank schiet omhoog. De omzet op de Amsterdamse Effectenbeurs van deze ook bij particuliere beleggers populaire belegging ligt op een normale handelsdag rond de 3,5 miljoene euro. Maar sinds 1 oktober verwisselt dagelijks voor 8,5 miljoen euro aan handel van eigenaar, tegen flink lagere koersen.
Nerveuze beleggers aan de ene en koopjesjagers aan de andere kant. De handel is niet zonder risico’s.
Het volume stijgt bij een scherp dalende koers. Beleggers die begin dit jaar de certificaten kochten, kijken aan tegen een substantieel koersverlies. In de eerste week van 2018 noteerde het 125 procent van de nominale waarde. Deze week werden de minimaal 6,5 procent rentegevende, achtergestelde obligaties verhandeld tegen een koers van 112,75 procent, een gevoelig verlies van ruim 12 procentpunt. Het couponrendement steeg naar 5,8 procent. Een oplopende spread, het verschil tussen ‘risicoloze’ en ‘risicovolle’ beleggingen in de vastrentende sector, is een van de achterliggende oorzaken. Het sentiment ten aanzien van beleggen in financiële waarden is al geruime tijd niet goed.
De certificaten zijn niet zonder risico. Een daarvan is dat bij faillissement van Rabobank deze obligaties achtergesteld zijn bij de andere schuldeisers. Ook wanneer Rabobank overheidssteun nodig mocht hebben, zullen de eigenaren van deze waardepapieren moeten meebetalen. De certificaten zijn daarmee enigszins te vergelijken met contingent convertibles of coco’s. Obligaties waarvan, wanneer de bankennood hoog is, de couponbetaling kan worden overgeslagen. Komt de kapitaalbuffer onder een bepaald niveau dan kan een coco al naar gelang de voorwaarden worden afgeschreven (bail-in) of geconverteerd worden in aandelen.
Voor particuliere beleggers zijn deze ‘coco’-leningen minder geschikt, zo vindt de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De kenmerken en risico’s zouden door hen moeilijk te begrijpen zijn. De AFM raadt banken af deze ‘coco’-beleggingen aan te bieden aan particuliere klanten. Hun zorgplicht zou daarbij in het gedrang komen.
Aanmerkelijk koersverlies
De koers van het Rabocertificaat, waarin particulieren wel mogen handelen, lijkt het negatieve sentiment van de beursgenoteerde aandelen in de bankensector te volgen. Ook die beleggers kijken dit jaar aan tegen een aanzienlijk koersverlies. Zo noteert het aandeel ING dit jaar een verlies van ruim 30%. ABN Amro doet het relatief beter: de koers staat 11 procent lager. Het gemiddelde van de Europese bankensector staat dit jaar 20 procent in de min. De 6 procent coco van Deutsche Bank daalde medio 2018 tot een koers van 88 procent, een verlies van 16 procentpunt, maar is sindsdien hersteld tot circa 95 procent.
Oplopende rente
De belegger in de certificaten van de coöperatieve ‘Raiffeisen- en Boerenleenbank’ heeft een niet te onderschatten voordeel ten opzichte van de aandelen ING of ABN Amro. De noteringswijze is als een obligatie. Bij aankoop betaalt men naast de nominale investering ook voor de reeds opgelopen rente. Dat is een groot verschil met aandelen. ABN Amro keerde dit jaar twee keer dividend uit, maar uitsluitend aan de aandeelhouders die de aandelen op 30 mei en/of 9 augustus in portefeuille hadden. De Rabobank geeft vier keer per jaar haar investeerders een vergoeding. Die uitkering is niet gekoppeld aan het bezit op een bepaalde datum maar naar rato van de bezitsduur van de obligatie, naar rato van de tijd dat ze ‘meedoen aan de coöperatie’.
Voor een deel van de Rabobeleggers is de negatieve koersontwikkeling daarom lou loene. Zij gaan voor de uitkering — waarover geen dividendbelasting verschuldigd is — van 0,40625 euro per kwartaal per certificaat. Een uitkering die niet afhankelijk is van door de bank gemaakte winst. Rabobank boekte overigens over 2017 een nettowinst van ongeveer 2,7 miljard euro.
Geen aflossing maar intrekking
Een ander risico is echter, naast het overslaan van een couponbetaling of bail-in, dat Rabobank de stukken intrekt. Dan volgt een uitkering van 100 procent. Rabobank kan dit overwegen wanneer hij voor deze financiering - het uitstaande bedrag aan certificaten is bijna 7,5 miljard euro - een goedkoper alternatief heeft. Of wanneer de toezichthouders andere kapitaaleisen stellen. Momenteel betaalt Rabobank circa 1,1 miljard euro aan jaarlijkse vergoeding op al haar risicodragend kapitaal. Met een uitkeringspercentage van minder dan 50 procent van de winst is dat lager dan het dividenduitkeringspercentage, de pay-outratio van de ING Groep of ABN Amro Holding. Intrekking van de certificaten lijkt vooralsnog dan ook niet aan de orde.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 11 oktober 2018