skagen_nilsson_harald_knut_opt_0.jpg

Veel beleggers hebben te weinig oog voor het belang van eigendomsverhoudingen.

Dat zegt Knut Harald Nilsson, portfoliomanager van het Skagen Kon-Tiki fonds, in gesprek met Fondsnieuws. Het fonds belegt in bedrijven uit opkomende landen en in Westerse bedrijven die een groot deel van hun omzet uit de opkomende landen halen. De verhouding is momenteel 80:20.

Kenmerken van goede bedrijven zijn volgens Nilsson een sterke balans, goed management en eigenaren die achter het management staan. ‘Veel beleggers kijken te weinig naar de eigendomsverhoudingen zijn’, zegt hij, ‘terwijl ze doorslaggevend zijn.’

Nilsson heeft een grote voorkeur voor bedrijven waarin families het voor het zeggen hebben. ‘In Zuid-Korea zie je dit bijvoorbeeld veel. Achter bedrijven als Samsung, Hyundai en Daewoo zitten families die op papier maar iets meer dan 5 procent van de aandelen hebben, maar via allerlei ingewikkelde eigendomsconstructies het wel voor het zeggen hebben.’

‘Een dergelijk conglomeraat wordt in Zuid-Korea cheabol genoemd. In China zie je het ook. Maar ook in Turkije maken families de dienst uit bij een aantal grote banken en verzekeraars.’

Lange termijn
Nilsson schat dat zo’n 20 tot 25 procent van zijn portefeuille uit familiebedrijven bestaat. ‘Een groot voordeel van families is dat zij veel meer oog hebben voor de lange termijn.’

Het fonds belegt momenteel in 97 bedrijven, maar 80 procent van het vermogen zit in de grootste 35 belangen.

Het fonds belegt niet in Chinese banken die in handen zijn van de overheid, omdat je volgens Nillson nooit weet of bij beslissingen het bedrijfsbelang of het politieke belang zal prevaleren.
 
Hoewel het fonds vanuit Noorwegen gerund wordt - volgens Skagen is dat goed om een helikopterview te bewaren - wijst Nilsson er verder op dat het belangrijk is oog te hebben voor plaatselijke gebruiken.

‘In Zuid-Korea is het gebruikelijk dat bedrijven weinig tot geen dividend uitkeren, maar om de overheid te behagen meer gefocust zijn op het scheppen van banen. Dat er geen dividend wordt uitgekeerd, hoeft daar dus geen slecht teken te zijn. In tegendeel.’


Gevaarlijk spel
Het Kon-Tiki fonds hanteert een bottom up benadering - Nilsson is een stockpicker. Beleggen op basis van te verwachte bbp-groei, noemt hij ‘een gevaarlijk spel’.

‘China kende de laatste jaren een heel hoge groei. De aandelenbeurs was onlangs echter dichtbij het laagste punt in drie jaar. De correlatie tussen beide is niet altijd positief.’

Beter is het volgens Nilsson los van de bbp-groei in een land, te zoeken naar ‘goede bedrijven die ondergewaardeerd zijn’. Vaak zijn dat volgens hem bedrijven die weinig door analisten gevolgd worden.

‘Wij stappen in als we denken dat er de komende twee jaar een kans is op een koerswinst van 40 procent’, vertelt Nilsson. ‘We verkopen als we denken dat een bedrijf een faire waardering bereikt heeft.’ Iets wat lastig is in te schatten, zegt hij. ‘We verkopen vaak te vroeg, haha.’

Kans
Dat veel analisten in hun outlook nog negatief zijn over opkomende markten, ziet Nilsson als een kans om goedkoop goede bedrijven te kunnen kopen. Hij heeft dan ook onlangs posities bijgekocht, onder meer in de Chinese distributeur van luxehorloges Hengdeli.

Kenmerken van goede bedrijven zijn volgens Nilsson onder meer een sterke balans, goed management en eigenaren die achter het management staan. ‘Veel beleggers kijken te weinig naar de eigendomsverhoudingen zijn’, zegt hij. ‘Terwijl ze doorslaggevend zijn.’

Vorig jaar was voor het fonds, hoewel het zijn benchmark versloeg, absoluut gezien ‘een vreselijk jaar’, aldus Nilsson. Het behaalde een negatief rendement van 13,3 procent. De MSCI Emerging Market Index noteerde -15,7.

Het fonds kende vorige jaar geen uitstroom zoals veel andere emerging marketsfondsen, maar een kleine instroom.

Over de afgelopen drie jaar behaalde het fonds gemiddeld jaarlijkse rendement van 29 procent, tegenover 22,9 procent van de benchmark.

Aan een voorspelling voor komend jaar wil hij zich niet wagen. ‘Het kan zomaar dat de markten nog 15 tot 20 procent onderuit gaan, maar als het aantrekt, kunnen de koersen binnen twee jaar met 50 tot 60 procent stijgen.’

Inflatie
Positief vindt hij in ieder geval de inflatie. ‘Het lijkt erop dat dat probleem enigszins onder controle is.’ Hij verwacht voor volgend jaar in opkomende landen een inflatie van 4 procent. Dat is hoger dan in de ontwikkelde landen, maar ‘niet schrikbarend hoog’, vindt hij.

De grootste bedreiging van het fonds is volgens Nilsson een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China. ‘Obama heeft China er onlangs weer van beschuldigd zijn valutakoers te manipuleren. Dat is absoluut niet in goede aarde gevallen in China.’

 

Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No