De Japanse beurs zit weer in de lift. Na het wonderjaar 2013, waarin de beurs de helft meer waard werd, volgde een beroerde start van 2014. Maar sinds begin juni wonnen de Japanse indices al 7,5 procent.
De reden: beleggers proberen te anticiperen op veranderingen bij staatspensioenfonds GPIF. Het Government Pension Investment Fund, zoals het grootste pensioenfonds ter wereld voluit heet, ondergaat namelijk een gedaanteverandering.
Tot dusver stopte het 1.260 miljard dollar grote fonds het leeuwendeel van zijn geld klakkeloos in Japanse staatsobligaties, waarop de rentevergoeding een half procent bedraagt.
Meer geld in Japanse aandelen
De organisatie stond bekend als onprofessioneel en extreem risicomijdend. Dat moet nu anders. Het GPIF gaat zich actiever opstellen en zal veel meer geld in Japanse aandelen steken.
Dat is onmiskenbaar goed nieuws voor de Japanse aandelenmarkt. Het GPIF zal de standaardweging van Japanse aandelen waarschijnlijk vergroten van 12 procent nu naar 20 procent.
De weging van Japanse staatsobligaties gaat van 60 naar 40 procent, zo is de verwachting, terwijl de weging van buitenlandse aandelen met zo’n 5 procentpunt wordt vergroot.
Grote gevolgen
Gezien de enorme omvang van het fonds — anderhalf keer het immense Noorse oliefonds en meer dan drie keer het Nederlandse ambtenarenpensioenfonds ABP — kunnen die verschuivingen grote gevolgen hebben voor de betrokken beleggingscategorieën.
Het GPIF zal de nieuwe beleggingsstrategie waarschijnlijk deze maand bekendmaken. Maar beleggers zijn al begonnen hun posities in te nemen. ‘Wij proberen het GPIF zeker voor te zijn’, zegt Japanspecialist Richard Kaye van de Franse vermogensbeheerder Comgest.
‘Het fonds wordt gerund door een kleine staf, met veel parttimers die eigenlijk op de universiteit werken. Daardoor bestaat de kans dat de beslissingen over de assetallocatie al gelekt worden voordat het fonds ze heeft kunnen implementeren. Daarom willen we de aankondiging voor zijn.’
Dat is op de Japanse beurs al te merken. Trustbanken, die beleggen voor pensioenfondsen, kochten in het tweede kwartaal de meeste Japanse aandelen in ruim twee jaar, blijkt uit cijfers van de beurs van Tokio.
Stevige reacties
De aandelenindices reageren bovendien stevig op GPIF-gerelateerd nieuws, zoals vorige week in de aanloop naar de benoeming van Yasuhisa Shiozaki als minister van gezondheidszorg.
Het staats- pensioenfonds valt onder dat ministerie en Shiozaki wordt gezien als voorvechter van hervormingen bij het GPIF.
De Nikkei steeg 2 procent op zijn benoeming, naar het hoogste punt in zeven maanden. De yen ging naar het laagste punt in zes jaar. ‘Wat assetallocatie betreft zijn de verwachtingen de realiteit misschien zelfs wat vooruitgesneld’, aldus een Japanse beleggingsstrateeg tegen persbureau Reuters.
Toch is het GPIF zelf ook al begonnen met de portefeuilleveranderingen. Geholpen door de formidabele beursrally van vorig jaar is het gewicht van Japanse aandelen al opgelopen tot 17,3 procent, zo bleek eind vorige maand bij de halfjaarreportage.
Japans staatspapier maakt nog 53,4 procent van het fonds uit. Dat betekent ook dat er minder geld de aandelenmarkten zal instromen dan er op basis van de veranderingen in de standaardportefeuille verwacht zou mogen worden.
Volgens persbureau Bloomberg zal het daadwerkelijke bedrag ongeveer 3.500 miljard yen (25,6 miljard euro) zijn. Stroomt dat geld in een jaar naar de aandelenmarkt, dan heeft dat een duidelijke impact.
Doet het GPIF er vijf jaar over, dan is de invloed veel minder voelbaar. ‘Alleen de verschuiving van het GPIF heeft misschien niet eens zo heel veel effect’, zegt Roboco-fondsmanager Lukas Daalder.
‘Maar het is vrijwel zeker dat andere Japanse beleggers de nieuwe strategie van het GPIF als blauwdruk gaan gebruiken. Dan is er wel degelijk impact.’
Analisten van Citibank berekenden dat als andere binnenlandse beleggers de weging van aandelen met 3 procentpunt verhogen, dat zou leiden tot een instroom van 5.100 miljard yen (37,3 miljard euro).
Nikkei 400
De bedrijven die daar het meest van zullen profiteren, zijn die uit de Nikkei 400, de nieuwe aandelenindex met de meest prominente, aandeelhoudervriendelijke Japanse bedrijven die vorige zomer werd gelanceerd. Het GPIF heeft al aangegeven zich op die index te gaan richten.
Over de vijf procent van het fonds die naar buitenlandse aandelen gaat, is minder duidelijk. Intussen zal de pensioenreus veel minder geld overhouden om in Japanse staatsobligaties te stoppen.
Het GPIF geldt als een van de voornaamste opkopers van Japanse staatsobligaties, dus wie moet die obligaties dan opkopen? ‘Er is maar één antwoord mogelijk’, zegt Daalder van Robeco. ‘De Bank of Japan’.
Dat denkt ook Kaye van Comgest. ‘Bij de Bank of Japan zien ze het als het logische vervolg. Maar wat ze vervolgens met die obligaties doen is een andere kwestie. Een mogelijkheid is dat ze ze omzetten in perpetuele obligaties die nooit zullen worden afgelost.’
Ook Citigroup meent dat de gevolgen op de obligatiemarkt niet heel groot hoeven te zijn. Door de vergrijzing in Japan kampt het GPIF met een forse uitstroom, waardoor de obligatieportefeuille door natuurlijk verloop zonder al te veel problemen verkleind kan worden.
Sterker nog: als de beursrally doorzet, zou er ook nauwelijks aandeleninkoop nodig zijn. Daar hebben de voordringende beleggers dan zelf voor gezorgd.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 11 september 2014.