Er zijn bepaalde factoren die momenteel aandelen ondersteunen: zo zijn de financiële voorwaarden verbeterd en zijn beleggers al zeer pessimistisch. Doorgaans is dat een goed tegendraads koopsignaal. ‘De piek van de Amerikaanse inflatie is waarschijnlijk al voorbij en veel indicatoren wijzen op een lagere inflatie in de komende maanden.’
Dat zegt Edmund Shing (foto), global chief investment officer van BNP Paribas Wealth Management, in een webinar dat Investment Officer volgde. ‘Dankzij lagere inflatiecijfers kan de Federal Reserve verdere renteverhogingen voor het einde van het jaar terugschroeven, waardoor de financiële voorwaarden kunnen versoepelen en risicovolle activa kunnen worden ondersteund.’
De Amerikaanse inflatie blijft volgens Shing de belangrijkste marktdriver: de richting en snelheid van het verloop van de Amerikaanse inflatie blijft de sleutel voor de financiële markten. Een teleurstellend langzame daling of zelfs een hardnekkig hoog inflatiecijfer zou de vrees voor een diepere recessie, hogere obligatierentes en het risico van een grotere daling van de bedrijfswinsten aanwakkeren.
‘Een snelle daling van de inflatie dankzij lagere huizen-, goederen- en benzineprijzen zou daarentegen een daling van de reële obligatierente mogelijk maken en ook de kans vergroten dat de bedrijfswinsten in de VS robuust blijven. Dit zou gunstig zijn voor de aandelen-, obligatie- en kredietmarkten’, stelt hij.
Piek in inflatie
De piek in de Amerikaanse inflatie zou de komende weken moeten worden bevestigd, denkt Shing. ‘In de VS zien wij de Fed Funds-rente eind dit jaar op 3,50 procent uitkomen. Wij denken niet meer aan renteverlagingen eind 2023. In de eurozone voorzien wij een depositorente van 1,50 procent tegen het einde van het jaar en van 2,25 procent tegen het vierde kwartaal van 2023. De obligatierente is in de zomer gestegen. Wij handhaven ons 12-maandsdoel voor de 10-jaarsrente op 3,25 procent in de VS en 1,75 procent in Duitsland.’
De huidige niveaus wijzen volgens de strateeg op een beperkte stijging van de obligatierente. Het verschil tussen korte en lange looptijden is vrij klein en daarom geeft hij de voorkeur aan korte looptijden. ‘Wij hebben een voorkeur voor bedrijfsobligaties van hogere kwaliteit. Bedrijven vertonen sterke balansen dankzij schuldvermindering en herfinanciering in deze lage rendementsomgeving.’
Stijgende dollar
De waarde van de euro (EUR/USD) schommelt de laatste weken rond 1. Het toenemende risico van een Europese gascrisis als gevolg van verstoringen in de Russische export drukt de vraag naar de euro. De status van de dollar als veilige haven is een andere belangrijke factor, stelt Shing.
Zowel het renteverschil als de ramingen van de reële waarde op lange termijn (koopkrachtpariteit) wijzen erop dat de euro geleidelijk zou moeten stijgen zodra de risicoaversie stabiliseert. ‘Voorheen waren wij te ambitieus in onze verwachtingen voor een heroplevende euro. Ons nieuwe 12-maandsdoel voor EUR/USD is USD1,08 per 1 euro (voorheen USD1,12)’, besluit hij.