Klimaatverandering door opwarming van de aarde is moeilijk meer te ontkennen. Het maakt de roep om actie sterker en de energietransitie lijkt producenten van fossiele brandstoffen steeds meer in het nauw te drijven. Op de aandelenmarkten is dit zichtbaar in een afnemende waarde en belang van de grote olieconcerns die in toenemende mate onder druk staan van aandeelhouders om het roer om te gooien. Daar ontkomt ook Royal Dutch Shell niet aan. Ooit de hoeksteen in de portefeuilles van Nederlandse beleggers.
Reden voor Senior Manager Research Analyst Ronald van Genderen van Morningstar om de blik te werpen op de positie die beleggingsfondsen hebben in het aandeel Royal Dutch Shell.
Producenten van fossiele brandstoffen lijken het steeds lastiger te krijgen, nu wereldwijd het besef steeds verder doordringt dat de opwarming van de aarde grote gevolgen kan hebben. Het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, bevestigde recent nog maar eens dat klimaatverandering onomstotelijk op ons afkomt. Het IPCC concludeerde in haar rapport dat de opwarming van de aarde een nadelig effect heeft op weersextremen en de organisatie vond daar in haar meest recente rapport meer bewijs voor dan in de editie van 2013.
In welke mate de aarde opwarmt en klimaatverandering plaatsvindt, zal afhangen van het effect van reeds genomen maatregelen, maar vooral van nog te nemen stappen. Het IPCC schetste immers het sombere beeld dat de opwarming van de aarde al effect heeft op het klimaat en dat de opwarming in ieder geval zal doorgaan tot het midden van deze eeuw. Volgens de organisatie is een beperking tot 1,5 of twee graden opwarming nog mogelijk, maar alleen als er nu snel ingrijpende en grootschalige maatregelen worden genomen. En die maatregelen zullen zeker de energietransitie versnellen, wat slecht nieuws betekent voor producenten van fossiele brandstoffen.
Aanhoudende verschuiving
Energie uit fossiele brandstoffen voorziet nog altijd voor circa tweederde in de wereldwijde energiebehoefte. Hoewel hernieuwbare energiebronnen snel in belang toenemen, vertegenwoordigen zij slechts 26 procent van de benodigde energieproductie. De resterende 10 procent komt van nucleaire energie. De gerechtvaardigde verwachting is daarom dat de verschuiving van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare bronnen voor onze energie de komende jaren zal aanhouden.
Dat zal verdere gevolgen hebben voor onder andere oliebedrijven. De zes “oil majors” hebben hun marktwaarde de afgelopen jaren al fors zien dalen. Gezamenlijk vertegenwoordigen BP, Chevron, Eni, ExxonMobil, Royal Dutch Shell en Total per eind juli 2021 ongeveer 816 miljard euro aan beurswaarde. Precies tien jaar geleden was dat nog net iets meer dan 1 biljoen euro.
Royal Dutch Shell, of Koninklijke Olie zoals het aandeel lange tijd heette, was ooit de hoeksteen van iedere Nederlandse belegger met een onwankelbaar dividendbeleid. Het is daarom wellicht tekenend dat de Brits-Nederlandse onderneming in 2020 voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog haar dividend verlaagde. De laatste jaren wist de onderneming weliswaar de dividendbetalingen op peil te houden, maar alleen door hogere schulden op de balans aan te gaan. De uitbraak van de coronapandemie en de daarop volgende daling in de vraag naar olie zorgde er uiteindelijk voor dat de onderneming niet anders kon dan te snijden in de uitkering aan aandeelhouders.
Overleven
Voor de oliebedijven is het de vraag hoe zij omgaan met de energietransitie en of zij deze uiteindelijk überhaupt zullen overleven. Royal Dutch Shell, maar ook andere oliebedrijven, ervaren in ieder geval toenemende druk om de omslag naar schonere energie(bronnen) te maken. Niets bleek minder waar tijdens de meest recente aandeelhoudersvergadering in mei 2021. Voor de vijfde keer in zes jaar werd een klimaatresolutie ingebracht door Follow This, een groep activistische aandeelhouders inclusief vooraanstaande institutionele beleggers. De beleggers riepen het olieconcern op een geloofwaardig klimaatbeleid te voeren. Tot dan toe zonder succes, maar de steun onder de overige aandeelhouders groeit. Bovendien werd bij andere olieconcerns, waaronder het Amerikaanse ConocoPhilips, een soortgelijke resolutie van Follow This onlangs wel door een meerderheid van de aandeelhouders goedgekeurd.
Top 5
In de top-5 van deze week een overzicht van actief beheerde fondsen met de grootste weging in Royal Dutch Shell (die tevens geregistreerd zijn voor verkoop in Nederland). Daarbij hebben we alleen gekeken naar fondsen binnen de wereldwijde en Europese aandelencategorieën van Morningstar. Zodoende zijn bijvoorbeeld fondsen in Nederlandse aandelen en de energiesector uitgesloten, omdat deze mogelijk een grote weging in aandelen Royal Dutch Shell hebben die eerder is gedicteerd door hun mandaat dan door de overtuiging van de beheerder.
Het fonds met de grootste weging in Royal Dutch Shell is Brook Developed Markets Fund. Dit wereldwijde aandelenfonds uit de stal van het Londense Brook Asset Management kent volgens research-analist Van Genderen een stevige hang naar midcaps en waardeaandelen. ‘Het beheerdersduo bestaande uit James Hanbury en Jamie Grimston beheert een relatief geconcentreerde portefeuille van net iets meer dan veertig aandelen waarbinnen een relatief grote weging is ingeruimd voor de sectoren energie (13 procent van de portefeuille) en grondstoffen (15 procent). Royal Dutch Shell heeft binnen de energiesector de grootste weging met een gewicht van 4,7 procent met BP als goede tweede met een weging van 2,9 procent.
Willem Vinke
Tweede in de lijst is E.I. Sturdza Strategic Europe Quality. Het fonds wordt beheerd door Lofoten Asset Management waar Willem Vinke de CEO en CIO is. Hij past een benadering toe die volgens Van Genderen gericht is op het beleggen in kwaliteitsbedrijven tegen lage waarderingen. ‘Kwaliteit wordt daarbij gedefinieerd als marktleiders die profiteren van structurele langetermijn groei, hoge marges hebben en lage kapitaalintensiteit kennen. Hierdoor zal het fonds over het algemeen een bias hebben naar sectoren zoals consumentengoederen, gezondheidszorg en technologie, terwijl sectoren als verzekeraars, nutsbedrijven en de grote olie- en gasbedrijven over het algemeen vermeden worden. De 4,3 procent-positie in Royal Dutch Shell mag gezien deze karakteristieken opvallend worden genoemd.’
Fidelity European Growth Fund (dat een Morningstar Analyst Rating heeft van Bronze) vinden we op de laagste trede van het podium, maar de weging van 3,8 procent in Royal Dutch Shell mag ook hier in eerste instantie opmerkelijk worden genoemd volgens Van Genderen. ‘De fondsnaam doet vermoeden dat het hier gaat om een op groei-aandelen gericht fonds, maar beheerder Matt Siddle kijkt vooral naar kwaliteitsbedrijven met een aantrekkelijke waarderingen met de vrijheid om in bedrijven van lagere kwaliteit te beleggen als de waarderingen navenant lager zijn.’