Door de financiële crisis van 2008 is duidelijk geworden hoe banken een systemisch risico vormen voor de reële economie. Omdat ze in de problemen kwamen werd een kettingreactie in gang gezet die in alle uithoeken van de economie voelbaar was. Maar niet alleen de banken houden een systeemrisico in, zegt Belfius in een recente researchpaper.
‘Vandaag zien we hoe een negatieve kettingreactie ongewild door de bedrijven zelf wordt gestart omdat ze noodgedwongen moeten sluiten. Horecabedrijven die vandaag zwarte sneeuw zien brengen hun leveranciers in de problemen, evenals de voedingsbedrijven die hen beleveren. Ook transporteurs van deze leveringen ondervinden de gevolgen. Het personeel dat er werkt kan doorgaans genieten van technische werkloosheid, maar ziet z’n inkomen krimpen en dus daalt de consumptie in de andere delen van de economie.’
Globalisering
Uiteraard gebeurt dit ook op veel grotere schaal omdat we leven in een geglobaliseerde economie. En de covid 19-crisis laat pijnlijk duidelijk zien hoe verweven en fragiel bedrijven zijn geworden door de globalisering. Neem nu de autosector. Er wordt gewerkt via het principe ‘just-in-time’, waarbij toeleveranciers net op tijd de nodige stukken aanleveren en de autofabriek slechts een minimale voorraad heeft. Eind februari sloten belangrijke Italiaanse en Chinese toeleveranciers verplicht de deuren. Hierdoor beschikten de Europese autofabrieken niet over cruciale onderdelen en waren zij genoodzaakt hun productielijnen stil te leggen. Ook Chinese auto-assemblagebedrijven lagen plat en zijn inmiddels weer opgestart. Maar de vraag naar auto’s blijft er relatief zwak zodat toeleveranciers in andere delen van de wereld nog niet op het gaspedaal kunnen drukken. Als die bedrijven dan over onvoldoende reserves beschikken om deze periode te overbruggen, beginnen de dominostenen omver te vallen. Met faillissementen, werkloosheid, onbetaalde schulden tot gevolg.
De crisis die we nu meemaken is uitzonderlijk. Covid 19 bedreigt de volksgezondheid en legde de wereldeconomie op een mum van tijd quasi lam. Overheden zetten terecht kolossale reddingsprogramma’s op poten om de cascade aan economisch onheil tot een minimum te beperken. Maar vele onzekerheden blijven en aan economische schade valt niet te ontsnappen.
Ook in normale tijden kunnen bedrijven echter systemische risico’s opstapelen. Door met te weinig leveranciers te werken bijvoorbeeld, waardoor ze er erg afhankelijk van worden. Door te werken met grondstoffen uit politiek onstabiele gebieden. Of door hun conjunctuurgevoeligheid, dat zien we bijvoorbeeld in de reissector.
Belfius zegt: ‘Ondernemingen hebben de neiging om vooral hun individuele risico’s goed in te schatten, maar schenken veel minder aandacht aan de impact die ze zelf hebben op de (wereld)economie via de overige spelers in de globale toeleveringsketen.’
De financiële sector is intussen beter voorbereid op een crisis door het continu monitoren van risico’s en het aanleggen van de vereiste kapitaalbuffers. Maar ook niet-financiële bedrijven zouden dit kunnen doen om beter weerstand te bieden in crisisperiodes. De overheid en haar mededingingsbeleid kunnen bijdragen aan het beperken van systemisch risico door erover te waken dat bepaalde spelers of locaties niet te belangrijk worden in de toeleveringsketen.
Ook de beleggers moeten oog hebben voor zulke risico’s en daarom vooral bedrijven uitkiezen met een uitstekend topmanagement en voldoende grote buffers.