De Europese Centrale Bank houdt haar beleidsrente ongewijzigd. Maar ze heeft wel een nieuwe visie op de toekomstige evolutie van die beleidsrente. De rente blijft op het huidige of zelfs een lager niveau totdat de inflatie 2 procent bedraagt lang voor het einde van de projectieperiode, die nu tot eind 2023 loopt. Voorheen was het voldoende dat de inflatie “convergeerde” naar 2 procent tijdens die tijdshorizon.
Dat schrijft Belfius hoofdeconome Véronique Goossens in een recente researchpaper.
De nieuwe visie is in lijn met de wijziging van haar beleidsstrategie, die de ECB eerder deze maand communiceerde. Het resultaat van anderhalf jaar studiewerk was niet revolutionair. Ten eerste stelt de centrale bank haar inflatiedoelstelling naar boven bij. Ze mikt nu op 2 procent inflatie, in plaats van de vroegere doelstelling van “dichtbij, maar net onder de 2 procent”.
De nieuwe “target” is symmetrisch, wat wil zeggen dat niet alleen afwijkingen boven, maar ook onder deze doelstelling ongewenst zijn. We interpreteren de wijziging als een verlenging van het huidige soepele geldbeleid omdat de ECB nu toleranter is voor inflatie. De nieuwe doelstelling geeft meer flexibiliteit om een inflatie hoger dan 2 procent toe te laten.
Ten tweede vraagt de ECB aan Eurostat om op termijn de berekening van de inflatie te herzien om beter rekening te houden met de kost van wonen. De sterk stijgende huizenprijzen als dusdanig zullen niet verrekend worden, maar wel de kosten voor het gebruik van de woning. De impact op de inflatiemaatstaf zal hierdoor klein zijn.
Goossens: ‘Ten slotte houdt de nieuwe beleidsstrategie ook een klimaatactieplan in. Bij de aankoop van bedrijfsobligaties en het aanvaarden van onderpand van banken zal de ECB in de toekomst rekening houden met klimaat-gerelateerde criteria en risico’s, zoals de CO2-voetafdruk van bedrijven.’
Teleurstellend
Goossens: ‘De resultaten van de strategische herziening zijn een beetje teleurstellend. De ECB stelt haar doelstelling een tikje bij, maar zegt niet hoe ze na al die jaren van te lage inflatie de 2 procent doelstelling nu wel denkt te bereiken. De inflatieverhoging van de laatste maanden is immers tijdelijk en zal terugvallen volgens de prognoses van de ECB. Voor 2022 en 2023 zou de inflatie respectievelijk 1,5 procent en 1,4 procent bedragen.
Voorzitster Lagarde blijft bij haar standpunt dat een sterke en vooral volhardende monetaire beleidsreactie nodig is in de huidige situatie waarbij de rente zich dicht bij de ondergrens bevindt. Maar alles wijst erop dat het budgettair beleid de fakkel dient over te nemen om de inflatie langdurig te stimuleren. Het monetair beleid kan er wel voor zorgen dat lenen goedkoop blijft om oplopende overheidsschulden betaalbaar te houden, hoewel dit ook risico’s inhoudt voor de financiële stabiliteit.
Met een negatieve rente sinds 2014 botst het monetair beleid al zeven jaren op de ondergrens. Sindsdien haalde men heel wat alternatieven uit de kast om extra geld in de economie te pompen, denk aan de activa-aankopen of de goedkope financiering voor banken onder de vorm van TLTRO’s. Hoewel deze instrumenten als noodmaatregel zijn gebruikt, worden ze in de nieuwe beleidsstrategie niet langer beschouwd als “onconventioneel”. Ook in de toekomst kunnen ze ingezet worden.
Ondertussen worden de neveneffecten van het extreem soepele geldbeleid steeds ernstiger. De ECB erkent dit en zal in de toekomst telkens ook de afweging zal maken van de kosten en baten van monetaire beslissingen. Ze zal het principe van “proportionaliteit” hanteren.
De nieuwe beleidsstrategie lijkt dus vooral meer van hetzelfde te signaleren. Een volgende herziening zal plaatsvinden in 2025.