Het is onvermijdelijk dat sommige asset managers eerder gegeven SFDR-classificaties voor hun fondsen opwaarts of neerwaarts moeten bijstellen. Wel is het de vraag of deze classificatie momenteel daadwerkelijk zoveel zegt over de duurzaamheids-ambities van een fonds.
De AFM plaatst vraagtekens bij de fondsbeheerders die hun (sub)fonds hebben gekwalificeerd als fonds met duurzame doelstelling, schreef het in een dinsdag gepubliceerd rapport. Volgens de toezichthouder is het predicaat voor een aantal van deze fondsen niet passend, omdat ze niet altijd 100 procent duurzaam blijken te beleggen.
Randy Pattiselanno, die bij belangenvereniging Dufas verantwoordelijk is voor financiële regelgeving, strategie en beleid, stelt dat de AFM juist is in de conclusie dat her en der verbetering mogelijk is, maar dat sommige zaken genuanceerder liggen.
Wat de toezichthouder namelijk niet duidelijk vermeldt bij de conclusie, is dat het hierbij is uitgegaan van de toelichting die de Europese Commissie eind juli 2021 heeft gegeven over de eisen aan fondsen die vallen onder artikel 9. Pas op dat moment stond zwart op wit dat deze producten in principe alleen uit duurzame beleggingen mogen bestaan.
Doelstelling
Pattiselanno: ‘Aan de ene kant klinkt dit misschien logisch, maar aan de andere kant blijkt uit de omstandigheid dat Europese toezichthouders deze vraag expliciet bij de Commissie hebben neergelegd, dat dit voor die datum dus ook voor henzelf niet duidelijk was. Dat zal eveneens het geval zijn geweest voor een deel voor de markt.’
‘Een doelstelling betekent niet per definitie dat je er al hoeft te zijn. Dus je zou kunnen zeggen dat een fonds met een duurzame doelstelling, een fonds is dat als bedóeling heeft om alle onderliggende beleggingen duurzaam te maken. Denk aan een fonds dat al 50 procent duurzaam belegt en de facto de belofte aan de belegger doet om uiteindelijk 100 procent duurzaam te beleggen. Kom je die belofte niet na, dan mag een belegger je daarop afrekenen.’
Van een dergelijk groeimodel blijkt dus geen sprake te zijn.
De vraag die boven de markt hangt, is wat artikel-9-fondsen die niet 100 procent duurzaam beleggen, nu gaan doen. Stel dat een groot deel van de onderliggende beleggingen wel degelijk duurzaam is, maar een deel ook niet: gaan ze dan hun doelstelling aanpassen? Gaan ze niet-duurzame beleggingen overboord gooien? Of zijn er nog andere mogelijkheden?
Aanpassingen
Dufas schat in dat leden de conclusies eerst laten bezinken voordat ze aanpassingen doen en ook de samenhang zullen zoeken met de Q&A’s van de Europese Commissie. Pattiselanno: ‘Leden zullen zeker de komende tijd het AFM rapport goed lezen en onderzoeken of en in welke richting ze bijstellingen moeten doen. Maar het kan best zijn dat de daadwerkelijke bijstellingen pas gedaan worden als de level 2 implicaties duidelijk worden. Anders moeten ze daarna mogelijk wéér aanpassingen doorvoeren, met opnieuw een langdurig prospectustraject tot gevolg.’
Dat werpt de vraag op of een bijstelling - en het uitstellen daarvan - een risico vormt voor een asset manager. Vanwege sancties van de toezichthouder, maar ook vanwege eventuele claims van beleggers.
Greenwashing
Pattiselanno beaamt dat een belegger of andere belanghebbende een fonds om deze reden zou kunnen betichten van greenwashing, maar denkt dat de risico’s van bijstellingen op dit moment wel mee zullen vallen. ‘Ten eerste denk ik dat asset managers niet verweten mag kunnen worden dat zij haar producten verkeerd heeft geclassificeerd. De SFDR-wetgeving was en is tot nog toe onduidelijk op dit punt. Ik denk dat de AFM hier ook wel begrip voor heeft. Tenzij je er als fondshuis echt geen goed verhaal hebt en bewust aan het greenwashen bent.’
‘Ook een claim vanuit de belegger vanwege een verkeerde classificatie ligt op dit moment minder voor de hand. Zeker een particuliere belegger zal het onderscheid tussen artikel 8 en 9 niet goed kunnen doorgronden. Daarbij worden de regels rond duurzaamheidsvoorkeuren in MiFID en IDD pas volgend jaar augustus van kracht. Als die regels eenmaal zijn ingebed in het productontwikkelingsproces en de klantinventarisatie bij advies en vermogensbeheer, dan wordt duidelijker aan welke standaarden fondsen echt moeten voldoen binnen het aanbod van de beleggingsadviseur of distributeur. Bij het inwinnen van duurzaamheidsvoorkeuren wordt de classificatie juist losgelaten en zal de focus liggen bij de vraag of een belegging duurzaam, taxonomy aligned of principal adverse impact met zich neemt.’