Vorige week schreven we in een analysestuk dat de rentestijging in de VS, met een 10-jarige Treasury rente boven de 1 procent, belangrijke gevolgen kan hebben voor de waardering van long-duration activaklassen.
Democratisch leiderschap, gericht op het terugschroeven van de polarisering onder de Amerikaanse burgers, kan eventueel opteren voor herhaaldelijke giften in plaats van eenmalige, tijdelijke financiële steun in verband met de pandemie. Tegen de zomer, als de vaccinatieprogramma’s het niveau van groepsimmuniteit naderen, zou de intensiteit van de consumptie kunnen versnellen. Spaargeld zal worden aangewend om de herwonnen vrijheid te vieren.
Paniek op de Amerikaanse obligatiemarkten kan er volgens sommige marktwaarnemers toe leiden dat de rentevoet van de Amerikaanse overheidsobligaties met een looptijd van tien jaar 2 procent bereikt. Peter De Coensel (foto), CIO Fixed Income bij Degroof Petercam Asset Management, licht toe: ‘Hoewel de opeenvolging van de bovenstaande gebeurtenissen plausibel lijkt, heb ik toch mijn twijfels bij dit scenario. De tegenargumenten hebben betrekking op de regimeverschuiving waar we het vorig jaar zo vaak over hadden. Het past om hier opnieuw bij stil te staan. We zullen de nadruk leggen op de standvastige stromingen die in de loop van de tijd zichtbaar zullen worden.’
Anticyclisch
De regimeverschuiving vindt plaats op het niveau van de monetair-fiscale medewerking en samenwerking. De voorbije vijftig jaar werkte het monetaire beleid in hoofdzaak anticyclisch. De onafhankelijkheid van de centrale bank werd nooit in twijfel getrokken. Het begrotingsbeleid was dan weer doorgaans procyclisch.
De Coensel: ‘De pandemie fungeerde als de katalysator die dit kader verandert. Afgezien van de pandemie zijn de uitdagingen waarvoor remedies nodig zijn, structureel van aard. Een samenwerkingsmodel is een noodzakelijke voorwaarde om de onderstaande structurele uitdagingen aan te pakken en de kans op succes te verhogen.
Volgehouden initiatieven op het vlak van fiscaal beleid, met onvoorwaardelijke ondersteuning door het monetair beleid, zijn nodig om de volgende doelstellingen te verwezenlijken:
- De wereldeconomie in staat stellen om over te schakelen op een duurzaam ecosysteem. In 2018 riep de Intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering van de VN op tot een vermindering met 50 procent van de jaarlijkse wereldwijde uitstoot tegen 2030 en tot een netto nulemissie van koolstof tegen 2050. De OESO-landen zouden een nog strengere verplichting opgelegd krijgen en moeten tegen 2040 een netto nulemissie bereiken.
- Groeidoelstellingen herformuleren als motor van welvaart, want het najagen van maximale groei botst met de eindige capaciteit van de hulpbronnen van de aarde. De ongebreidelde globalisering is de afgelopen drie tot vier jaar al op de rem gaan staan. De oorzaak hiervoor hield echter verband met de radicale ommezwaai die de vertrekkende Amerikaanse president op gang heeft gezet en die het multilaterale samenwerkingsmodel in klimaat-, economische en militaire allianties teniet heeft gedaan. Als de wereldeconomie inclusieve en duurzame vooruitgang wil boeken, moeten de investerings- en consumptiepatronen van het bedrijfsleven en de huishoudens worden aangepast.
- De ongelijkheid tussen de vergoeding van arbeid en van kapitaal terugschroeven. Als we het kapitalisme willen redden, moet de vergoeding van arbeid stijgen in overeenstemming met de verdiensten, en niet per se op grond van privileges. De verpleegkundige en medische professionals in de zorgsector die de pandemie bestrijden, zijn ware helden en ze zouden in het algemeen recht moeten hebben op een veel betere financiële vergoeding. De onderwijssector volgt nipt op de tweede plaats.
De Coensel: ‘Zolang de financiële markten onderhevig blijven aan schadelijke cycli van pieken en dalen, wordt het ingewikkeld om deze structurele problemen op te lossen. Een inflatieverrassing zal de Amerikaanse obligatiemarkten geen angst aanjagen, maar zal de reële rentevoeten in de VS juist dieper doen wegzinken in negatieve cijfers. De inflatieverwachtingen zijn al aanzienlijk gestegen, met een break-evenpercentage op drie jaar (inflatieverwachtingen) van bijna 2,4 procent! Er is al veel gaande op de markt. De rentevoeten van de Amerikaanse staatsobligaties met een looptijd van tien jaar sloten de week af op 1,11 procent. De termijnkoers op één jaar van de tienjarige rente zit op 1,34 procent. We beleggen vandaag dus comfortabel in Amerikaanse obligaties op tien jaar, zolang de Amerikaanse rentevoet op tien jaar aan het begin van 2022 minder dan 1,34 procent bedraagt.’
Controle termijnstructuur
Het nieuwe fiscaal-monetaire collaboratieve model zal de intensiteit van pieken en dalen in de sectoren van de financiële markt verlagen. Een oplossing vinden voor structurele vraagstukken, de klimaatverandering en de inkomensongelijkheid wordt de topprioriteit voor politiek leiderschap, met het oog op de bescherming van de democratie en de inclusieve welvaart. Een eerste vereiste voor een succesvolle implementatie is de stabiliteit van de financieringsvoorwaarden van de overheid. Sterker wordende inflatieverwachtingen komen hoofdzakelijk tot uiting in lage of lagere reële rentevoeten.
De Amerikaanse rentevoeten op tien jaar kunnen verankerd raken rond 1,00 procent, net zoals de Duitse obligaties op ongeveer -0,50 procent lijken te overwinteren. De afgelopen vijf jaar bedroeg de Japanse rentevoet op tien jaar gemiddeld 0,00 procent! Missie volbracht voor de Bank of Japan. De ECB en de Amerikaanse FED voeren geen expliciet beleid om de rentetermijnstructuur te controleren, maar de huidige ‘forward guidance’ en de flexibiliteit van de kwantitatieve versoepeling brengen impliciet een controle op de rentetermijnstructuur met zich mee.