De Autoriteit Persoonsgevens heeft 48.000 euro geïnd bij Theodoor Gilissen Bankiers. Dit omdat de bank in eerste instantie geen gehoor gaf aan een verzoek van een klant om inzage in persoonsgegevens te geven en dat na een last onder dwangsom van de privacyautoriteit pas na vier weken deed.
Dat schrijft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in een publicatie op haar website. De bank handelde in strijd met de privacywet.
In 2016 verzocht een klant van Theodoor Gilissen Bankiers - nu onderdeel van fusiebank InsingerGilissen - om een overzicht van de persoonsgegevens die de bank van hem had. Verder wilde hij weten wat de herkomst van de gegevens was en met wie de gegevens werden gedeeld.
De bank gaf geen inzage in de gevraagde gegevens, waarop de advocaat van de klant een handhavingsverzoek indiende bij de AP om alsnog inzage te krijgen in de gevraagde gegevens. Na onderzoek gaf de privacyautoriteit de bank twee maanden de tijd om dit te doen, en legde daarbij een last onder dwangsom op van 12.000 euro voor elke week dat de bank niet volledig voldeed aan het inzageverzoek, tot een maximum van 60.000 euro.
Vier weken na het verlopen van de termijn verstrekte de bank een volledig overzicht van de gegevens van de klant. Voor de AP was dit eind vorig jaar aanleiding om 48.000 euro aan dwangsommen in te vorderen.
Privacywet
De privacywet bevat onder meer het recht om in te zien welke persoonsgegevens een organisatie van je heeft. De recente uitbreiding van de wet onder de AVG heeft de rechten van klanten uitgebreid.
Lees ook: Klacht tegen Gilissen kwam van kwelgeest Raman Dhir