
De Europese Commissie heeft Nederland formeel in gebreke gesteld wegens discriminatie van buitenlandse beleggingsfondsen bij de heffing van dividendbelasting.
In een zogenoemde reasoned opinion stelt Brussel dat Nederland het vrije verkeer van kapitaal belemmert door enkel binnenlandse fondsen toe te staan om dividendbelasting te verrekenen. Met deze stapt maakt de Europese Commissie het mogelijk om over twee maanden de zaak voor te leggen bij het Europees Hof van Justitie.
Een woordvoerder van het ministerie van Financiën bevestigt tegenover Investment Officer dat het kabinet heeft kennisgenomen van de ´officiële waarschuwing met daarbij behorende opdracht´ vanuit Brussel en dat het zich beraadt op te nemen stappen. ´Nederland heeft twee maanden tijd om op de waarschuwing te reageren´, aldus de woordvoerder.
Mocht Nederland ongelijk krijgen van de Europese rechters in Luxemburg, dan kan dat de schatkist tot 1,2 miljard euro kosten, zo meldde het ministerie van Financiën eerder aan Het Financieele Dagblad.
Afdrachtsvermindering
De kern van het geschil draait om de zogenaamde afdrachtsvermindering: een regeling waarbij Nederlandse fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) dividendbelasting kunnen verrekenen met eerder betaalde bronheffingen. Buitenlandse fondsen hebben die mogelijkheid niet, ook al zijn ze economisch vergelijkbaar. Volgens Brussel zorgt dat voor een ongelijk speelveld dat strijdig is met het EU-recht.
De Commissie stelt dat Nederland hiermee het vrije verkeer van kapitaal belemmert, een fundamenteel principe van de Europese interne markt.
Ongelijke behandeling
Volgens de Commissie leidt de Nederlandse praktijk tot een structurele bevoordeling van Nederlandse fondsen en worden buitenlandse fondsen ontmoedigd om actief te zijn op de Nederlandse markt.
KPMG Luxembourg partner Olivier Schneider ziet de opstelling van de Europese Commissie als een welkome ontwikkeling. ‘Wij zijn van mening dat deze stap de vooruitzichten voor buitenlandse beleggingsfondsen om Nederlandse dividendbelasting terug te vorderen aanzienlijk verbetert’, zegt hij.
Buitenlandse fondsen die nog geen teruggaafverzoek hebben ingediend, doen er verstandig aan dit alsnog tijdig te overwegen, zo adviseert KPMG. Ze moeten daarbij rekening houden met de wettelijke verjaringstermijn van drie jaar.
Brussel concludeert dat deze fiscale asymmetrie niet objectief gerechtvaardigd is, zeker niet nu buitenlandse fondsen die voldoen aan vergelijkbare voorwaarden in de praktijk geen toegang krijgen tot dezelfde fiscale voordelen.
Politieke gevoeligheid
De tik op de vingers komt op een gevoelig moment. Nederland profileert zich graag als voorvechter van een goed functionerende interne markt, maar ligt tegelijk vaker onder vuur in Brussel vanwege zijn fiscale regime, dat volgens critici multinationals en bepaalde financiële structuren buitenproportioneel faciliteert.
In de zaak rond de beleggingsfondsen speelt mee dat Nederland eerder al op de vingers is getikt door Europese rechters, maar desondanks vasthoudt aan de bestaande praktijk. De Commissie lijkt nu het geduld te verliezen en zet een volgende stap richting juridische escalatie.
Deze zaak kan ook consequenties hebben voor de marktpositie van Nederlandse beleggingsinstellingen omdat het de overheid kan dwingen het fiscale speelveld tussen binnenlandse en buitenlandse fondsen gelijk te trekken.
Kritiek op Hoge Raad
De Nederlandse Hoge Raad liet in 2021 de ongelijke fiscale behandeling intact, met als reden dat buitenlandse fondsen geen Nederlandse dividendbelasting inhouden bij winstuitkering. Toch is er groeiende kritiek op deze redenering. Juridische specialisten stelden vorig jaar al dat de Hoge Raad zich wellicht eerst had moeten wenden tot het Europees Hof alvorens te oordelen.