Jan Boudewijns
i-wGZLM67.jpg

Duurzaam beleggen is ‘een van de grootste uitdagingen’ voor beleggers in aandelen uit opkomende markten. Het vereist een andere aanpak, zegt Jan Boudewijns, hoofd aandelen uit opkomende markten van Candriam.

‘Duurzaam beleggen is vaak niet het eerste waar beleggers in opkomende markten aan denken. Toch is er vooral vanuit de institutionele markt veel belangstelling voor’, aldus de opkomende markten-specialist in een gesprek met Fondsnieuws.

Methodologie

Het voormalige Dexia Asset Management lanceerde enkele jaren geleden een duurzaam opkomende marktenfonds: het Candriam Equities L Sustainable Emerging Markets-fonds.

Hiervoor werd een speciale duurzaamheidsmethodologie ontwikkeld, omdat bedrijven in opkomende markten over het algemeen weinig transparant zijn over bijvoorbeeld de arbeidsomstandigheden van hun werknemers of hoe ze met het milieu omgaan. ‘Ook is de informatie die wel beschikbaar is lang niet altijd bruikbaar.’  

De aanpak voor opkomende markten berust in tegenstelling tot de andere duurzame fondsen van Candriam minder op het best-in-class principe en meer op uitsluitingen.

Uitsluitingen

‘Bedrijven moeten opereren in overeenstemming met internationale verdragen. Leidend zijn de Global Compact Principles van de Verenigde Naties. Leeft een bedrijf op meer dan een punt deze principes niet na, dan wordt het uitgesloten.’

Het tweede criterium is of een bedrijf zich bezighoudt met controversiële activiteiten. Is een bedrijf bijvoorbeeld sterk actief in landen als Soedan of Myanmar, dan worden ze uitgesloten. Voor de Chinese oliebedrijven Cnooc en Petrochina bijvoorbeeld, is dit één van de redenen, naast het feit dat ze ook niet goed scoren op vlak van de Global Compact Principles criteria, waarom het fonds niet in deze bedrijven is belegd.

Een derde voorwaarde om tot het beleggingsuniversum van het Candriam-fonds door te dringen is dat het bedrijf een bijdrage moet leveren aan een van de grote wereldwijde duurzaamheidstrends. Het beperken van de klimaatsverandering bijvoorbeeld. Bedrijven die met steenkool werken, of het nu mijnbouw- of energiebedrijven zijn, worden om die reden geweerd.

Kwaliteitsbedrijven

Na deze duurzaamheidsscreening komen ongeveer 450 bedrijven naar boven. Vervolgens vindt de financiële analyse plaats, waardoor er uiteindelijk nog zo’n 100 ‘kwaliteitsbedrijven’ over blijven waarin het fonds belegt.

Deze methode is strenger dan veel andere duurzaamheidsfondsen, erkent Boudewijns. ‘Als je duurzaam gaat beleggen, moet je het wel consequent doortrekken’, zegt hij.

Een bekende ‘blue chip’ uit de opkomende markten dat niet door duurzaamheidsscreening is gekomen is Samsung Electronics. Dit onder meer vanwege eerdere aan corruptie-gerelateerde (ondermeer prijsafspraken) beschuldigingen. Volgens Boudewijns hangt dit samen met de intransparante holdingstructuur van het bedrijf die governanceproblemen in de hand werken.

Soortgelijke problemen als bij Samsung kunnen zich om die reden ook voordoen bij andere machtige groepen of  ‘chaebols’, zoals Daewoo en Hyundai . Het fonds is dan ook sterk onderwogen in Korea, wat opgevangen wordt door een overweging van Taiwanese bedrijven.

Mogelijkheden nemen toe

Toch neemt over het algemeen het aantal duurzame beleggingsmogelijkheden in opkomende markten langzaamaan toe, ook in China waar de overheid topprioriteit heeft gemaakt van een betere levenskwaliteit voor haar burgers.

Om de performance hoeven beleggers duurzaam beleggen in opkomende markten ook niet te laten. Op eenjaarsbasis doet het Sustainable Emerging Markets-fonds het zelfs 1,5 procentpunt beter dan zijn niet-duurzame variant. En ook year-to-date steekt het duurzame gunstig af, onder meer door zwakke prestaties van de uitgesloten Koreanen.

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No