nadegekle.png

De aandelenmarkten willen hun opwaartse trend resoluut voortzetten. Niets lijkt hen permanent te laten afwijken van het traject dat ze sinds het begin van het jaar hebben afgelegd, zegt Nadège Dufossé van Candriam.

De spanningen tussen Iran en de Verenigde Staten hebben begin januari wel een kleine opstoot van volatiliteit veroorzaakt, maar die viel al gauw weer tot het dieptepunt van december terug. Meer onlangs zorgde aankondiging van de Wereldgezondheidsorganisatie over het coronavirus in China voor wat meer ongerustheid op de markten eind januari. Het coronavirus lijkt echter intussen alweer vergeten te zijn. De Amerikaanse markt (S&P 500) heeft sinds het begin van het jaar een stijging van meer dan 4 procent neergezet, en bereikt heden (14 februari 2020) een nieuw hoogtepunt. Het contrast tussen de sterkte van het positieve momentum van de grote aandelenindices en de angstwekkende nieuwsberichten die ons elke dag bereiken, kan haast niet groter zijn. Spreken we dus over optimisme of zelfgenoegzaamheid?

Dufossé: ‘Aandelenbeleggers lijken resoluut te hebben gekozen voor de optimistische instelling. We weten dat het eerste kwartaal sterk zal worden beïnvloed door de uitzonderlijke maatregelen die de Chinese autoriteiten hebben genomen: geografische regio’s die goed zijn voor bijna 50  procent van het Chinese bbp krijgen te maken met quarantainemaatregelen of reisbeperkingen. De sluitingen van bedrijven en fabrieken werd verlengd tot na de gebruikelijke vakantieperiode van het Chinese Nieuwjaar. Sommige sectoren werden daardoor zwaar getroffen: China vertegenwoordigt bijna 30  procent van de productie in de verwerkende nijverheid, meer dan 20 procent van de energieconsumptie ter wereld, en iets meer dan 10 procent van de wereldwijde consumptie.’

Consumptie en productie zullen ‘tijdelijk’ sterk getroffen worden in China, en in de landen die veel handel drijven met China. Waar is het optimisme dus op gestoeld waarvan aandelenbeleggers blijk geven? De aandelenmarkten gaan er heel eenvoudig vanuit dat de, weliswaar sterke, impact slechts tijdelijk is, en dat we die in het tweede jaargedeelte ruimschoots zullen goedmaken. Dat is mogelijk indien de piek van de epidemie de komende weken in zicht komt, de sterftegraad niet verder stijgt en de besmettingen buiten China heel beperkt blijven. In die omstandigheden zal de activiteit geleidelijk weer hernemen, en zullen in de loop van het tweede en derde kwartaal de verliezen van het begin van het jaar worden goedgemaakt. Beleggers denken dat een slecht eerste kwartaal een bekend element is, en richten zich op de rest van het jaar…

Is dat aannemelijk? Vanaf welk punt vervallen we in zelfgenoegzaamheid? Niet alle financiële markten sturen dezelfde signalen uit. De olieprijs is sinds begin januari met 25 procent gedaald, de industriële metalen zijn eveneens met 10  procent teruggevallen en de Amerikaanse rentevoeten zijn teruggevallen naar de niveaus van vorige zomer, toen beleggers vreesden voor een recessie in 2020. Beleggers zijn eveneens selectief in hun aandelenkeuzes: ‘groei’ en ‘kwaliteit’ doen het beter dan cyclische en valuewaarden. We zullen pas achteraf weten of de aandelenmarkten optimistisch of zelfgenoegzaam waren.

De aandelenmarkten geven wel meer blijk van optimisme dan de grondstoffen-of obligatiemarkten. Eind januari hebben we ervoor gekozen om wat voorzichtiger te worden, in afwachting van meer visibiliteit rond de evolutie en gevolgen van die epidemie.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No