‘De opkomende markten zullen weer een belangrijk thema worden. Verder zien we een vertraging en verschuiving in het ESG universum en we houden de verbreding van het groene obligatie-universum in het oog’, zegt Jill Rootsaert (foto), hoofd van de ETF-distributie in de Benelux bij JPMorgan Asset Management.
Terugkijkend op 2022 bemerkt ze hoe moeilijk het was voor beleggers om schuilplaatsen te vinden. ‘We beleefden een uitzonderlijke scenario waarbij zowel aandelen als obligaties tegelijk klappen kregen. Normaal kunnen beleggers bij een beurscorrectie vluchten in het meer defensieve obligatiesegment, maar dat hielp nu niet.’
Op dergelijke momenten is het nuttig als belegger een stap achteruit te zetten en na te gaan wat wel werkt in de gegeven omstandigheden. ‘Onder meer quality en value deden het beter dan de brede markt. Natuurlijk is de markt moeilijk te timen en het is niet evident de juiste factoren uit te kiezen. Maar een multifactor world index kon wel bescherming bieden en uitblinken’, aldus Rootsaert.
Opkomende markten en obligaties
De opkomende markten deelden het afgelopen jaar in de klappen. Rootsaert meent dat de regio dit jaar weer een leidend thema kan worden. ‘Vorig jaar raasde er een stevige verkoopsgolf over de regio. Ook fundamenteel sterke aandelen werden meegesleurd.
Maar in januari 2023 zagen we een sterke rebound, 50 procent van alle instroom in UCITS aandelen ETFs ging naar emerging market ETFs.
Vorig jaar was cash king gezien de grote onzekerheid en volatiliteit op de markten. ‘Maar in 2023 zijn obligaties helemaal terug nu ze eindelijk weer wat rendement bieden. Dat is duidelijk te zien aan de inflows van obligatie ETF’s. Het beheren van de kwaliteit en volatiliteit van je portefeuille kan dit jaar ook meerwaarde opleveren’, aldus Rootsaert.
Nood aan groene oplossingen
Voor aandelenbeleggers bestaat er al een groot en breed aanbod aan groene beleggingsproducten. Op vlak van obligaties is het aanbod beperkter. ‘De nood aan groene oplossingen is groter dan ooit. Wereldwijd zal de vraag naar energie met 50 procent stijgen tegen 2050. Tegelijk worden de jaarlijkse kosten om tegen 2050 om te schakelen naar net zero geschat op maar liefst 7 biljoen dollar. Bedrijven en overheden zullen moeten samenwerken om dat mogelijk te maken. Daardoor zitten beleggers op een sweet spot om hierop in te spelen.’
De meeste beleggers zijn vooral vertrouwd met green bonds. Daarbij moet het opgehaalde geld gebruikt worden voor milieuprojecten. ‘Beleggers kunnen dat aanvullen met social bonds. Het opgehaalde geld dient daarbij positieve sociale uitkomsten te bieden. Denk daarbij aan het verbeteren van levensomstandigheden, mensen uit de armoede halen of sociale huisvesting voorzien. Sustainability linked bonds zijn op hun beurt een combinatie van beiden.’
Bij duurzame obligaties speelt ook het beruchte ‘greenium’ effect op. Dat houdt in dat deze obligaties over het algemeen een lagere yield bieden dan de brede markt. ‘Dat effect werd vroeger op ongeveer tien procent geschat. Maar door de stijgende rente is dat teruggevallen tot ongeveer twee procent. We verwachten dat greenium nog verder zal afnemen als de vraag naar groene obligaties blijft stijgen. Verder spreiden over social en sustainability linked bonds kan ook helpen. Daarom onderstrepen we dat beleggers best de hele markt kunnen omarmen’, tipt Rootsaert.
Verschuivende duurzaamheid
De ETF specialiste wijst ook op een verschuiving binnen het ESG-universum. ‘De ETF Stream ETF survey melde dat 60 procent van de investeerders niet verwacht meer in ESG ETF’s te alloceren. Dit zou een mogelijke vertraging qua instroom kunnen betekenen.’ Bovendien zijn professionele beleggers daar bezig aan een verschuiving van passieve naar actieve ESG ETF’s.
‘Onder de noemer “elk zijn vak” kunnen we niet verwachten dat de analyse van ESG-data de hoofdfocus is van indexbouwers. Zij richten zich namelijk vooral op het bouwproces en niet zozeer op de analyse van ESG-data. Fundamentele analisten kunnen de bedrijven beter tegen het licht houden en hun lange termijnpotentieel inschatten. Ook stewardship en engagement winnen aan belang en actieve analisten kunnen daar een rol spelen’, legt Rootsaert uit.
Ze onderstreept daarbij dat de scheidingslijn tussen actieve en passieve ETF’s relatief is. ‘Geen enkele passieve ESG index is nog echt puur passief te noemen. Indirect maak je altijd actieve keuzes op basis van onder meer sector, stijl en regio. Hoe belangrijker ESG wordt hoe meer mensen onder de motorkap gaan kijken. Actieve ETF’s kunnen dan nuttig zijn om allerlei tilts te remediëren’, besluit Rootsaert.