Bij factorbeleggen met een lange beleggingshorizon lijkt een multifactoriële aanpak de beste, maar in tijden van korte volatiliteit kunnen beleggers beter afwisselen tussen cyclische en defensieve factoren. Dat blijkt uit een onderzoek van vermogensbeheerder UBS AM.
Factorbeleggen probeert het rendement van standaard passieve indexstrategieën te verbeteren door te focussen op bepaalde specifieke kenmerken. De factor ‘value’ bijvoorbeeld selecteert aandelen met een aantrekkelijke waardering gebaseerd op de koers-winstverhouding of de koers-boekwaarde. De ‘momentum’-factor geeft de voorkeur aan aandelen met een recente sterke koerstrend. Andere factoren zijn bijvoorbeeld ‘omvang’, ‘kwaliteit’, ‘dividend’ en ‘lage volatiliteit’.
Factorbeleggen is niet zonder risico. Soms kunnen bepaalde factoren namelijk een iets minder goed rendement opleveren dan de traditionele index. ‘Kwaliteit’ en ‘lage volatiliteit’ zijn bijvoorbeeld meer defensieve factoren, terwijl ‘smallcaps’ en ‘momentum’ bekendstaan als meer cyclische factoren.
Clemens Reuter, Head of ETF & Passive Investment Specialist bij UBS AM, bekeek welke factoren het best presteerden in de periode van oktober 2007 tot april 2019, dus tijdens een gehele economische cyclus: Zowel bij Europese als bij Amerikaanse aandelen bleek de factor ‘kwaliteit’ het meeste extra rendement op te leveren.
Een multifactorstrategie bracht een extra rendement op van 1,5 procent per jaar ten opzichte van de MSCI USA Index, en iets meer dan 2 procent extra rendement in de eurozone. De ‘dividend’-factor stond het meest onder druk. Europese aandelen deden het slechter dan de standaard MSCI-index.
Clemens Reuter bekeek ook de factorprestaties voor de marktcorrectie tussen 20 september 2018 en 24 december 2019. De MSCI USA viel in die periode 19,6 procent terug, en de MSCI EMU verloor 14 procent.
Multifactor
‘De multifactorbenadering leverde een kleine relatieve outperformance op, wat de voordelen van diversificatie aantoont”, schrijft Reuter. “De lagevolatiliteitsfactor leverde een aanzienlijke outperformance van 7,0 procent, terwijl de kwaliteitsfactor, die ook als zeer defensief wordt beschouwd, slechts 0,25 procent opklom. Dat kan te maken hebben met een sterke overweging in techaandelen die zwaarder hebben geleden onder de laatste correctie van de beurs.’
Reuter: ‘Dividend- en waardeaandelen liepen grosso modo in de pas met de Amerikaanse markt, terwijl vooral momentum en smallcaps het niet goed deden. Het zijn zeer cyclische factoren, dus dat was wel te verwachten. Europese aandelen volgen overigens een vergelijkbaar stramien.’
Samengevat kunnen beleggers die een goed zicht hebben op de marktdynamiek tijdens een volatiel klimaat hun focus leggen op het wisselen tussen cyclische en defensieve factoren, zegt de expert. ‘Een alternatief hiervoor is multi-factorbeleggen. Dit is ideaal voor beleggers die op een eenvoudige manier factorpremies willen oogsten, met minder actieve risico’s dan met individuele factoren. Bij een marktcorrectie verwachten we dat de lagevolatiliteitsfactor het minst terugvalt, terwijl we voor de lange termijn de prestaties voor alle factoren positief inschatten.’