Co2, foto door Markus Spiske via Unsplash
markus-spiske-MVB0dOaWRr4-unsplash-2.jpg

Het moet omlaag, liefst naar 0: de CO₂e in beleggingsportefeuilles. Bijna iedere asset manager heeft een doelstelling in welk jaar ze net-zero willen zijn, variërend van 2030 tot 2050. Hoe gaat het kwantificeren van CO₂e op institutioneel niveau en wat zijn de verschillen per asset class?

Beleggers kunnen op verschillende manieren meten hoeveel CO₂e de bedrijven waarin ze beleggen uitstoten, zoals het analyseren van CO₂e-intensiteit, Green House Gas-accounting en het meten van Scope 1, 2 en 3-uitstoot. Dataproviders kunnen hier gegevens over verstrekken. 

Hoe doen institutionele beleggers het qua uitstoot in de portefeuilles? Volgens DNB daalde de absolute CO₂-voetafdruk (gefinancierde emissies) van de aandelenportefeuilles van Nederlandse pensioenfondsen (550 miljard euro) tussen 2017 en 2020 met 36 procent, voor verzekeraars (15 miljard euro) was dat 40 procent. Wel verschuiven de ambities in de sector: was het streefjaar eerst vaak 2030, nu is dat veelal 2040 en soms al 2050. 

Eigen methodologie 

Opvallend is dat institutionele beleggers vaak kiezen voor illiquide beleggingen en private markets, terwijl daarvan weinig tot geen CO₂-data beschikbaar zijn. Hoe is dat te rijmen met het streven naar net-zero? Danny Dekker, lead sustainability expert bij Van Lanschot Kempen constateert dat het in die categorie inderdaad moeilijker is om aan data te komen: ‘Vooral pools en gesecuritiseerde producten zijn lastig. We zitten nu in een overgangssituatie waarin de data er soms wel en soms niet zijn. Wat verandering gaat brengen is regelgeving zoals Mifid en SFDR.’

Volgens Lucian Peppelenbos, climate & biodiversity strategist bij Robeco, komt kwaliteitsverschil in data voort uit het feit dat veel niet gerapporteerd maar gemodelleerd wordt. ‘Het hangt af van het marktsegment, maar vooral bij Scope 3 zie je modellering en dat veroorzaakt grote verschillen tussen dataproviders.’ Een tweede probleem is inderdaad beschikbaarheid, bijvoorbeeld bij emerging markets. ‘Bij quasi sovereigns en private markets heb je alleen datapunten op sectorniveau en niet op individueel holding niveau. Daarom hebben wij climate date scientists die data bruikbaar maken voor de beleggingsteams.’ Ook Dekker stelt dat eigen methodologie nodig is om de data te interpreteren. Peppelenbos: ‘Voor een pensioenfonds met mandaten bij verschillende asset managers is de uitdaging dat zij vanuit verschillende providers carbon data krijgen die asset managers op hun eigen manier behandelen.’

Emissies kwantificeren

Het voortgangsrapport van het Nederlandse Klimaatakkoord heeft daarom vergelijkbaarheid als een van de speerpunten. Dekker: ‘Alleen CO₂e meten is niet zaligmakend. De Kempen fondsen zijn actief en wij kijken vooral naar de transitie die bedrijven moeten maken. Dus naar hernieuwbare energie en energie-efficiency. Schoon je je eigen portefeuille op, dan helpt dat de reële economie wellicht niet.’

Tom Peters, senior data science consultant bij PwC, schreef met Lex Lubbers van de TU Delft een artikel om portfoliomanagers inzicht te geven in gefinancierde emissies. ‘We wilden vanuit de wiskundige invalshoek kijken of we emissies kwantitatief konden maken. Ons model spitst zich toe op Scope 1 en 2 emissies, omdat Scope 3 data nog steeds schaars zijn, zeker als je naar de toekomst wilt modelleren. Wij hebben deze vertaald naar geld door een waarde op- of afslag op de prijs te maken. Wel met de disclaimer dat het gaat om een inschatting gebaseerd op waar de prijs van carbon mogelijk naartoe gaat.’ Peters hanteert hierbij de methodiek voor financiële instrumenten zoals vastgelegd door het Partnership for Carbon Accounting Financials (PCAF), een samenwerking van 29 internationale financiële instellingen.

Hoe belangrijk zijn dit soort samenwerkingsverbanden? Peppelenbos: ‘Je ziet verschil tussen actieve leden die pionieren, modellen ontwikkelen en de data uittesten en leden die aan het leren zijn. Maar dat is niet erg, uiteindelijk moet het hele peloton over de streep. PCAF vindt hij effectief: ‘Zeker als je puur kijkt naar hoe je emissies moet berekenen. Hun methodiek wordt overgenomen door dataproviders en is nu zelfs onderdeel van regelgeving.’ Ook Dekker is positief: ‘PCAF is heel handig. Daarnaast komt er vanuit dataproviders een initiatief aan om CO₂e-emissies te standaardiseren. Ook in de regelgeving zit soms al een rekenmethode besloten. Gebrek aan data of meetmethodes is, in mijn inschatting, straks geen excuus meer.’ 

Vooruitkijken 

Peppelenbos: ‘Mogelijke oplossingen voor de klimaatproblemen bevinden zich vaak in private markets, met innovatieve startups – maar daarmee haal je een dataprobleem in huis. Het zijn arbeidsintensieve asset classes, je hebt er een apart team voor nodig. Los van CO₂-data is vooral de forward looking data belangrijk. CO₂e-data zijn in mijn optiek slechts een achteruitkijkspiegel. Met ons onderzoek willen we voor al onze holdings kunnen aangeven hoe een bedrijf bijdraagt aan de klimaattransitie, tot op het niveau van hun revenues en capex. Dus welke alpha zit er in een bedrijf, gerelateerd aan hoe ze omgaan met de klimaattransitie. De invloed van de klimaattransitie op bedrijfsresultaten maken we graag panklaar zodat onze beleggingsteams deze informatie mee kunnen nemen in hun waarderingsmodellen.’

Dit is een voorpublicatie van een artikel uit IO Instutioneel, de krant voor institutionele beleggers die op 29 juni bij geregistreerden wordt bezorgd.

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No