Als historici over honderd jaar terugkijken naar deze tijd, zullen ze 2020 aanwijzen als het jaar dat het internettijdperk écht begon en ‘fysiek eerst’ plaats maakte voor ‘digitaal eerst’. Gaf de coronacrisis het laatste zetje of was de tijd gewoon rijp?
In Nederland hebben we al bijna dertig jaar internet. In 1993 begonnen de eerste commerciële internetproviders zoals XS4ALL en Knoware hun diensten. Internet is al jaren niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Werken, leren, shoppen, daten, reizen - there’s an app for that. Hoezo, in 2020 begon het internettijdperk?
Tech-ondernemer Balaji Srinivasan stelt dat internet tot nu toe niet veel meer bood dan een (soms vage) reflectie van de tastbare ‘echte’ wereld. Fysieke interacties waren het uitgangspunt van de digitale wereld die ernaast gebouwd werd. ‘The primary and the mirror’ noemt Balaji deze afspiegeling.
Als voorbeeld noemt hij de krant. Toen in 1996 de New York Times z’n eerste website lanceerde, was de krant ‘the primary’ en stond online ‘the mirror’. Een artikel werd geschreven voor de papieren krant, met alle beperkingen in vorm en lengte die daarbij horen. Inmiddels produceert men artikelen die digitaal zo verfijnd zijn dat ze in een papieren krant nauwelijks meer af te beelden zijn (een voorbeeld hiervan is de online bijdrage ‘One nation, tracked’).
Voorheen had je eerst de krant en als afgeleide het online artikel. Er was eerst een conferentie en als afgeleide een videoregistratie of livestream. Vergaderen gebeurde in een vergaderzaal, waar je fysiek aanwezig was, en als iemand niet aanwezig kon zijn, dan belde die in – als tweederangs burger.
Digital first
In de toekomst is digitaal ‘the primary’ en fysiek ‘the mirror’. Kranten schrijven en ontwerpen eerst voor online; de fysieke versie is een afgeleide. Meetings zijn in principe digitaal, bijzondere ontmoetingen gebeuren eventueel fysiek.
De overgang gaat gestaag, zoals je je gewicht verplaatst van je ene naar je andere been. Er waren al winkels die eerst op internet bestonden en daarna ook fysiek. Er waren al media die eerst op internet publiceerden en daarna ook fysiek. Dat was de uitzondering, dat wordt de regel.
En 2020 was het kantelpunt.
Corona heeft dit in een stroomversnelling gebracht. Kijk bijvoorbeeld naar de digitale ruimte odyssey.org die Rutger van Zuidam bouwde voor Odyssee Momentum, waar 1600 mensen, bedrijven, overheidsinstellingen en universiteiten tegelijkertijd samenwerkten ter vervanging van de fysieke conferentie.
Andere voorbeelden zijn digitaal ondertekenen (in plaats van een bezoek aan de notaris), een digitaal consult van de dokter (in plaats van plaatsnemen in de wachtkamer), contactloos betalen (in plaats van de klinkende munt) en een online kerstborrel, bruiloft, evenement of concert.
Voor jongeren is dat lang niet zo idioot of progressief als het voor oudere generaties klinkt. In videogames is alles digitaal: geld, reputatie, contacten. Eind juni gingen miljoenen mensen naar de bioscoop ín de game Fortnite en keken daar een echte film.
Dit markeert ook een omkering in de klank van het woord. Vroeger was digitaal synoniem voor luxe: een dure smartphone, snelle internetverbinding, een nieuwe flatscreen. Digitaal was de bonus.
Straks is het andersom. Een digitaal concert is de standaard. Wil je fysiek aanwezig zijn op een festival? Dan moet je diep in de buidel tasten. Een bruiloftsfeest is primair een digitale ontmoeting, een fysiek bruiloftsfeest is premium en niet voor iedereen weggelegd.
Klinkt absurd en ver van je bed? Beeld je dan in hoe technologische ontwikkeling gaat: niet lineair maar exponentieel. Eerst heel langzaam en dan ineens heel snel. Natuurlijk is een bijeenkomst via Zoom of Teams nog behelpen. Maar hoe is dat als we straks allemaal gewend zijn aan virtual reality?
Overgangsfase
In de overgang van fysiek naar digitaal kun je vaak drie fasen onderscheiden. Het begint met ‘fysiek geboren’. Daarna volgt een overgangsfase met een gedigitaliseerde vorm van fysiek. Het eindigt met ‘digitaal geboren’.
Veel ongeloof en pessimisme over de waarde van deze digitale transformatie wordt veroorzaakt in de tweede fase, waarin een gedigitaliseerde vorm van het fysieke overheerst en nog niet duidelijk is hoe het volledig digitale eruitziet. Denk aan het verschil tussen een beschreven papier (fysiek), een gescand papier (gedigitaliseerd) en een Word-document (digitaal).
Zo is nu een ‘digitale handtekening’ nog vaak een afbeelding van een fysieke handtekening – ofwel, overgangsfase. Een echte digitale handtekening is cryptografie. En ‘digitaal geld’ op je bankrekening is een afgeleide van fysiek geld. Je saldo is een getal in een database en verwijst naar fysiek geld dat je (in theorie) kunt komen ophalen bij de balie. Bitcoin en wellicht straks digitaal centrale-bankgeld zijn digitaal geboren.
De verschuiving van fysiek consult naar online arts is de overgangsfase – de natively digital versie is dat de dokter een phys admin is en jouw digitale medische data uit je smartwatch of andere wearable uitleest en analyseert, en jou belt als er iets loos is.
Digitaal onderwijs is niet het verplaatsen van de klas naar een Zoom-meeting – dat is slechts het digitaliseren, of scannen, van fysiek onderwijs. Echt digitaal onderwijs gaat er heel anders uitzien. Hoe? Dat weten we nog niet precies – het vereist verbeeldingskracht.
Als (hoger) onderwijs digital first is, verdwijnt misschien de behoefte aan een groot instituut dat in een centraal register diploma’s bewaart, ter bewijs dat je vijf leerjaren hebt afgerond met daarbinnen vijf blokken waarin je tien vaardigheden hebt leren beheersen. Per vaardigheid zou je een digitaal cryptografisch token kunnen verkrijgen, waarmee je bewijst te beschikken over een vaardigheid en daarmee in aanmerking komt voor betaalde opdrachten of een nieuwe functie.
Recent kregen NFT’s (niet-vervangbare tokens) veel aandacht door de veiling van het digitale kunstwerk van Beeple voor 69 miljoen dollar. Cryptografische tokens worden dan gebruikt om eigendom aan te tonen of over te dragen van zaken die digitaal geboren zijn, zoals items in videogames, digitaal vastgoed, digitale kunst, collectibles, concertkaartjes en domeinnamen. We zien hier een nieuw ecosysteem ontstaan dat uitsluitend is bedoeld voor alles wat digital first is.
Dat 2020 een overgang markeert, betekent niet dat vanaf nu ineens alles anders zal zijn. Maar 2020 zal voor sommige gebieden wel het moment zijn geweest dat ‘eerst fysiek, dan digitaal’ overging in ‘eerst digitaal, dan fysiek’.
Hoe dit eruitziet voor een bestaande sector, bedrijf, product of dienst, is zelden evident. Wat zegt dit over pensioenfondsen, hoe ziet een digital first pensioenfonds er bijvoorbeeld uit – wat verandert er als er geen fysieke beperkingen meer zijn, welke assets horen daarbij, welke mate van vrijheid, flexibiliteit en persoonlijke afstemming? Welke manier van communiceren, adviseren, informeren, interacteren?
Het antwoord is nog verborgen in de toekomst, maar we zien wel de bouwblokken van het antwoord om ons heen verschijnen. Kijk daarom met deze bril naar de ontwikkelingen om ons heen: wat is fysiek, wat is een scan en wat is écht digitaal?
Bert en Peter Slager zijn oprichters van het kennisplatform LekkerCryptisch. Zij schrijven voor FN/Institutioneel over grote systeemveranderingen, die vergaande invloed zullen hebben op beleggers in het algemeen en pensioenfondsen in het bijzonder.