De coronacrisis zou actieve managers die al jaren moeite hebben de markt te verslaan eindelijk weer eens een kans bieden op outperformance. Dit is in sommige beleggingscategorieën ook wel gebeurd, maar lang niet overal. Senior portfolio manager Jaap Bouma van Optimix weet wel waarom.
De dislocaties op de aandelenmarkt als gevolg van de coronacrisis boden actieve managers een uitgelezen kans om hun waarde te bewijzen, was de verwachting die beleggingsconsultant Willis Towers Watson in april uitsprak in het paper ‘Why we believe NOW is the time for active equities’.
Nu het ergste stof van de coronacrisis is neergedwarreld en de markten weer dichtbij de niveaus van voor de crisis handelen, is het tijd om de balans op te maken. Hebben actieve managers inderdaad die verwachte outperformance gerealiseerd?
Dat blijkt tegen te vallen: van alle actieve large-cap managers in de belangrijkste aandelenregio’s heeft alleen in Europa de meerderheid het dit jaar na kosten beter gedaan dan hun passieve tegenhangers, zo blijkt uit een analyse van Morningstar. De meeste actieve managers in opkomende markten en in de VS zijn er ook in de eerste helft van 2020 niet in geslaagd om na kosten waarde toe te voegen. Ook de meerderheid van de actieve Japan-managers lukt dat niet.
Sectorconcentratie
Een lichtpuntje is wel dat het percentage actieve managers dat het beter doet dan het gemiddelde passieve fonds in bijna alle asset classes toeneemt. Maar dit is zeker niet het begin van een renaissance van actief management, denkt Jaap Bouma van Optimix.
‘Actieve managers hebben het vooral lastig in regio’s waarin een heel sterke concentratie in bepaalde sectoren heeft plaatsgevonden’, aldus Bouma. De VS is daarvan natuurlijk het beste voorbeeld. ‘De Famang-aandelen alleen hebben al een weging van 23 procent. Dat maakt het voor een actieve manager moeilijker om de index te verslaan.’
‘In die zin heeft de coronacrisis onze visie bevestigd dat geconcentreerde markten zich niet lenen voor actief management’, constateert Bouma. ‘Als één bepaalde sector met een sterke weging in de index het heel goed doet, zoals de afgelopen jaren technologieaandelen in de VS, en je bent daarin onderwogen, dan is je kans op outperformance in principe al verkeken. Voor opkomende markten geldt door de sterk gegroeide dominantie van een klein aantal Aziatische techaandelen zoals Alibaba en Tencent eigenlijk min of meer hetzelfde.’
Bouma wijst erop dat het voor Amerikaanse groeimanagers om dezelfde reden nóg lastiger is om het beter te doen dan de index. In geen enkele beleggingscategorie slagen zo weinig managers erin waarde toe te voegen als in Amerikaanse groeiaandelen: in de eerste helft van 2020 deed maar 15 procent van de managers het na kosten beter dan een passieve variant, en over de afgelopen 10 jaar is dat zelfs minder dan 1 procent.
Actief loont in Europa wel
‘De index voor groeiaandelen is nog veel geconcentreerder dan de brede Amerikaanse markt. Een US blend manager heeft daarom duidelijk meer kans om markt te verslaan. De cijfers zijn hartstikke duidelijk.’ Daarom kiest Optimix voor zowel de VS als opkomende markten hoofdzakelijk voor een passieve allocatie.
Toch hebben actieve managers wel degelijk garen kunnen spinnen bij de coronacrisis. Dat geldt met name voor beheerders van Europese aandelenfondsen. Het percentage managers van brede Europese aandelenfondsen dat het beter doet dan het gemiddelde passieve fonds is dit jaar explosief gestegen: 54,9 procent van de actieve fondsen in de categorie ‘Europe Large-Cap Blend Equity’ doet het dit jaar beter dan een vergelijkbaar passief fonds; voor de categorie ‘Eurozone Large-Cap Blend Equity’ is dit zelfs 62,8 procent. Ter vergelijking: over de afgelopen vijf jaar geldt dat maar voor ongeveer één op de vijf actieve fondsen in deze categorie.
Bouma denkt dat de beheerders die outperformance vooral te danken hebben aan het onderwegen van sectoren als financials, industriële bedrijven, olie en gas en mijnbouwers tijdens de herstelfase na de coronacrash. ‘Doordat veel managers die waardesectoren hadden onderwogen, hebben ze het goed gedaan.’
Maar hebben het hier dan over een eenmalige outperformance? ‘Dat zou kunnen, maar de Europese index is veel breder gespreid dan de Amerikaanse, wat het voor actieve bottom-up managers makkelijker maakt waarde toe te voegen.’
Smallcaps en China
Bouma is niet verrast over twee andere categorieën waarin actieve managers het bovengemiddeld goed hebben gedaan. De eerste zijn small caps. Actieve managers in deze categorie doen het al jaren relatief goed, en dat is dit jaar nog meer het geval dan anders: maar liefst 81,8% van de Europese smallcap-fondsen heeft dit jaar waarde toegevoegd. Voor Amerikaanse smallcap-fondsen is dat 73,2 procent.
‘Smallcaps zijn een heel brede index met kleine participaties per onderneming. Deze cijfers bevestigen voor mij dat zo’n index makkelijker te verslaan is dan een sterk geconcentreerde index’, stelt Bouma. ‘Daar moet je als belegger rekening mee houden bij de keuze tussen actief en passief.’
Een tweede categorie fondsen die opvalt door de goede prestaties van actieve managers is China A-shares. ‘Je hebt daar veel dislocaties omdat de markt wordt gedomineerd door particuliere beleggers. Je speelt dus in feite tegen amateurs, wat het makkelijk maakt voor een manager om de markt te verslaan. Daarnaast hebben we het wel over de op een na grootste aandelenmarkt ter wereld na de VS, dus er zijn voldoende beleggingsmogelijkheden.’
Het ligt dus voor de hand om ook in deze markt actief te beleggen. En dat gaat Optimix ook doen. ‘We hebben op dit moment nog geen allocatie, maar hebben recent een manager search afgerond’, vertelt Bouma. De keuze is hierbij gevallen op het Allianz China A-Share Equity Fund, beheerd door Anthony Wong.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: