Credit Suisse overweegt 50 miljard Zwitserse francs van de nationale bank SNB te lenen om haar liquiditeitspositie te verstevigen en de onrust in de markten te keren. Dat werd woensdagavond bekend gemaakt na een tumultueuze dag, waarin de bank een kwart van haar beurswaarde verloor en de handel in het aandeel meerdere keren stilgelegd werd.
Aanleiding voor de jongste crisis rond de bank was de aankondiging van de topman van aandeelhouder Saudi National Bank op Bloomberg TV dat het niet bereid was het aandelenbelang van bijna 10 procent in Credit Suisse te verhogen. Daarop dook het aandeel van Credit Suisse diep in de min en trok daarbij Europese bankaandelen over een breed front met zich mee.
Credit Suisse, dat al langere tijd de indruk maakt aangereden wild te zijn, dook woensdag voor het eerst onder de symbolische grens van 2 Zwitserse francs; in 2020 stond het aandeel nog boven de 12 Zwitserse francs. Daarop vroeg Credit Suisse de Zwitserse nationale bank (SNB) om een publieke verklaring ter ondersteuning uit te geven.
Dat heeft SNB gedaan met de melding dat Credit Suisse “voldoet aan alle hogere kapitaal en liquiditeitseisen die aan systeem-belangrijke banken wordt gesteld”. Er werd aan toegevoegd dat SNB liquiditeit aan de wereldwijd opererende bank zal verschaffen indien dat nodig is - dat bleek woensdagavond inderdaad nodig, toen Credit Suisse aanspraak deed bij SNB op krediet- en liquiditeitsfaciliteit ter hoogte van 50 miljard Zwitserse francs. Op het nieuws van de liquiditeitssteun werd donderdag op de markten opgelucht gereageerd.
Europese banken mee onderuit
De dag daarvoor, op woensdag, bleef de schade niet beperkt tot Credit Suisse. De SX7P-index van Europese bankaandelen daalde in de ochtendhandel en stond 6,1 procent lager. Dat was het laagste punt dit jaar. De index staat 14 procent onder het hoogste punt dit jaar, wat een verlies aan marktwaarde betekent van meer dan 120 miljard euro. De reden is dat beleggers vrezen voor besmettingsgevaar na de instorting van de Amerikaanse kredietverstrekker SVB, eind vorige week.
‘De markten zijn wild. We gaan van de problemen van Amerikaanse banken naar die van Europese banken, in de eerste plaats Credit Suisse’, verklaarde Carlo Franchini, hoofd institutionele klanten bij Banca Ifigest in Milaan, tegenover persbureau Reuters. Volgens hem wordt de hele bankensector omlaag getrokken, nadat de Saudis duidelijk maakten dat zij als aandeelhouder (en redder) van Credit Suisse maar beperkte speelruimte hebben. Banca Ifigest denkt dat de schade vooralsnog beperkt zal blijven.
‘Het spookt op de markten naar aanleiding van het nieuws over Credit Suisse’, zei Richard McGuire, hoofd rente strategie van Rabobank in Londen. Behalve dalen koersen van bankaandelen, was er ook sprake van een stijgende goudprijs en vluchtten beleggers in staatsobligaties, zoals de Duitse, met een korte, tweejarige looptijd.
Naast Credit Suisse gaf woensdag UBS 6,8 procent prijs en de Franse banken BNP Paribas en Société Générale daalden beide met meer dan 11 procent. Andere zware verliezers op de beurs waren de Spaanse bank Banco de Sabadell (9 procent), Duitse Commerzbank (bijna 10 procent) en Deutsche Bank (8,4 procent).
ECB vraagt in markt naar blootstelling
Ook Nederlandse financials gingen onderuit: ING Groep verloor meer dan 9 procent in de daghandel, terwijl ABN Amro bijna 10 procent inleverde. Van Lanschot Kempen hield het verlies beperkt tot iets meer dan 3 procent. De Stoxx 600 Banks index ging ruim 6,5 procent onderuit; op weekbasis is dat verlies opgelopen tot 14,4 procent. Tegelijkertijd doken ook wereldwijde indices in het rood.
Volgens de Wall Street Journal heeft de Europese Centrale Bank Europese banken gevraagd naar hun blootstelling aan Credit Suisse. De ECB wilde dat bericht tegenover persbureaus bevestigen noch ontkennen.
Diverse door Reuters geraadpleegde bronnen stellen dat Europese banken er dankzij liquiditeit en een geringer renterisico er goed voor staan. Dat was ook de mening van McGuire van Rabobank. Hij denkt dat het niet om een trend gaat die lang(er) zal aanhouden.
Topman Larry Fink van BlackRock waarschuwde vandaag in zijn jaarlijkse brief aan belanghebbenden dat de Amerikaanse regionale bankensector in gevaar blijft na de ineenstorting van Silicon Valley Bank en dat de inflatie zal aanhouden en de tarieven zullen blijven stijgen. Hij noemde de huidige financiële situatie de “prijs van gemakkelijk geld”, nadat de Federal Reserve de tarieven bijna 500 basispunten moest verhogen om de inflatie te bestrijden. Fink verwacht meer renteverhogingen en houdt rekening met meer “liquiditeitsmismatches”. Dat komt omdat de lage rente sommige grote beleggers ertoe heeft aangezet hun blootstelling aan hoger renderende beleggingen te verhogen, maar die echter niet gemakkelijk te verkopen zijn.
‘De obligatiemarkten zijn vorig jaar met 15 procent gedaald, maar het leek nog steeds, zoals ze in die oude Western-films zeggen, “rustig, te rustig”, schrijft Fink in zijn brief. ‘Er moest iets anders gebeuren, want het snelste tempo van renteverhogingen sinds de jaren tachtig legde barsten in het financiële systeem bloot.’ Hij prijst in zijn brief wel de snelle maatregelen van de Fed, die volgens hem een bredere crisis hebben voorkomen. Voor de komende tijd verwacht hij dat de inflatie blijft hangen rond de 3,5 tot 4 procent. BlackRock had eind 2022 8600 miljard dollar onder beheer.