Het nieuwe pensioenstelsel ligt onder vuur - niet alleen in de Tweede Kamer, maar ook daarbuiten. Hoogleraar Pensioenmarkten Fieke van der Lecq stond als kroonlid van de SER aan de wieg van dat nieuwe stelsel. Zij pleit voor aanpakken in plaats van afwachten. Gesprek over het nieuwe pensioenstelsel en de twijfel die nu rondgaat. ‘Het is een angstreflex: als we elkaars handje vasthouden, gebeurt er niets. Ik zou zeggen: ga iets doen.’
De nieuwe pensioenwet ligt bij de Tweede Kamer. Er is al uitstel, dreigt er afstel?
‘Dat denk ik niet, het oude stelsel heeft geen toekomst. Vooral de afschaffing van de doorsneesystematiek wordt als een grote verbetering gezien. Daar hebben de sociale partners zich bij het pensioenakkoord achter geschaard. Het wetgevingstraject is ook met hen vormgegeven, fondsen en uitvoeringsorganisaties zijn al volop bezig met de voorbereidingen. De behoefte aan duidelijkheid bij de Kamer is groot, maar de behoefte aan het anders verdelen van de gelden ook. Je kunt van tevoren niet alles overzien, maar op een gegeven moment moet je toch die sloot over springen als je besloten hebt dat je naar de overkant wilt. De Tweede Kamer is duidelijk nog niet zo ver en eerlijk gezegd vraag ik me af waarom. Je kunt toch gebruik maken van de inzichten die je al jarenlang worden aangereikt door deskundigen?’
Het beleggingsrisico ligt in het nieuwe stelsel straks bij de deelnemer. Wordt daar voldoende rekening mee gehouden?
‘Die verschuiving van het beleggingsrisico naar de deelnemer is feitelijk al ingezet bij de overgang van DB naar CDC. Nu gaan we een stap verder met twee premieregelingen. Daar is veel bezorgdheid over, maar het verbaast mij steeds dat er zo weinig onderscheid wordt gemaakt tussen de twee soorten regelingen. Bij de flexibele premieregelingen is het beleggingsrisico een factor, net als bij de huidige DC-regelingen. Maar bij de solidaire regeling wordt geen individueel risicoprofiel gekozen. En aangezien de grootste pensioenfondsen, met de bulk van de deelnemers, waarschijnlijk kiezen voor de solidaire regeling, is het niet alsof heel pensioenland ineens individuele keuzes moet gaan maken. Het element wordt zwaar aangezet, te zwaar wat mij betreft. De fondsen die wel gaan voor de flexibele regeling moeten inderdaad kijken naar wat er nodig is. Wat doe je bijvoorbeeld voor de mensen die geen keuze maken voor een risicoprofiel? Richt daar de energie op.’
U vindt niet dat de pensioensector de communicatie straks gezamenlijk aan moet pakken.
‘Het zou jammer zijn als fondsen daar op gaan wachten, in plaats van aan de slag te gaan. Het is een angstreflex: als we elkaars handje vasthouden, gebeurt er niets. Ik zou zeggen: ga iets doen en met een beetje mazzel sluiten anderen zich aan. Wacht niet op iets gezamenlijks uit angst om het verkeerd te doen. Dat is misschien mijn achtergrond vanuit de mededingingsautoriteit. Daag elkaar uit met goede voorbeelden, dat houdt scherp.’
Denkt u dat pensioenfondsen de communicatie te licht opvatten of zijn ze er al serieus mee bezig?
‘Het regent bijeenkomsten over keuzebegeleiding, risicoprofielen. De fondsen zijn druk bezig met het invullen van de lifecycles en de keuzes die mensen daarin maken. Een heel fundamenteel probleem is dat veel mensen de uitruil tussen risico en rendement niet begrijpen. En als je die niet begrijpt, dan kan je eigenlijk wel inpakken met de rest van het verhaal. Dus je moet als fonds echt bij het begin beginnen. De kennis over hoe je dat het beste kunt aanpakken is er, bijvoorbeeld bij Netspar. Waar ik op aansla is de reflex: wij doen niets tot de sector iets gaat doen. Dat vind ik kwalijk. Je moet als bestuur je verantwoordelijkheid nemen: aan de slag.’
Is het grote publiek wel opgewassen tegen het maken van beleggingskeuzes?
‘Daar kun je op meerdere manieren naar kijken. Fondsen kennen hun achterban en hebben ervaring met het verstrekken van informatie op het goede niveau. Neem het Pensioenfonds Werk en (Re)integratie PWRI, die hanteert een heel specifieke communicatie; het is indrukwekkend hoe helder zij alles uitleggen. Mijn vrees is dat fondsen die worstelen met de uitlegbaarheid, dit als argument zullen gebruiken om te zeggen: “Laat alles maar bij het oude”, terwijl helemaal niet duidelijk is dat dat tot een beter pensioen leidt. Wie zegt dat het huidige stelsel zo uitlegbaar is?
Het grootste misverstand is dat pensioen onzekerder wordt. Pensioen gaat meer fluctueren, maar wordt in zijn geheel niet onzekerder want er wordt niet meer afgestempeld. Dat risico is weg. In ruil krijg je jaarlijkse fluctuaties die corresponderen met de financiële markten. Daar moeten mensen aan wennen en daar moet je ze bij helpen. Dan is de vraag: wat kunnen deelnemers zelf doen; wat is het handelingsperspectief? Daarover komt de AFM binnenkort met richtlijnen.’
Moeten fiduciair managers en beleggingscommissies leren om op een andere manier te praten over hun vak?
‘Dat hangt van fondsbesturen af, want zij zijn het aanspreekpunt voor de deelnemers. De keten moet het met elkaar uitvinden. De onderlinge afhankelijkheid wordt sowieso groter. Laatst wees een onderzoek uit dat er straks achttien administratieve mutaties, per deelnemer, per maand, komen. Dat wordt wennen en daarom is het goed dat de sector zich warmloopt. Er zijn goede argumenten te bedenken om samen te werken, mits die niet als excuus worden gebruikt om te vertragen of te kiezen voor de grijze middenmoot.’
Leo Lentz en Hans Hoeken onderzochten voor Netspar de Uitlegbaarheid van het Nieuwe Pensioenstelsel in maart 2022. In verkorte versie zijn hun aanbevelingen:
Tref voorbereidingen voor intensievere publiekscommunicatie. En test uitlegbare pensioencommunicatie, eventueel samen met de AFM. Mensen moeten begrijpen waarom er überhaupt iets verandert, terwijl vaak beweerd wordt dat we een van de beste pensioenstelsels ter wereld hebben. De kern is dat de pensioenen veel duurder worden als we allemaal ouder worden. Het gevoel gehoord te zijn en met respect behandeld te zijn, is essentieel. Voor de pensioentransitie is duidelijk dat de controle over de berekeningen van de uitkering voor de deelnemer volledig bij het systeem ligt, terwijl de gevolgen groot kunnen zijn. De onzekerheid over de hoogte van de pensioenuitkering leidt waarschijnlijk tot negatieve reacties bij de deelnemers. De eerste onderzoeken van pensioenfondsen en -uitvoerders over dit thema wijzen ook in die richting.
Volgens een reactie van de AFM op het conceptvoorstel van de Wet toekomst pensioenen (AFM 2021), zou een fonds kunnen wachten met communicatie over de gevolgen van de pensioentransitie tot het moment van de overgang, zonder daarbij wettelijke regels te overtreden. De AFM acht dit om twee redenen zeer onwenselijk: ‘Aan de ene kant is de informatie belangrijk om de deelnemer mee te nemen in de stappen die gezet gaan worden. Aan de andere kant werkt transparantie disciplinerend richting pensioenuitvoerders. Door de informatie die zij delen zijn zij zich ervan bewust dat alle besluiten die zij nemen, uitgelegd moeten kunnen worden aan hun deelnemers. Het is daarmee van belang dat deelnemers tijdens de transitie tijdig persoonlijk inzicht krijgen in de mate van herverdeling die heeft plaatsgevonden.
Dit artikel is opgenomen in de vijfde editie van de (papieren) krant IO Institutioneel, die donderdag 3 november is bezorgd bij geregistreerden. Behoort u tot de doelgroep en bent u ook geïnteresseerd om de krant te ontvangen, klik dan hier voor registratie.