Jan Vergote
Jan vergote column.jpg

Vandaag en morgen wil ik het over een andere boeg gooien en een aantal zaken (pro en contra) op een rijtje zetten over de Amerikaanse economie en de gevolgen voor de beurs. Dit overzicht beoogt een inventarisatie van mogelijke gebeurtenissen die de beurs beïnvloeden, dus verder vooruit stuwen of dwarsbomen. 

1. De zachte landing binnen een onzekere inflatie-omgeving

Wie de financiële pers volgt, leest vandaag overal dezelfde boodschap: de markten vergaloppeerden zich in hun rente-euforie. De grote meerderheid van de economisten had nochtans gewaarschuwd: zij zagen amper twee renteknips dit jaar, of zelfs minder. Zij voorspellen de PCE (Personal Consumption Expenditures Price Index) eind 2024 op 2.7 procent (mediaan voorspelling), te ver van de gewenste 2 procent. Ook Raphael Bostic, de voorzitter van de  Atlanta-Fed, waarschuwde voor vroegtijdige verlagingen. De goede bedrijfsresultaten van de technologiebedrijven drijven ondertussen de Amerikaanse beurs verder de hoogte in. 

Ondanks de recente rentebijsturing zet de horde analisten verder in op een soft landing, een goudlokjesscenario. Ze worden bijgetreden door Gita Gopinat, hoofdeconoom van het IMF: ze beweert dat 75 procent van de gevolgen van de rentestijgingen in de VS reeds achter ons liggen. Professor Eswar Prasad, van Cornell University, gaat verder en zegt dat het economisch sentiment moet verbeteren nu Amerika het economisch beter doet dan verwacht en de groei in China lijkt te stabiliseren. Beide waarschuwen de centrale banken dan ook om voorzichtig te zijn met te snelle renteverlagingen. Vergeet niet dat de Amerikaanse werkloosheid amper 3.7 procent bedraagt; dit wijst op een zeer sterke arbeidsmarkt. De Fed verwacht een stijging van de werkloosheid tot amper 4.1 procent eind dit jaar. Een renteverandering richting jobcreatie (via een lagere rente) is dus niet onmiddellijk aan de orde. Recent zagen we daarenboven het consumentensentiment naar het hoogste niveau stijgen sinds juli 2021 (bron: University of Michigan).

De strijd tegen de inflatie en de impact ervan op de groei is nochtans nog niet gewonnen. Op basis van een onderzoek door NFIB (Small Businesses) blijven kleine ondernemingen zeer pessimistisch voor het komende jaar. Inflatie en de moeilijkheid om gekwalificeerd personeel te vinden blijven hun hoofdbekommernis. 

Een zeer belangrijke factor in het inflatieverhaal zijn de olieprijzen. In een studie uitgevoerd in 2018 door de Dallas Federal Reserve verklaart de factor “olieprijs” respectievelijk 37 procent en 55 procent van de variabiliteit in de 1-jarige inflatieverwachting en de PCE. Wat nu gaande is in het Midden-Oosten pleit niet onmiddellijk voor lagere olieprijzen, integendeel, het zet druk op de aanvoerketens en kan de inflatie verder aanwakkeren en wegen op de economische wereldgroei. China kan doorvoerproblemen missen als kiespijn. Het kent nu lichte deflatie (waar de Amerikaanse import mooi van profiteert) en wil deze zeker niet erger maken.

2. De hogere rente en de overheidsschulden

De markt van Amerikaans schatkistpapier is vandaag 25.000 miljard dollar, ongeveer 5 maal zo groot als begin 2008. Citigroup ziet de schuld het komende decennium naar 115 procent van het Amerikaans BNP stijgen. Het is dus logisch dat de gestegen rente ook een grotere impact zal hebben op de overheidsuitgaven. De vraag vanuit China en Japan, de grootste buitenlandse bezitters van Amerikaans staatspapier, blijft relatief stabiel. Toch zien we een beperkte procentuele daling t.o.v. de totale omloop volgens de Council of Foreign Relations. De banken, die in het verleden bij de grootste kopers van staatspapier zaten, lossen deze rol als gevolg van regelgeving en uit voorzichtigheid na de ondergang van Silicon Valley Bank. Deze extra kopers zijn er dus niet meer in dezelfde mate. 

Wie de grote uitgiftes zal blijven kopen, is een veel gestelde vraag. De verouderende bevolking, die veiligheid vooropstelt, is alvast één partij. Ook het feit dat er weinig alternatieven zijn op de financiële markt met dezelfde status van veiligheid speelt in het voordeel van de dollaruitgiftes. Er is ook het geloof dat forse besparingen in de uitgaven, samen met hogere belastingen, het tij snel ten goede kunnen doen keren (maar besparen ligt bij de politiek moeilijk). Ook kan de markt zeer lang hoge schulden tolereren; Japan is er een schoolvoorbeeld van. En in stresssituaties is er steeds de Federal Reserve als help of last resort, een veel gehoord argument. De vraag is of dit in de toekomst ook zo zal blijven. Michael Barr, vice-voorzitter van de Fed en verantwoordelijk voor de bankensupervisie, acht dit onwaarschijnlijk en wat vorig jaar gebeurde n.a.v. het faillissement van SVB ziet hij als een emergency programme.

3. De hogere rente en het Amerikaans bedrijfsleven

Op basis van cijfers van de Federal Reserve is de totale bedrijfsschuld vandaag 13.000 miljard dollar. Deze moet bij hun vervaldag de komende jaren de hogere rente ondergaan. De markt van goed bedrijfspapier (8.600 miljard dollar of 66 procent ervan) kende gelukkig een daling sedert midden oktober. We zagen de rente dalen van 6.45 procent (19 oktober) naar 5.3 procent (17 januari) volgens de ICE BofA US Corporate Index Effective Yield. Waar is de tijd van rentevoeten van 2 procent op kwalitatief bedrijfspapier in de jaren 2020 en 2021?

Moody’s ziet de faillissementsgraad bij hoogrentend papier (1.300 miljard dollar) stijgen richting 5.4 procent maar ziet die fors hoger gaan bij verslechterende economische omstandigheden, zelfs tot 14 procent. Bij dit hoogrentend papier zagen we gelukkig een forse daling van de rente van 9.45 procent (20 oktober) naar 7.74 procent (17 januari). Een forse daling ja, maar we blijven heel wat hoger dan in 2021, waar we niveaus zagen van 4 procent. 

Gelukkig is er voor de bedrijven een uitweg: de converteerbare obligatie. Waar de kwalitatieve bedrijven lenen aan 5 procent (of meer), kunnen ze dit via converteerbare obligaties doen aan rentevoeten rond de 1 procent. Zo haalde Uber in november vorig jaar 1.5 miljard dollar op aan minder dan 1 procent.

We mogen ook het fenomeen van schaduwbankieren niet uit te oog verliezen. Hier zitten we met aparte kredieteisen en een kluwen van participaties. Vandaag zou het totaal aan kredieten via schaduwbankieren ongeveer 50 procent uitmaken van alle financiële diensten activa. Belangrijk genoeg om in één van de volgende nota’s daar verder op in te gaan.

4. De impact van artificiële intelligentie (AI)

Enquêtes tonen aan dat vorig jaar bij iets meer dan 30 procent van de grote bedrijven AI reeds werd toegepast. 60 procent denkt dat dit de kwaliteit van hun product of dienst dit jaar zal verbeteren en 70 procent zegt dat hun personeel nieuwe vaardigheden moet aanleren ten gevolge van generatieve AI. Goldman Sachs gaat een stap verder en ziet de introductie van AI leiden tot de automatisatie van een kwart van het werk in de VS en Europa en meteen een productiviteitsboom zal generen met een forse stijging van de groei overal ter wereld. Indien deze studie bewaarheid wordt de komende jaren, dan moet dit de bedrijfsresultaten fors ondersteunen. Dezelfde studie wees ook op een fors verminderde inflatieangst bij de bedrijfsleiders (minder dan 25 procent versus 40 procent vorig jaar). 

De volgende weken komen de resultaten van de grote spelers op vlak van AI, zoals Amazon en Nvidia, naar buiten. Eind januari komt Microsoft met zijn resultaten en dat wordt door sommige analisten gezien als een voorbode van wat we mogen verwachten op vlak van software en chips de komende 12 tot 18 maanden.

Dit opiniestuk van Jan Vergote, onafhankelijk financieel consultant en analist, wordt morgen vervolgd.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No