China staat bloot aan een aantal belangrijke macro-financiële risico’s. Als deze niet goed worden beheerd, is een sterkere groeivertraging of zelfs een harde landing denkbaar.
Dat stelt econoom Arjen van Dijkhuizen van ABN Amro in een nieuw rapport waarin hij de belangrijkste risico’s op een rij zette.
Schuldenlast
Als eerste noemt hij de hoge Chinese schuldenlast, die deels het gevolg is van het omvangrijke stimuleringsprogramma dat in 2008 werd gestart. ‘De totale schuldenlast van China wordt geraamd op circa 280 procent van het BBP. Dat is vergelijkbaar met welvarende economieën als de VS en Duitsland en hoog in verhouding tot andere opkomende markten’, zegt Dijkhuizen.
‘Volgens ons moeten deze schuldniveaus de komende tijd worden verminderd om het groeipad van China op de wat langere termijn veilig te stellen.’
Het tweede risico is de transitie naar een ander groeimodel. ‘De drijvende krachten achter het oude groeimodel waren de overheidsinvesteringen en de export. China kan de investeringen niet eindeloos blijven stimuleren. Verder is de wereldmarkt simpelweg niet groot genoeg om het hoge tempo van de exportgroei dat we in het verleden zagen, te blijven faciliteren.
Het ombuigen van het groeimodel is echter niet eenvoudig en brengt risico’s met zich mee voor de economische groei.’
Het derde risico vormt de erfenis van de oude groeistrategie die sterk leunde op investeringen, namelijk dat de Chinese industrie- en vastgoedsectoren kampen met een aanzienlijke overcapaciteit. De ABN-econoom: ‘Dit drukt de investeringsvraag. De producentenprijzen vertonen al enkele jaren een dalende lijn. Deze overcapaciteit zal de groei ook de komende jaren remmen en kan ook bredere negatieve uitstralingseffecten hebben op de groei van de totale economie.’
Hervormingen
Risico vier heeft te maken met het hervormingsbeleid. ‘Om de economische groei van China op de langere termijn te waarborgen, zijn meer hervormingen zoals liberalisatie van de financiële markten nodig. De openstelling van het financiële stelsel houdt echter ook risico’s in voor de financiële stabiliteit. Zo zou bijvoorbeeld de kapitaaluitstroom kunnen toenemen.’
Als laatste noemt Dijkhuizen de risico’s die schuilen in de dwarsverbanden tussen vastgoed, lokale overheden en schaduw-bankwezen, ook al wordt de kern van het financiële stelsel indien nodig beschermd via staatssteun. ‘Bovendien nemen de probleemkredieten toe door de groeivertraging bij de industrie en de dalende winstgevendheid van bedrijven.’
Verlaging groeiraming
Zijn basisscenario blijft echter een geleidelijke afkoeling van de economische activiteit. Wel verlaagt hij de groeiraming voor 2016 van 7 procent naar 6,5 procent. ‘Inzetten op een groei van 7 procent volgend jaar zou volgens ons te ambitieus en te duur worden, terwijl de relatieve kracht van de arbeidsmarkt doet vermoeden dat China ook goed uit de voeten kan met een groei van 6,5 procent.’