Religieuze instellingen kijken van oudsher met een andere blik naar vermogen en beleggen. Aandacht voor klimaat en maatschappelijke verantwoord beleggen staan steeds meer voorop, maar van verregaande professionalisering lijkt nog geen sprake.
Geld en de kerk, het is een eeuwenoude en noodzakelijke combinatie – denk alleen al aan het onderhoud van vele monumentale gebouwen. Religieuze vermogens in Nederland zijn aanzienlijk én ondoorzichtig. Hoe hoog de bedragen precies zijn is daarom niet te zeggen. De katholieke kerk bezit volgens schattingen enkele miljarden euro’s. De protestantse kerk had volgens haar jaarverslag in 2020 een geschat vermogen van 1,6 miljard euro. Over de vermogens van islamitische moskeeën en organisaties in ons land wordt niet publiek gerapporteerd, dat geldt ook voor de joodse geloofsgemeenschap, maar ook hier gaat het om miljoenen euro’s in totaal.
Vermogensbeheerders weten de weg naar de kerk daarom al jaren prima te vinden en passen er soms zelfs hun productenpalet erop aan. Zo lanceerde Van Lanschot Kempen in 2019 in België het Labor et Caritas fonds, op katholieke leest geschoeid. Dus geen bedrijven in de portefeuille die verdienen aan gokken of wapens, of die onderzoek doen naar of gebruik maken van embryo’s en stamcellen. Anno 2024 zit er ruim 28 miljoen euro in het fonds.
Terwijl meerdere pensioenfondsen en andere institutionele beleggers nog altijd twijfelen over uitsluiten of engagement als het gaat om beleggen in fossiel, hebben religieuze instellingen minder moeite met die keuze. Zo blijkt uit de richtlijn “Geloofwaardig beleggen” dat al eind 2016 bijna zevenhonderd (688) instellingen - met een gezamenlijk waarde aan beleggingen van ongeveer 5.200 miljard dollar - zich gecommitteerd hadden om fossiele beursfondsen uit te sluiten. Het betrof onder meer de World Council of Churches, de Lutheran World Federation, het Noorse Government Pension Fund en het Rockefeller Brothers Fund. Bron: De Nieuwe Beurskoers
Andersom is er bij kerkgenootschappen behoefte aan meer kennis en richtlijnen over beleggen. De handleiding Geloofwaardig Beleggen van de KNR en de Protestantse Kerk biedt houvast en neemt stelling over maatschappelijk verantwoord beleggen: De “Chinese muur” tussen het streven naar financieel rendement met de beleggingen en het streven naar een maatschappelijk rendement kan worden afgebroken, staat er. “Het zou de geloofwaardigheid van een kerkelijke instelling aantasten wanneer de ene hand geeft aan maatschappelijke doelen en de andere hand neemt, ten koste van die maatschappelijke doelen.”
Behoudend of juist modern
Hoe zien de religieuze portefeuilles eruit qua beleggingshorzion en risicobereidheid? Het is bekend dat kerkelijke organisaties bij uitstek een langetermijnvisie hebben. Chief investment officer van Auréus Han Dieperink: ‘Deze groep is behoudend en wil vooral het vermogen in stand houden. Vaak draait het om vruchtgebruik, en dan moet je best offensief investeren wil je ook nog de inflatie bijhouden.’ Henk van Stokkom (foto) is een autoriteit op het gebied van filantropie en was jarenlang zelf belegger. Hij wijt de drang om vermogens in stand te willen houden - in plaats van uit te geven - deels aan de banken: ‘Minder geld in kas betekent minder fees. Dus hebben ze geen belang bij alles met een groter afbreukrisico.’
Jeroen Crajé is financieel economisch stafmedewerker bij de Konferentie van in Nederland gevestigde Religieuzen (KNR, de koepelorganisatie van Nederlandse kloosterordes en congregaties) en penningmeester van De Nieuwe Beurskoers, een oecumenische vereniging die zich inzet voor betrokken aandeelhouderschap door kerkgenootschappen. Hij ziet juist modernisering: ‘Opvallend is dat de aard van de beleggingen in de afgelopen jaren is opgeschoven van redelijk traditioneel naar zoveel mogelijk impact maken.’ Nu passen veel klimaatnormen en milieuaspecten die de laatste tien jaar zijn omarmd van nature ook goed bij kerkelijke waarden. De Paus kwam in 2015 met zijn encycliek Laudato Si’, over de beschermwaardigheid van de aarde en het milieu. Een jaar eerder riep de Wereldraad van Kerken al op om niet meer te investeren in fossiele brandstoffen.
Maar Dieperink ervaart in zijn werk als vermogensbeheerder soms een mismatch bij ESG en religieus beleggen. ‘Je kunt geen gewone modelportefeuille gebruiken voor sommige religieuze instellingen. Als je euthanasie en abortus uitsluit of andere zaken die als discriminerend beschouwd zouden kunnen worden, kom je in de knel met het do no harm-principe. Dan heb je een heel “groene” portefeuille, die volgens SFDR-richtlijnen toch niet duurzaam is. Ik vind dat lastig, duurzaamheid is een veelheid aan opvattingen die je niet in een mal kunt gieten.’
Wie maakt de beleggingskeuzes?
Wie beslissen er over die maatschappelijk verantwoorde beleggingen? Net als bij goede doelen is bij religieuze organisaties de governance uiteenlopend geregeld. Crajé (foto): ‘Bij onze achterban wordt dat intern geregeld, naar buiten toe is daar weinig communicatie over. Kloosters en abdijen zijn lokaal bevoegd en opereren autonoom.’
Zodra de omvang van het vermogen toeneemt wordt de organisatie professioneler. Zo is het bij grote bisdommen gebruikelijk dat er mensen van buiten in een speciale adviesraad zitten. Ook creëren bisdommen zelf beleggingspools. Van Stokkom, bestuurslid van onder meer de Sint Antonius Stichting, vindt verdere professionalisering onnodig: ‘Dat woord is een soort belediging voor al die vrijwilligers die zich uit de naad werken.’
Hij waarschuwt dat governance wel een belangrijk aandachtspunt is, omdat het daar ‘gruwelijk mis kan gaan’, verwijzend naar de Stichting R.C. Maagdenhuis die in 2022 haar vermogen van rond de 50 miljoen euro zag vervallen aan het bisdom Haarlem-Amsterdam. Dit na een rechtszaak over het bestuur dat niet zou zijn bekrachtigd door de kerk. Van Stokkom: ‘Ik heb wel eens gepleit voor een Autoriteit Filantropische Markten, maar die is er nog niet gekomen. Zelfregulering werkt naar mijn lange ervaring niet.’
Vooralsnog blijft het de taak van de leden van congregaties en kerkelijke gemeentes om niet alleen op te letten tijdens de preek, maar ook met behulp van jaarverslagen en rapportages de vinger aan de pols te houden als het gaat om beleggingsresultaten en de inrichting van de kerkelijke portefeuilles.