Maak u geen illusies. De besprekingen over de taxonomie voor groen beleggen in de EU zullen waarschijnlijk tot het nulpunt gaan. Hoewel in april een waarschijnlijke ontwerptekst werd gepubliceerd, zullen de complexe politieke discussies doorgaan. Dit zal gevolgen hebben voor de geschiktheidsbeoordelingen en productgovernance.
Bovendien zullen die van invloed zijn op de werking van Mifid-ondernemingen, en dus ook op icbe’s, abi-beheerders en verzekeringsmaatschappijen.
Er ontstaan ideeën bij de EU-autoriteiten over hoe de groene geloofsbrieven van elektriciteitsproducerende industrieën kunnen worden beoordeeld als onderdeel van de taxonomie voor milieu-investeringen. Deze bleken een struikelblok te zijn voor de Commissie, aangezien de status van de gas- en kernenergiesector niet was opgenomen in de oorspronkelijke gedelegeerde richtlijn die op 21 april werd gepubliceerd.
Meer nuance aanbrengen
Voorstanders van met gas geproduceerde elektriciteit benadrukken dat de koolstofvoetafdruk veel kleiner is dan bij opwekking op basis van olie en steenkool. Critici merken op dat de verbranding van fossiele brandstoffen fundamenteel schadelijk is voor het klimaat. Voorstanders van kernenergie benadrukken de lage koolstofvoetafdruk, terwijl critici wijzen op de andere milieuproblemen waarmee deze technologie wordt geconfronteerd.
Dit zijn zeer politieke discussies, die vaak de kern raken van de nationale energiebeleidsstrategieën van de EU-lidstaten. Geen wonder dat de Commissie het gemakkelijker vond deze vragen voorlopig te ontwijken. Wat gas betreft, had zij voorgesteld dit als “groen” te classificeren, maar alleen in bepaalde overgangsscenario’s.
In persberichten is de aandacht gevestigd op het idee om deze classificaties te nuanceren, met een suggestie van het Platform voor duurzame financiering, een permanente groep deskundigen van de Europese Commissie. In dit kader zou de taxonomie ook een negatieve lijst bevatten van bijzonder schadelijke activiteiten, zoals elektriciteitsproductie uit steenkool. De taxonomie zou dan wegen aangeven om van deze activiteiten af te komen door middel van “tussentijdse overgangsinvesteringen” in technologieën die deze productie geleidelijk minder schadelijk zouden maken. Hoe gas en kernenergie hierin passen, kan dan onderwerp zijn van meer genuanceerde politieke discussies en compromissen.
Het communiceren van deze complexiteit
Het probleem voor de financiële dienstensector is hoe deze nuance aan de klanten kan worden meegedeeld. De gedelegeerde richtlijn leunt zwaar op concepten in Mifid met betrekking tot de beoordeling van de geschiktheid van klanten en productgovernance. De “duurzaamheidsvoorkeuren” van cliënten zullen in Mifid-geschiktheidsbeoordelingen moeten worden opgenomen. Deze zijn ingewikkeld en omslachtig in verband met de financiële doelstellingen van cliënten, begrippen die relatief gemakkelijk te conceptualiseren zijn in vergelijking met de vele nuances in de kern van groen beleggen.
De taxonomie-verordening voert een classificatiesysteem in aan de hand waarvan beleggers en bedrijven kunnen beoordelen of bepaalde economische activiteiten al dan niet “duurzaam” zijn. De verordening verbiedt investeringen in geen enkele activiteit, maar streeft ernaar economische activiteiten op lange termijn duurzamer te maken. De richtlijn maakt deel uit van een breder wetgevingskader.
Er zijn vier criteria waaraan moet worden voldaan: er moet een substantiële bijdrage worden geleverd aan ten minste één van de milieudoelstellingen; er mag geen significante schade worden toegebracht aan andere doelstellingen; er moet worden voldaan aan minimumwaarborgen op sociaal en governancegebied; en er moeten technische doorlichtingscriteria worden gehanteerd. Er zijn zes milieudoelstellingen: beperking van de klimaatverandering; aanpassing aan de klimaatverandering; water; circulaire economie; bestrijding van verontreiniging; en biodiversiteit. De technische selectiecriteria moeten gedetailleerd beschrijven wat het betekent om wezenlijk bij te dragen tot een milieudoelstelling.
Juridisch gezien gebeurt dit via zogenaamde gedelegeerde handelingen, die door de Commissie worden voorgesteld en vervolgens vier maanden lang door het Europees Parlement en de Raad worden bestudeerd. Als er geen bezwaar wordt aangetekend, treden zij op 1 januari 2022 in werking.
Procedures voor communicatie met cliënten
De gedelegeerde richtlijn wijst op de noodzaak van een minimumpercentage naleving van de taxonomie of een minimumpercentage duurzame SFDR-beleggingen, waarbij het aandeel hiervan door de cliënt wordt bepaald. Als alternatief zou dit kunnen worden gebaseerd op een afweging van de belangrijkste negatieve duurzaamheidseffecten die door elk bedrijf binnen de SFDR zijn gedefinieerd. Als er geen product kan worden gevonden dat aan de duurzaamheidsvoorkeuren van de klant voldoet, kunnen de ondernemingen geen product aanbevelen, en moeten zij dit aan de klanten uitleggen en dit proces documenteren. Als cliënten hun voorkeuren aanpassen, moet ook dit worden gedocumenteerd.
De regels voor productgovernance lijken ruimer en flexibeler te zijn, aangezien zij verwijzen naar “duurzaamheidsgerelateerde doelstellingen” van de doelmarkt. Ook abi-beheerders, icbe-managers, Mifid-ondernemingen en verzekeringsondernemingen/distributeurs moeten duurzaamheidsrisico’s en -overwegingen in hun risicobeheer- en conflictprocessen opnemen. BAB’s en icbe-managers moeten hier ook rekening mee houden bij het due diligence-proces voor beleggingen. In tegenstelling tot de FRR, die gericht is op informatieverstrekking, vereisen deze maatregelen actieve verplichtingen en besluiten, waarbij disclaimers niet volstaan om de productfabrikant te dekken.
Sociale dimensie toegevoegd
Alsof dit nog niet ingewikkeld genoeg was, wil het Platform voor Duurzame Financiering graag dat beleidsmakers met voorstellen komen om sociale investeringsdimensies in een toekomstige taxonomie op te nemen. De deskundigengroep noemde de naleving van internationale arbeidsnormen en mensenrechten door bedrijven, maar ook bedrijfsethiek, governance, de strijd tegen omkoperij en zelfs de naleving van belastingvoorschriften. Zij merkten echter ook op dat er maar weinig feitenmateriaal voorhanden is om de sociale dimensie van investeringen aan te moedigen. Afgezien van onderzoek naar het effect van microfinanciering, is er weinig dat erop wijst hoe nieuwe investeringsregels verandering zouden kunnen stimuleren.
‘De EU-taxonomie is een buitengewone vooruitgang’, aldus Sean Kidney (foto), hoofd van de publiek-private belangengroep Climate Bonds Initiative. ‘Is er verbetering nodig? Ja, dat is zo. Maar we zijn erin geslaagd om het debat over het klimaat te veranderen.’ Een belangrijke taak voor lokale spelers zal zijn om de aard van dit debat uit te leggen aan klanten van in Luxemburg gevestigde fondsen en verzekeringsproducten.
De auteur van dit artikel, Stephan Evans, is medewerker van Investment Officer, het zusterplatform van Fondsnieuws, dat onder deze naam actief is in België en Luxemburg.