DPAM nam in 2021 de kaap van een beheerd vermogen van 50 miljard euro. Ook de komende jaren wil de vermogensbeheerders jaarlijks nog 3 à 5 procent groeien. En met die schaalvergroting ziet DPAM voor zichzelf een rol weggelegd op de goed verankerde Nederlandse markt.
Sinds enkele maanden is Peter De Coensel (foto) de nieuwe CEO van Degroof Petercam Asset Management, als opvolger van Hugo Lasat, die naar het hoogste echelon verhuisde bij de private bank als groep-CEO. Hij stond meteen voor een grote uitdaging, al was die niet financieel van aard. ‘Op financieel vlak was 2021 zeker een succesvol jaar. Maar tegen het einde van het jaar trad er stilaan toch enige coronamoeheid op bij de medewerkers.’
‘Die laatste coronagolf heeft toch sporen nagelaten’, merkte De Coensel op. ‘Bij DPAM werken mensen die allemaal graag samenwerken. Op technologisch vlak waren we – zonder het te weten – goed voorbereid op de pandemie doordat we in 2019 een nieuw digitaal platform lieten bouwen. We konden dus moeiteloos blijven werken en communiceren. Maar niet alleen de formele communicatie is belangrijk wanneer je ideeën wil toetsen. De informele communicatie is minstens zo belangrijk. En dat begonnen mensen toch te missen.’
In 2021 nam DPAM de kaap van een totaal beheerd brutovermogen van 50 miljard euro. Welke zijn de groeiambities voor de komende jaren?
‘We ambiëren een netto aangroei van de activa – exclusief de markeffecten – van 3 à 5 procent. Dat is best ambitieus, want de brede markt groeit eerder met 2 à 3 procent. Voor twee van onze drie groeipolen konden we die ambitie de voorbije zes jaar al realiseren: via de wholesale distribution – met onder meer de retail & private banken naast fondsplatformen – en ook bij de institutionele eindklanten. Het is nu ook de ambitie dat de private bank uitgroeit tot een sterke groeipool.’
Vallen dergelijke ambities enkel te realiseren met organische groei?
‘Organische groei is iets dat we kennen, beheersen en goed kunnen aansturen. Het blijft de eerste motor van onze groei. Maar daarnaast zetten we in op partnerships om te blijven groeien. In onze visie zijn partnerships één van de drijfveren van onze groei. De bestaande partnerships willen we versterken. En eventueel kunnen we langs die weg stappen zetten in de richting van oplossingen die complementair zijn met ons eigen aanbod, zoals bijvoorbeeld private debt. Het is een piste waarover we nadenken, maar die nog niet concreet is.’
Is het vooral in de groeimarkten dat jullie het grootste groeipotentieel zien?
‘Het blijft onze belangrijkste doelstelling om de Europese groei te verdiepen en uit te breiden. Daarvoor willen we ons nog meer toespitsen op complexe eindklanten. Meestal gaat het om grote institutionele partijen die ons aanschrijven via een aanbestedingsproces. Denk daarbij aan overheidsgerelateerde pensioenfondsen, grote stichtingen in voornamelijk Frankrijk, Italië en Duits of grote verzekeraars. Dat soort klanten vergt op maat gesneden oplossingen, zowel voor wat betreft de operationele flows als voor de rapporteringsvereisten. Dat is een doelgroep die we verder willen capteren en waar onze eigen schaalvergroting ook steeds meer als een hefboom werkt.’
Is dat ook een markt met hogere marges?
‘De marges zijn er door de band genomen lager. Het is een heel competitieve omgeving waaraan verschillende vermogensbeheerders deelnemen via een aanbestedingsprocedure. De prijs is daarbij een belangrijke factor. Daartegenover staat wel dat de relatie met dergelijke klant duurzaam is. De gemiddelde klantenrelatie bedraagt zes tot acht jaar. Dat is een belangrijk aspect, want dat geeft stabiliteit aan onze beheerders en analisten. Tegelijkertijd geloof ik dat de kostenfocus zijn limieten heeft. Zelf zijn we een actieve vermogensbeheerder met 170 medewerkers, waarvan 135 in België. Alleen in België hebben we al 35 analisten. We hebben dus enorm geïnvesteerd in onze analysecapaciteit, om zo de kwaliteit van onze portefeuilles consistent hoog te houden. Dat heeft een prijs.’
Zijn institutionele partijen ook bereid om die prijs te betalen?
‘Ik merk toch een kentering. Passieve strategieën hebben gedurende meer dan tien jaar een sterke opmars gekend. Ze konden dat realiseren in een context van heel stimulatief monetair beleid. Maar de komende tien jaar kunnen we toch een zachte kentering verwachten, waarbij weer meer de focus zal liggen op actief, kwalitatief en duurzaam beheer. Ik ben ervan overtuigd dat veel institutionele investeerders daar een prijs voor willen betalen. Dergelijke partijen willen niet dat grote delen van hun activa worden beheerd door steriele indexen. Zeker nu ook ESG aan belang wint, zullen ze de voorkeur geven aan spelers die ook garant staan voor betrouwbare en diepgaande ESG-analyses.’
Ook in Nederland is er een grote institutionele markt. Wat zijn de ambities daar?
‘De markt in Nederland is vrij verankerd. De grootste partijen hebben daar hun eigen asset management-poot. Wanneer ze dan toch op zoek gaan naar externe expertise, dan gaat het toch eerder over passieve oplossingen. Dat model heeft in het verleden goed gewerkt. Maar de toenemende focus op ESG zal meer ruimte creëren voor actieve beheerders, want sustainability en passief beheer gaan moeilijker samen.
Alleen al de voorbije zes maanden zagen we een duidelijk hogere interesse vanuit Amsterdam in onze beleggingsoplossingen. De komende jaren willen we daar zeker op verder bouwen, want Nederland wordt ook goed gecovered door de grote internationale consultants. Om die partijen te kunnen benaderen hebben we sinds enkele maanden ook iemand die voor ons actief is in London. En het is nu omdat we stilaan die kritieke omvang hebben bereikt dat die partijen hun interesse beginnen tonen. Daardoor zullen we een steeds betere fit zijn met Nederland.’
Gerelateerde artikelen op Investment Officer: