What the f* is dat met die carrière van Ben Granjé? De CEO van het VFB vertelt het in De Spiegel, de podcast waarin topmensen uit de financiële wereld spreken over hun carrière, hun leven en hun passies.
Lange tijd was Ben Granjé vooral ‘de zoon van’, want vader Bob Granjé was een profvoetballer die zijn hele carrière speelde bij eersteklasser Lierse SK, waarmee hij in 1969 ook de Beker van België won. ‘Ik heb hem zelf niet meer zien spelen, maar de oudere mensen in Lier kwamen toch altijd bij mij om te zeggen wat voor goede speler hij was. Daardoor was ik lange tijd vooral de zoon van mijn vader. Pas 10 à 15 jaar geleden begon dat te kantelen.’
Ben Granjé timmerde hard aan een eigen carrière. Sinds 2019 is hij CEO van het VFB, de Vlaamse Federatie van Beleggers. Daarvoor werkte hij 13 jaar bij Morningstar, als sales director Benelux. Eerder werkte hij ook bij Citibank (nu Beobank), Invesco en Nagelmackers. ‘Ik heb zelf nog veel gevoetbald, maar ik heb nooit overwogen om in de voetstappen van mijn vader te treden. Daarvoor had ik niet genoeg talent. Mijn vader kwam zelden naar mijn voetbalmatchen kijken omdat hij de aandacht niet wou afleiden, maar hij heeft toch eens een match gezien toen ik in Aalst speelde. Achteraf vertelde hij mij dat hij nog nooit zo goed had gelachen. Bij andere sporten zoals tennis of padel kwam hij wel supporteren.’
Ben Granjés vader overleed amper vier maanden geleden. ‘De gezondheid van mijn vader ging al een tijdje achteruit. Zijn lichaam wilde niet meer mee. We hebben genoeg tijd gehad om ook nog afscheidsgesprekken te hebben. Toen het eindelijk zo ver was, had ik daar wel vrede mee. Maar op onverwachte momenten word ik toch nog overvallen door emoties. Zo zat ik laatst op een vliegtuig en kreeg ik tijdens het zien van een onnozele film ineens een huilbui. De mensen die naast me zaten, hadden geen idee wat er aan de hand was.’
Faillissement
De CEO van het VFB leerde al op jonge leeftijd hoe vluchtig de aanwezigheid van geld kan zijn. ‘Mijn vader was slecht met geld. Als profvoetballer heeft hij best wel veel geld verdiend, maar hij gaf alles uit aan levenservaringen en een goed leven. Tot mijn twaalfde was er in ons gezin altijd voldoende geld. Waarschijnlijk tot het punt dat ik achteraf bekeken een relatief verwend en redelijk arrogant snotjong was. Maar toen ging de zaak failliet die mijn vader na zijn voetbalcarrière was gestart. Ineens was er geen geld meer.’
Ondanks het faillissement heeft hij nooit het gevoel gehad dat het gezin ineens in armoede terecht kwam. ‘Mijn zussen en ik hebben daar nooit echt last van gehad omdat mijn ouders daar op een fantastische manier mee omsprongen. Zij hadden eerder een Amerikaanse dan Vlaamse mentaliteit. Voor hen was dat faillissement niet het einde van de wereld. Ze begonnen gewoon opnieuw. Ik heb toen wel geleerd dat geld heel relatief is. Ik had vriendjes uit de bourgeoisie die ineens niet meer met mij mochten spelen, omdat mijn ouders failliet waren gegaan. Ik heb geleerd dat geld toch niet zo belangrijk is, maar dat het leven wel leuker is met geld dan zonder.’
Hoe hij wél moest omgaan met geldzaken, leerde Granjé uiteindelijk vooral van zijn schoonouders. ‘Zij waren allebei bankiers en sprongen op een hele andere manier met geld om dan ik thuis gewend was. Zij waren veel spaarzamer en misschien gewoonweg een beetje Vlaamser.’
Psycholoog
De geldervaring uit zijn jeugd is ook een van de redenen waarop hij later psychologie ging studeren. ‘Ik koos voor bedrijfspsychologie, omdat die tak van de psychologie probeert om een impact te hebben op de omgeving. Het intrigeerde me hoe je mensen kan helpen om met bepaalde zaken beter om te gaan. Kijk maar naar mijn ouders, die nooit hebben geleerd hoe ze met geld moesten omgaan en daardoor fouten hebben gemaakt die absoluut vermijdbaar waren. Vanuit de psychologie komt het er vooral op aan om mensen te helpen de juiste vragen te stellen. Maar ik ben niet naïef. Je wordt niet noodzakelijk gelukkiger omdat je weet waarom je bepaalde stommiteiten doet.’
Geduld
De VFB-CEO is ook actief bij de Securities and Markets Stakeholders Group, een adviesgroep voor de Europese toezichthouder van de financiële sector. ‘Binnen zo’n functie moet je goed om kunnen gaan met de moeizame vorming van een compromis, dat voorafgaat aan besluitvorming. En je moet ermee kunnen leven dat wat uiteindelijk in regels wordt gegoten, niet noodzakelijk is wat je eerst voor ogen had. Je hebt een beetje levenservaring nodig om daar goed mee om te gaan.’
Die ervaring miste hij bij een van zijn allereerste jobs, ook bij de Europese organisatie Eurocontrol. ‘Toen zat ik daar helemaal niet op mijn plaats. Ik ben nooit zo ongelukkig geweest als toen. Vanuit mijn opvoeding vond ik dat ik moest doorzetten. Maar na een half jaar ben ik er gestopt. Ik besefte dat ik helemaal depressief werd van mijn job. Dat kon niet de bedoeling zijn.’ Granjé had naar eigen zeggen op die jonge leeftijd nog niet de maturiteit om zijn job correct in te vullen. ‘Ik had onvoldoende geduld. Ik wilde de wereld veranderen en liefst zo snel mogelijk, maar dat gaat natuurlijk niet.’
Carrièreplanning
Wie het cv van Granjé bekijkt, zou denken dat hij zijn hele carrière nauwgezet heeft gepland: van een bank naar een vermogensbeheerder, vervolgens naar Morningstar om uiteindelijk bij het VFB te belanden. ‘Het is vooral een kwestie geweest van inspelen op opportuniteiten die zich voordeden. Ik heb nooit een echt plan gehad. Wel ben ik me altijd blijven afvragen waarom ik bepaalde dingen deed en of dat was waar ik naartoe wilde. En blijkbaar is dat een goede manier om altijd ergens terecht te komen waar je de dingen kan doen die je graag doet.’
Bij Morningstar zou Granjé dertien jaar blijven plakken. ‘Ik heb me daar fantastisch geamuseerd. In het begin was het nog een kleine kmo: we werkten er met zeven mensen en we deden alles zelf. Hadden we geen database over een bepaald product? Dan maakten we dat toch snel zelf. Het was fantastisch om het bedrijf in de Benelux te doen groeien met een bende toffe en dynamische mensen.’ Maar naarmate Morningstar groeide, voelde Granjé zich er ook minder op zijn plek. ‘We groeiden en groeiden tot we er met bijna vijftig mensen werkten, waar iedereen zijn eigen hokje verdedigde. En daarvoor is iemand met mijn type persoonlijkheid niet geschikt. Want ik wil mij bemoeien met alles. En dat gaat niet meer als je met zoveel bent.’
Op de voorgrond
Na Morningstar begon Granjé als zelfstandige en kwam er een vraag van VFB-voorzitter Sven Sterckx, die op zoek was naar een CEO voor de beleggersfederatie. ‘Dat wilde ik wel proberen, want ik werkte al een goede 15 jaar met het VFB samen. Dat is bovendien geen fulltime job, waardoor ik nog tijd heb om andere mandaten op te nemen. Zo heb ik nog verschillende dingen waar ik mijn neus in kan steken om mijn eeuwige nieuwsgierigheid te bevredigen.’
Als CEO treedt hij veel meer op de voorgrond dan zijn voorgangers. ‘Ik krijg die ruimte ook van onze voorzitter, die dat zelf liever niet doet. Daarin vinden we mekaar goed. Maar als er morgen een andere voorzitter aantreedt die zelf liever op de voorgrond treedt als gezicht van het VFB, dan heb ik daar geen enkel probleem mee.’
Staatsbon
Recent trad de VFB-CEO nog eens op de voorgrond toen hij in een opiniestuk fel van leer trok tegen de uitgifte van de staatsbon. ‘What the f* is dat met die staatsbon’, vroeg hij zich af. ‘Iedereen die iets van economie kent, zegt dat we zo veel mogelijk geld in de economie moeten pompen. En wat doen we in België? We gaan miljarden aan spaargeld aan de markt onttrekken. Minister Van Peteghem noemt het succes van de staatsbon een overwinning. Als het doel was om banken te dwingen de spaarrente op te trekken, dan toch niet. Integendeel, de kans is groot dat de verminderde liquiditeit zorgt voor hogere interesten op kredieten en hypotheken. Als hij zo nog een paar keer wint dan zal iedereen op het einde verliezen: een Pyrrus-overwinning met andere woorden.’
Het VFB pleit al langer voor een fiscale hervormingsoperatie naar het voorbeeld van de wet Cooreman-De Clercq die vanaf 1982 beleggen in Belgische aandelen aantrekkelijk maakte en zo een boost gaf aan de Belgische economie. ‘In de regering lijken weinig tot geen mensen te zitten met kennis over beleggen. Als ik nu spreek met politici dan hoor ik hen keer op keer vertellen dat ze hooguit één keer hebben belegd in aandelen, daar wat geld mee hebben verloren en sindsdien nooit meer hebben belegd. Tja, dan is het moeilijk om te begrijpen wat wij voor ogen hebben: financiële educatie zodat een zo groot mogelijk deel van de bevolking een financieel gezonde toekomst kan opbouwen. In die optiek is beleggen het meest sociale wat je met je geld kan doen.’