Tweewekelijks laat Investment Officer op een vooraanstaand professional uit de financiële sector enkele persoonlijke vragen los. Michel Buysschaert, CEO van Delen Private Bank, kijkt deze keer in De Spiegel.
Michel Buysschaert is sinds eind vorig jaar CEO van Delen Private Bank, een van de grootste private banken van ons land. Gedurende twaalf jaar werkte hij binnen corporate banking en corporate finance, waaronder twee jaar in het Verenigd Koninkrijk en acht jaar in de Verenigde Staten. In 2000 zette hij de stap naar investment banking, om meer dan tien jaar lang fusie- en acquisitiedossiers op te volgen. In 2010 stapte hij over naar private banking. Hij was zeven jaar CEO van Van Lanschot België, vooraleer hij overstapte naar Delen Private Bank.
Wat hebt u geleerd uit uw eerste job?
‘Ik was nog maar twee maanden aan de slag bij Chase Manhattan Bank België toen ik de kans kreeg om in London voor een jaar een trainingsprogramma voor young potentials te volgen. Daar heb ik de kracht van kwaliteitsvolle opleiding ervaren en dat is me mijn hele leven bijgebleven. Het was ook een fantastische ervaring om omringd te worden door jonge getalenteerde mensen die afkomstig waren uit heel Europa. Dat is me zo goed bevallen, dat ik na dat trainingsprogramma mijn leidinggevende heb laten weten dat ik open stond voor nieuwe ervaringen in de Angelsaksische wereld.’
Acht jaar lang werkte u in de Verenigde Staten, het walhalla voor corporate bankers. Hebt u ooit overwogen om daar te blijven?
‘Na acht jaar heb ik mijn verblijf in de Verenigde Staten niet meer verlengd, ook al had ik de kans om er nog eens vijf jaar bij te doen. Had ik dat gedaan, dan was ik waarschijnlijk nooit meer teruggekeerd. Maar na acht jaar was het goed geweest. Ik merkte na enkele jaren dat mijn Belgische vrienden en ik uit mekaar groeiden. Ik volgde de NBA, zij het voetbal. Bovendien had ik met mijn echtgenote de afspraak gemaakt dat we zouden profiteren van ons Amerikaans avontuur zolang we geen kinderen hadden, maar dat we dan wel zouden terugkeren naar België.’
Wat ervaarde u als het grootste verschil tussen werken in de VS en in België?
‘De jaren in New York en Chicago waren fantastisch. Niet alleen is er nergens anders zoveel informatie en kennis beschikbaar. Tegelijkertijd hebben klanten er ook heel veel respect voor hun bankier, meer dan in Europa. Maar Amerika is ook het land waar vaak meer belang wordt gehecht aan personencultus dan aan de organisatie. En dat begon toch te wringen, want dat ligt helemaal niet in lijn met mijn eigen persoonlijkheid.’
Wie is uw mentor?
‘Ik had geen echte mentor. In de loop van mijn carrière heb ik wel mensen ontmoet waar ik veel van geleerd heb. Een van de mensen die me heeft geïnspireerd, was mijn commercieel directeur in de Verenigde Staten. Hij was een hele toegankelijke persoon, sloeg met iedereen elke dag een babbel en had voor elke medewerker advies klaar. Hij zat niet in de ivoren toren van het directiecomité. Ik besefte toen al dat wanneer ik later mensen zou leiden, dat zijn toegankelijkheid een voorbeeld zou zijn. En dat probeer ik elke dag waar te maken.’
Wat is uw beste professionele beslissing?
‘Om doorheen mijn carrière een grote diversiteit aan jobs te doen. Ik heb gewerkt in corporate banking, investment banking én private banking. Die veelzijdigheid heeft veel deuren geopend.’
Wat is voor u persoonlijk de grootste uitdaging in wat u doet?
‘Ik heb elke dag een hele strikte agenda, maar doorheen de dag wijzigt die voortdurend. Soms heb ik wel wat het gevoel dat ik word geleefd. Mocht het kunnen, dan zou ik af en toe nog wat vaker een uurtje of twee de tijd nemen om over de richting van de organisatie na te denken. In de dagelijkse hectiek is daar niet altijd tijd voor.’
Welke persoonlijke tegenslag heeft u mee gevormd tot wie u nu bent?
‘Mijn vader is overleden toen ik nog maar 14 jaar was. Ik ben de jongste van vijf kinderen en het was voor mijn mama dus al lastig genoeg. Ik wilde haar helpen door zelf snel zelfstandig te worden en me ook verantwoordelijk te gedragen. Dat heeft me zeker gevormd tot wie ik nu ben.’
Wat hebt u nog geleerd van uw vader?
‘Ik denk nog dikwijls aan hem. Een van de dingen die ik nooit zal vergeten, is dat hij het belangrijker vond om te luisteren dan om zelf te spreken. Wat je zelf zegt, weet je al. Maar je kan wel iets leren door te luisteren naar wat iemand anders vertelt.’
Welke waarden geeft u door aan uw kinderen?
‘Mijn twee dochters en zoon zijn intussen twintigers. Toen ze jonger waren, heb ik voor hen een document gemaakt waarin ik de vijf waarden heb opgenomen waarmee wij denken dat ze zowel privé als professioneel een verschil mee kunnen maken. Die waarden zijn passie, respect, ambitie, teamgeest en transparantie. Intussen omschrijven we ze thuis kortweg als PRATT en die kernwoorden komen regelmatig terug in de gesprekken die we hebben. In het begin moesten ze daar vaak om lachen. Maar intussen zien we ze in hun beslissingen steeds vaker opduiken.’
Wat doet u om te ontspannen?
‘Sport laat me toe om echt helemaal te deconnecteren. Vroeger speelde ik vooral tennis en hockey, momenteel speel ik vooral golf.’
Werkt u vaak tijdens het weekend?
‘Doorgaans werk ik nog een halve dag tijdens het weekend. Een keer per maand is dat een volledige dag, als er na het weekend directiecomité is. Daarbuiten ben ik er dan wel helemaal voor mijn vrouw en mijn kinderen. Die tijd probeer ik zo goed als mogelijk af te schermen.’
Stel dat u meteen één ding zou kunnen veranderen in de financiële sector. Wat zou dat zijn?
‘Dan zou ik afscheid nemen van de hebzucht in de financiële sector. Het is zijn de fouten van een kleine groep van mensen met extreme ego’s die de hele sector in een slecht daglicht stellen. Dat maakt me kwaad. Kijk maar naar Credit Suisse. Wat daar gebeurde, is helemaal niet representatief voor de hele bancaire sector. Maar toch wordt iedereen in de sector daarop afgerekend. Dat is jammer, want veel mensen in de sector creëren, dankzij hun expertise, elke dag een grote toegevoegde waarde.’