Als gevolg van de marginale economische groei ondervindt een toenemend aantal bedrijven in Nederland problemen. Dit wordt weerspiegeld in de voorzieningen die grootbanken nemen op bedrijfskredieten. Deze stijgen fors .
‘Het belangrijkste is dat het management van een bedrijf ‘hands on’ is. Ze moeten de situatie continu monitoren’, zegt Holger Weeda, hoofd Nederlandse aandelen en fondsmanager van het het BNP Paribas L1 Equity Netherlands fonds.
Er lijkt volgens Weeda een strijd om liquide middelen gaande in het Nederlandse bedrijfsleven. Wie niet oppast heeft al snel een tekort en komt daardoor mogelijk in betalingsproblemen.
‘Het grootste probleem is het betalingsgedrag van klanten’, zegt de fondsmanager. ‘Vooral overheden zijn in dit opzicht vrij slecht.’
Battle for cash
De fondsmanager spreekt van een ‘battle for cash’. ‘Bedrijven proberen de rekeningen van hun klanten steeds eerder te innen, terwijl ze hun eigen rekeningen zo laat mogelijk betalen.’
Verhoogde dijkbewaking
‘Je ziet bij veel bedrijven een verhoogde dijkbewaking als het aankomt op het betaalgedrag van klanten. De problemen zijn echter niet te vergelijken met die in het midden- en kleinbedrijf. Die laatste groep heeft het erg lastig om nieuw kapitaal op te halen - het MKB leent over het algemeen van de bank. Dit terwijl beursgenoteerde ondernemingen meestal nog de mogelijkheid hebben om aandelen uit te geven, zoals Ordina vorig jaar’, zegt Weeda.
Vooral cyclische bedrijven zijn meer blootgesteld aan de risico’s van onregelmatig betaalgedrag. Typische cyclische sectoren zijn de uitzend-, auto-, halfgeleider-, chemie- en bouwsector. Ook de IT-sector wordt steeds meer gezien als cyclisch. Weeda zegt dat het fonds over het algemeen onderwogen tot neutraal gewogen is in deze cyclische sectoren.
Werkkapitaal
Om te bepalen of een bedrijf in betalingsproblemen dreigt te komen let Weeda op een specifieke indicator: het werkkapitaal als percentage van de omzet, exclusief seizoenseffecten. Neemt dat toe, dan gaan bij hem de alarmbellen af.
Belangrijker nog is het of het management er continu bovenop zit. Dit kan de fondsmanager alleen maar afleiden uit de manier waarop het bedrijf naar de buitenwereld en haar aandeelhouders communiceert.
Smallcaps
Weeda managet daarnaast ook het BNP Paribas Small Companies Netherlands fonds, dat in tegenstelling tot zijn largecap broertje, niet bij de grootbanken op het schap ligt. Ook qua performance bleef het aanmerkelijk achter, met een plus van 4,61 procent dit jaar tot nu toe en een negatief rendement van gemiddeld 0,31 procent per jaar in de afgelopen drie jaar.
‘Smallcap-fondsen hebben de afgelopen paar jaar ondergepresteerd ten opzichte van large cap fondsen. Beleggers verwachten in tijden van economische tegenslag dat kleine ondernemingen het zwaarder te verduren zullen hebben dan grote bedrijven met hun afzetmarkt in verschillende landen en continenten’, verklaart Weeda.
Maar er is licht aan het eind van de tunnel, zegt hij ook. ‘Er is wellicht te veel negatief nieuws in de koersen van smallcaps verwerkt. Als de onzekerheid afneemt en de winstgevendheid begint aan te trekken, verwacht ik dat de relatieve underperformance ten opzichte van largecap-fondsen kan omslaan.’