Synthetische trackers verloren de afgelopen jaren in rap tempo terrein. Volgens een enkeling zijn ze nu weer aan een opmars bezig. Meer steun krijgt de stelling dat synthetisch voor sommige assetclasses beter is.
‘Wat mij opvalt, is dat Nederlandse partijen steeds vaker naar synthetische ETF’s vragen. Ik verkoop meer fysieke trackers in Nederland hoor, laat dat duidelijk zijn, maar de vraag naar synthetische trackers neemt toe.’
Aan het woord is Gert-Jan Verhagen. Sinds juni 2015 is hij hoofd ETF, indexing en smart beta sales bij het Franse fondshuis Amundi, van oorsprong een aanbieder van synthetische ETF’s, al verkoopt het huis tegenwoordig beide. Verhagen kwam twee jaar geleden over van iShares, de BlackRock-dochter groot in fysieke indextrackers.
Zijn opmerking is opvallend. De laatste jaren hebben verschillende aanbieders van synthetische ETF’s producten omgezet in producten die daadwerkelijke de stukken uit de indices die ze volgen in bezit hebben (fysieke replicatie). Synthetische ETF’s werken op basis van derivaten: zogenoemde swap-contracten met zakenbanken. De bank keert het fonds tegen bepaalde kosten simpelweg het rendement van de betreffende index uit.
Een aantal jaren geleden waarschuwde onder meer de Britse toezichthouder dat deze fondsen vanwege de gebruikte constructie voor gewone huis-tuin-en-keukenbeleggers te moeilijk te begrijpen zijn, waardoor ze geen goede inschatting zouden kunnen maken van de risico’s. Deze fondsen zouden daarom niet geschikt zijn voor retailbeleggers.
Een van de risico’s van synthetische trackers is het risico dat de zakenbank om welke reden dan ook zijn afspraak niet nakomt en het rendement van de index niet uitkeert. Dit is het zogenoemde tegenpartijrisico.
Om dit te tackelen houden synthetische fondsen echter wel degelijk ook fysieke mandjes effecten aan. Dit is het onderpand. Deze stukken kunnen ze verkopen als de zakenbank in gebreke blijft. Dit zijn meestal wel heel andere stukken dan die in de te volgen index. In feite hebben beleggers dus heel andere stukken in handen dan ze misschien denken.
Securities lending
Veel aanbieders van fysieke etf’s lenen de stukken die zij namens beleggers in bezit hebben nu en dan uit aan beleggers die effecten nodig hebben om short te kunnen gaan (securities lending). Ook dan zijn de stukken uit de index zelf dus niet altijd aanwezig en bestaat het risico dat de uitgeleende stukken niet worden teruggegeven.
Ook hier is dus sprake van tegenpartijrisico en ook hier wordt dit risico opgevangen door onderpand aan te houden. Hier komt bij dat fysieke trackers ook niet altijd alle stukken uit de index die zij volgen in handen hebben, maar soms alleen een representatief mandje. Dit wordt sampling genoemd.
Toch vinden veel Nederlandse partijen synthetische etf’s lastiger uit te leggen aan klanten, waardoor ze een voorkeur hebben voor fysieke replicatie. Zowel Rabobank als ING laat Fondsnieuws weten als het om ETF’s gaat waar mogelijk te kiezen voor fysiek.
Beide geven aan alleen bij grondstoffen ETF’s met synthetische producten te werken, al hanteert Rabo op dit moment een nulweging voor grondstoffen. ‘Maar dit moet ook wel. Ik ken weinig mensen die fysieke vaten olie in hun tuin willen hebben’, aldus chief investment officer Han Dieperink van Rabobank.
Of in de woorden van zijn collega Bob Homan van ING: ‘Want hoewel ook daar fysieke etf’s beschikbaar komen, is die categorie natuurlijk lastiger fysiek te repliceren — want wie wil er nou een berg steenkool op de stoep? Ook het feit dat de prijs van grondstoffen door middel van termijncontracten tot stand komt, maakt fysiek repliceren niet eenvoudiger.’
Dit beeld wordt bevestigd door de cijfers van het Britse etf-onderzoeksbureau ETFGI. De meeste ETF’s in Europa zijn fysiek en zij bevatten ook een groter belegd vermogen. Dit is niet altijd zo geweest.
In 2009 was nog 45 procent van het belegd vermogen in ETF’s in Europa belegd in synthetische producten. De laatste jaren is dit percentage 22 procent en is dus bijna 80 procent belegd in fysieke trackers.
Wat de cijfers dus wel laten zien is dat het marktaandeel van synthetische trackers de laatste jaren niet verder is afgenomen. Het aantal synthetische producten slonk wel. Mogelijk dus dat dit de populariteit van de synthetische trackers van Amundi verklaart: er zijn gewoon minder partijen over waar liefhebbers van synthetische trackers terechtkunnen.
Gert-Jan Verhagen zelf zegt niet de indruk te hebben dat de klanten die hij voor synthetische producten kan interesseren over komen van andere aanbieders. ‘Het zou ook niet zo slim zijn, van die aanbieders, te stoppen met producten waar klanten tevreden over zijn.’
UBS een aanbieder die naast fysieke ook enkele synthetische trackers aanbiedt, kan niet bevestigen dat de synthetische ETF zijn comeback in Nederland maakt. Wel zegt ook Marcel Danen, verantwoordelijk voor UBS ETF in Nederland, een trend te zien dat beleggers weer meer alloceren naar bijvoorbeeld ‘broad commodities’. ‘Dit is een assetclass die gezien de onderliggende waarden normaliter via synthetische replicatie wordt beheerd.’
Lage tracking error
Maar Amundi heeft geen synthetische commodity-trackers. Verhagen wijst erop dat onder meer zijn MSCI Europe-ETF het heel goed doet. Dit zit hem er volgens hem in dat synthetische trackers over het algemeen een lagere tracking error hebben, wat wil zeggen dat zij het rendement van de te volgen index beter benaderen.
Maar misschien heeft de populariteit van deze etf ook wel te maken met zijn lage kosten (15 basispunten). Ook de emerging markets-etf van Amund is populair. Bekend is dat fysieke trackers vooral in illiquide markten — of om andere redenen moeilijk toegankelijke markten — moeite kunnen hebben de te volgen index goed te repliceren. Dan kan een synthetische tracker een uitkomst zijn.
Cijfers die aantonen dat synthetische trackers aan populariteit winnen heeft Verhagen echter niet. ‘Afgelopen jaar verkocht ik 85 procent fysiek en 15 procent synthetisch. Daarvoor zat ik er nog niet. Maar op basis van de aanvragen die ik nu al heb, weet ik zeker dat het percentage synthetisch volgend jaar hoger zal zijn.’
De tijd zal het leren. Feit blijft dat niet iedereen een goed gevoel heeft bij derivaten. Spannend in dit kader is de visie van de Europese toezichthouder Esma. Mogelijk bestempelt die synthetische trackers onder Mifid II als ‘complex’, wat in ieder geval betekent dat zij niet meer zonder meer zouden mogen worden aangeboden aan zelfbeleggers. Of dit zal gebeuren, is op dit moment echter nog niet bekend.