Door de verrassende verkiezing van de Amerikaanse president Trump, de slepende Brexit en de soap die erop volgde, is de vraag gerechtvaardigd of 2016 niet het hoogtepunt van de globalisering is geweest. Het ziet er nu naar uit dat landen de multinationale banden en verdragen willen verbreken en zich terugplooien op hun binnenlandse markten.
Dat zegt Jan Boudewijns, senior emerging markets fondsbeheerder van Candriam, in een gesprek met Investment Officer. Hij denkt dat mogelijk een nieuw tijdperk van protectionisme is ingeluid, of minstens een zekere mate van ‘deglobalisering’.
Indien we echt aan de vooravond staan van een nieuw tijdperk, hoe zal dit er dan uitzien? De groei van de groeilanden stuwt de beurzen al tientallen jaren hoger. Behoort dit nu definitief tot het verleden?
De financiële markten zijn daarentegen steeds sterker met elkaar vervlochten, zoals we al ontdekten tijdens de financiële crisis. Zal de correlatie toenemen naarmate de groei vertraagt? Zit er ergens een tweekoppige draak verscholen in de grot?
Het verleden: dat waren nog eens tijden….
Boudewijns antwoord in reactie op al deze vragen als volgt: ‘Het einde van WOII luidde een periode van uitzonderlijke economische groei in over de hele wereld, en van ongeziene globalisering. Gaande van Bretton Woods in 1944 tot de toetreding van China in de Wereldhandelsorganisatie (WHO) in 2001, de verhoudingen tussen de landen onderling zijn in de afgelopen 75 jaar ingrijpend veranderd.
De wereld ziet er volledig anders uit. De wereldeconomie is sterk gegroeid, en de inkomens zijn in duizenden jaren nog nooit zo gelijk verdeeld geweest. Miljarden werknemers zijn toegetreden tot de hedendaagse wereldeconomie, en kunnen eindelijk genieten van de productiviteitswinsten van de ‘comparatieve nationale voordelen’ waarover men al in het begin van de 19e eeuw droomde. Over de hele wereld zijn alledaagse goederen betaalbaarder geworden, omdat de productie van goederen en diensten is gedelokaliseerd naar het land met de laagste kosten. De inflatie en rentevoeten zijn gedaald, en gestabiliseerd.
De bevolkingen van de groeilanden hebben daarvan geprofiteerd. Hoewel de globalisering de ontwikkeling en inkomensgroei in talrijke groeilanden heeft verbeterd, heeft de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen steeds meer banen zien verhuizen naar landen waar de kosten lager liggen. De lagere middenklasse in de ontwikkelde landen heeft zwaar afgezien, omdat het aandeel van arbeid in de economische groei, met name de lonen, fors is afgenomen. In de ontwikkelde landen heeft de economische groei gezorgd voor fors hogere kapitaalinkomsten en bedrijfswinsten.’
Het heden: een verschuiving richting diensten
De lonen van ontwikkelde landen en groeilanden zijn aan het convergeren, en worden een steeds minder belangrijk onderdeel van de wereldhandel. Stijgende inkomens in de groeilanden impliceren dat goederen die voordien werden geproduceerd voor de export nu ook worden verkocht en geconsumeerd in hun land van oorsprong. De ‘handelsintensiteit’ van fysieke goederen is aan het afnemen.
Diensten, zoals communicatie en technologie, zijn sterker gegroeid dan productiegoederen. De VS hebben een aanzienlijk handelsoverschot voor diensten. Bovendien is een aanzienlijk gedeelte van de toegevoegde waarde van productiegoederen nu afkomstig van geïntegreerde diensten, zoals R&D, ontwerpen en engineering en logistiek. Technologie vermindert ook het voordeel van goedkope arbeid dat groeilanden vroeger genoten, en doet de vraag naar gekwalificeerde arbeid stijgen, zowel in de ontwikkelde als groeilanden. Door de productie terug te halen naar de ontwikkelde landen is het weinig waarschijnlijk dat we de problemen rond werkloosheid en stagnerende reële inkomens voor de middenklasse in die landen kunnen oplossen.
Omwille van deze trends, en ook omdat het nodig is om goederen sneller op de markt te brengen en er op het milieu moet worden gelet, zijn bedrijven gedwongen om de aanvoerketens te ‘regionaliseren’. De productie en consumptie van goederen en diensten verloopt steeds sneller, en schuiven geografisch steeds dichter naar elkaar. Concurrerende economische en zelfs geopolitieke handelsblokken, met als voortrekkers de VS en China, kunnen ontstaan door handelsspanningen. Dat zorgt voor nieuwe winnaars en verliezers verliezers tussen landen, maar voornamelijk tussen bedrijven.
De toekomst: regionalisering en gevestigde lokale consumenten
Indien de globalisering gunstig is geweest voor de wereldwijde productiviteit, zeker voor de groeilanden, is het dan mogelijk dat deglobalisering en regionalisering deze markten opnieuw naar het verleden katapulteren?
We denken dat de groeilanden hun vooruitgang zullen doorzetten, elk op hun eigen manier, maar niet langer als een homogene groep. Zij die de kans gegrepen hebben om hun economie te herstructureren, en nu producten en diensten met hogere toegevoegde waarde produceren, zullen floreren. Zij hebben hun eigen consumentenmarkten voor de middenklasse gecreëerd, en zijn beter in staat om te overleven en zich aan te passen.
China zal waarschijnlijk blijven groeien, zij het in een trager tempo dan de laatste decennia. We verwachten ook dat China door de handelsoorlog minder afhankelijk zal worden van de VS en Europa, zijn technologische ontwikkeling zal versnellen, zijn consumenten- en dienstenmarkten zal stimuleren, en voor regionale samenwerking met andere landen zal zorgen.
Voor de financiële markten betekent dit ook dat de trend van synchronisatie en correlatie van de financiële markten van de groeilanden met de aandelenmarkten van de ontwikkelde landen, die de afgelopen tien jaar zijn toegenomen, waarschijnlijk zullen afnemen als gevolg van de economische cycli die geleidelijk aan weer breder worden door de deglobaliseringstrend.
De prestatieverschillen tussen de winnaars en verliezers binnen het aandelensegment van de groeilanden zullen naar verwachting toenemen. We denken dat de prestatieverschillen niet enkel toenemen tussen de verschillende sectoren en markten, maar zelfs nog meer tussen verschillende individuele bedrijven. Zelfs een beperkte mate van ‘deglobalisering’ zal waarschijnlijk zorgen voor toenemende idiosyncratische verschillen inzake ontwikkeling, managementkwaliteit en aanpassingsvermogen.
Deze trends brengen veel onzekerheid en nieuwe uitdagingen met zich mee voor wie in groeilanden investeert, maar we verwachten uitstekende kansen en een bijkomend argument voor een actieve investeringsbenadering voor het portefeuillebeheer van groeilandaandelen.
Meer stockpicking en minder correlatie? “The Times, They Are A-Changin’ “.