Jeroen Dijsselbloem
i-6jZLFqB-XL.jpg

Voor minister Dijsselbloem van Financiën is het nog te vroeg om te zeggen of vermogensbeheerders genoegen moeten nemen met het principe van ‘uurtje-factuurtje’. De bewindsman zegt dat in reactie op kamervragen van het kamerlid Henk Nijboer (PvdA).

Dijsselbloem reageert op het idee dat de AFM poneerde, namelijk dat vermogensbeheerders zich per uur zouden moeten laten betalen in plaats van een fee die gerelateerd is aan de omvang van het te beheren vermogen, zoals nu de praktijk is.

Maar Dijsselbloem vindt wel dat vermorgensbeheerders moeten nadenken over de wijze en de aard van hun vergoeding.

‘Sinds de invoering van het provisieverbod voor beleggingsondernemingen per 1 januari 2014 mogen vermogensbeheerders geen provisies meer ontvangen’, schrijft Dijsselbloem in antwoord op de kamervragen.

‘De klant betaalt nu direct voor zijn dienstverlening. Het is dus belangrijk dat de vermogensbeheerder duidelijk maakt waarvoor de klant betaalt. Dat geldt in gelijke mate voor elke vorm van beloning.’

‘Te vroeg voor conclusies’

De minister benadrukt dat hij niet vindt dat een uurloon de enige mogelijke vergoeding is die aan die voorwaarden voldoet. ‘Vaste vergoedingen, zoals een uurloon of een vaste jaarlijkse vergoeding, zijn hier voorbeelden van. Maar ook een procentuele beheervergoeding die degressief verloopt en daarmee beperkt wordt in hoogte, is mogelijk en kan in het belang van de klant zijn.’

‘Het is mijns inziens nog te vroeg om conclusies te trekken ten aanzien van de verschillende vormen van beloning, nu de marktontwikkelingen die in gang zijn gezet met de invoering van het provisieverbod voor beleggingsondernemingen per 1 januari 2014 nog hun beslag moeten krijgen.’

‘Het is echter van belang dat de vermogensbeheerder in deze veranderende markt nadenkt over de wijze waarop hij beloond wil worden door zijn klanten en daarover ook met klanten in gesprek gaat.’

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No