
De Programmawet van 18 juli 2025 brengt enkele wijzigingen mee voor de jaarlijkse taks op effectenrekeningen (JTER), ook wel effectentaks genoemd. De wet voorziet voortaan in nieuwe antimisbruikregels én een meldingsplicht bij bepaalde verrichtingen.
Dat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2025 en vele maatregelen zijn eveneens op die datum in werking getreden.
Even opfrissen: wat is de JTER?
De JTER is een belasting van 0,15 procent op de gemiddelde waarde van effecten die op een effectenrekening worden aangehouden. De belasting geldt enkel wanneer die waarde op de effectenrekening gedurende de referentieperiode (1 oktober – 30 september) meer dan 1 miljoen euro bedraagt.
Waarom nieuwe regels?
In 2022 vernietigde het Grondwettelijk Hof twee eerdere antimisbruikbepalingen omdat ze te streng waren: ze gingen uit van een onweerlegbaar vermoeden van fiscaal misbruik. Volgens een rapport van het Rekenhof zou de vernietiging van die bepalingen geleid hebben tot een minderopbrengst van deze taks.
De wetgever voert nu twee nieuwe, verfijnde regels in. Het verschil? Het vermoeden van misbruik blijft bestaan, maar het is weerlegbaar: de belastingplichtige kan dus aantonen dat zijn verrichting hoofdzakelijk verantwoord werd door een ander motief dan het vermijden van deze taks.
Twee risicosituaties
De fiscus zal voortaan extra kritisch kijken naar:
- Omzettingen van effecten
Bijvoorbeeld wanneer effecten van een effectenrekening worden overgeschreven naar een aandelenregister (zonder dat het financieel instrument zelf wijzigt). Dit geldt enkel wanneer de effectenrekening vóór de omzetting meer dan 1 miljoen euro bevatte. - Gedeeltelijke overdrachten
Wanneer slechts een deel van de effecten naar een andere rekening verplaatst wordt (niet de volledige portefeuille). Voorwaarde: ook hier moet de rekening vóór de overdracht een waarde van meer dan 1 miljoen euro hebben én moet dezelfde persoon titularis of mede-titularis zijn van beide rekeningen.
Nieuwe meldingsplicht
Nieuw is dat de hiervoor beschreven verrichtingen moeten worden gemeld aan de fiscus:
Wie meldt?
Belgische tussenpersonen en buitenlandse financiële tussenpersonen waarvoor
een aansprakelijk vertegenwoordiger werd aangesteld doen dit zelf. Voor buitenlandse rekeningen aangehouden bij een financiële tussenpersoon die geen vertegenwoordiger heeft aangesteld, ligt de verplichting bij de rekeninghouder.
Wanneer melden?
Uiterlijk de laatste dag van de maand na het einde van de referentieperiode waarin de verrichting gebeurde. Dus in principe in de maand oktober. Voor de referentieperiode oktober 2024 – september 2025 wordt deze termijn verlengd tot 31 december 2025.
Hoe melden?
De specifieke formulieren daarvoor dienen nog bekrachtigd te worden bij koninklijk besluit.
Sancties bij niet-melding
Boetes van 250 tot 2.500 euro zijn voorzien, tenzij men te goeder trouw handelde.
Wat betekent dit concreet?
- Voor Belgische rekeningen of buitenlandse rekeningen waarvoor een aansprakelijk vertegenwoordiger werd aangesteld: de bank of tussenpersoon zal instaan voor de melding, maar het is raadzaam om hen vooraf te informeren bij grote verrichtingen.
- Voor buitenlandse rekeningen waarvoor geen aansprakelijk vertegenwoordiger werd aangesteld: de buitenlandse rekeninghouder moet zelf actie ondernemen. Belangrijk: de meldingsplicht voor referentieperiode oktober 2024 – september 2025 dient reeds tegen uiterlijk 31 december 2025 vervuld te worden. Dit is dus veel vroeger dan de indiening van de JTER-aangifte die uiterlijk op 15 juli 2026 moet gebeuren. De buitenlandse rekeninghouder moet dus sneller informatie hierover verzamelen dan gewoonlijk.
- Twijfelgevallen? In situaties waar de verrichting geen fiscaal misbruik beoogt en hoofdzakelijk verantwoord kan worden door een ander motief dan het vermijden van de JTER, kan het voor Belgische tussenpersonen en buitenlandse tussenpersonen met een aansprakelijk vertegenwoordiger nuttig zijn om vooraf een ruling te vragen teneinde verkeerde meldingen, discussies met de cliënt en boetes te vermijden.
Praktisch advies
Belgische inwoners (natuurlijke personen, rechtspersonen en vennootschappen) met een effectenrekening boven 1 miljoen euro die een gedeeltelijke overdracht of omzetting plannen, nemen best tijdig contact op met hun financiële instelling of hun adviseur om te bekijken of een melding nodig is en of bijkomende documentatie wenselijk is.
Dirk Coveliers is advocaat-vennoot bij het kantoor LLJ (Lallemand, Legros & Joyn) en lid van het panel van experts van Investment Officer. Hij is eveneens hoofdredacteur van het “Tijdschrift voor Beleggingsfiscaliteit”. Het betreft hier enkel algemene toelichtingen die NIET kunnen dienen als advies voor een specifieke situatie.